Student Bas van der Meer is geweigerd voor een stageplek in Drachten vanwege zijn seksuele geaardheid. Hij schrijft op Facebook: ‘Vanwege mijn seksuele geaardheid ben ik afgewezen bij mijn stage. Niet het feit dat ik een andere geaardheid heb is het probleem, maar het uiten ervan wel. Ze kwamen er namelijk via mijn Facebookaccount achter dat ik een vriend heb. Een vriend hebben als man zijnde wordt anno 2015 blijkbaar nog niet door iedereen geaccepteerd. De mail die ik heb gekregen heeft mij diep geraakt. Ik word gediscrimineerd vanwege mijn seksuele geaardheid. Voor zover ik weet is dat een strafbaar feit in Nederland.’
Het is een merkwaardige interpretatie van een merkwaardige beslissing. Het bedrijf dat de stageplek aanbiedt zegt er geen bezwaar tegen te hebben dat iemand homoseksueel is, maar wel als dat tot uiting gebracht wordt. Maar hoe kan iemand homoseksueel zijn als dat verborgen moet blijven en niet getoond mag worden? Daar is een woord voor: schijnheilig. Het zou oprechter zijn van het bedrijf als het zei een hekel te hebben aan homoseksuelen en ze absoluut niet over de vloer te willen hebben. Nu komt er een lafhartige uitleg die een homoseksueel in theorie zegt te accepteren, maar niet in praktijk. Maar een mens kan in theorie niet bestaan.
Of de weigering voortkomt uit religieuze inspiratie is de vraag, maar goed denkbaar. Bij godsdiensten bestaat nog altijd weerzin tegen homoseksualiteit. Mogelijk vanuit de calculatie dat homoseksuelen niet of nauwelijks voorzien in nieuwe aanwas en daarom niet interessant zijn. Nog dit jaar blokkeerde de in sommige kringen om zijn ruimdenkendheid bejubelde rooms-katholieke paus Franciscus de benoeming van Laurent Stefanini bij de Heilige Stoel omdat de Franse diplomaat er openlijk voor uitkomt homoseksueel te zijn. En de priester Krzysztof Charamsa die er ook openlijk voor uitkomt homoseksueel te zijn werd om die reden in oktober van zijn post in het Vaticaan ontheven. Of religie nou wel of niet meespeelt in de weigering voor de stageplek is niet de hoofdzaak, het gedachtengoed dat leidt tot de weigering is verwerpelijk en dient bestreden te worden.