
Laten we het eens niet over het uiterlijk en de kledingkeuze van vrouwen in de politiek hebben, maar over mannen. Die identiek gesneden, maar verschillend gekleurde jasjes van kanselier Angela Merkel kennen we intussen wel. Als verleidelijke prooi voor vormgevers die er een Ari Versluis en Ellie Uyttenbroek van maken.
Wat is het bij mannen van middelbare leeftijd om zich te willen manifesteren met kekke schoenen, strakke jeans en T-shirts met opdruk die zegt hoe cool ze zijn? Het is de mythe van de jeugdigheid in gedwongen ongedwongenheid.
Die zelfbevestiging hebben ze blijkbaar nodig om te denken dat ze aan de buitenwereld en zichzelf zo laten zien wie ze zijn. Het is de omweg van het grote gebaar. Het kan blijkbaar niet gewoon, maar alleen nog in de overtreffende trap. Vooral als ze in een langlopend proces met elkaar in groepsverband opereren. Zo jutten ze elkaar steeds meer op en wordt de eis om in het uiterlijk op te vallen steeds belangrijker.
Het is een patroon. In het beeldverslag van het kabinetsberaad in het Catshuis vallen steeds meer aankomsten van excentriek geklede kabinetslieden te zien die duidelijk bedoeld zijn om op te vallen. Zoals minister Hugo de Jonge op een racefiets in wielrenners outfit. Waarom gaat hij zo gekleed naar zijn werk?
Aaf Brandt Corstius karakteriseert in de Volkskrant het gedrag van deze mannen in een leuke, maar ook belangrijke column ‘Volwassen mannen als Rutte en Hoekstra vinden dat er een woord op hun T-shirt moet staan, want dat is gaaf‘.
Dit gaat om politici als Rutte en Hoekstra die pretenderen in een weekendoverleg op een Hilversums buitenhuis zo gewoontjes mogelijk gekleed te gaan om ongedwongen gewoonheid en jeugdigheid uit te stralen, maar zich in werkelijkheid hullen in het uniform van het gave succes. Ze raken betrokken bij het ritueel zonder dat goed te beseffen.
Dat staat in contrast met de informateur van de kabinetsformatie Johan Remkes die toevallig een truitje uit de kast lijkt te hebben gepakt dat daar al sinds 1980 ligt. De indruk bestaat dat omdat het casual moest hij even niks anders had. Remkes straalt zo uit dat uiterlijk en beeldvorming hem niks interesseren en hij uitsluitend gaat voor de inhoud. Het contrast is veelzeggend.
Remkes is in het gezelschap de volwassene en Rutte en Hoekstra zijn z’n kinderen die zich van elkaar willen onderscheiden. Is die beeldvorming van Hoekstra, Rutte en hun teams van spindoctors en communicatiedeskundigen mede een oorzaak voor de stagnatie in de formatie?
Beeldvorming is mannen als Hoekstra en Rutte steeds meer in de weg gaan staan. Ze hebben steeds minder ruimte om in de publieke opinie zichzelf te zijn. Ze zijn verstikt in opdrachten en kunnen na verloop van tijd alleen nog een beeld van zichzelf reproduceren om een imago vast te houden. Dat maakt het lastig om te schakelen in de formatiebesprekingen. Imago is hun automatische piloot die ze niet meer uit kunnen zetten.
De tegenstrijdigheid van een casual heidesessie met uitgebreide aanwezigheid van een groep journalisten die er verslag van doet geeft aan dat ook Remkes zich niet kan onttrekken aan de waan van de dag die hij probeert te doorbreken. De persaanwezigheid op die plek tekent het voorlopige failliet van het politieke bedrijf.
Het is in handen van de marketeers van de politieke partijen die continu aandacht claimen voor een stroom van nieuwtjes die bij nader inzien weinig om het lijf hebben en oppervlakkig zijn. Media en politiek jagen elkaar op. Het maakt de politiek kapot omdat die niet meer op adem kan komen. Het verdringt het nadenken over en behandelen van belangrijke zaken. Daar staat Hoekstra’s T-shirt symbool voor.