Hoe gepast is realisatie door het bestuur van christelijke werken in de openbare ruimte? DENK stelt vragen aan Utrechts college

Utrechtse raadsleden willen Utrechtse meesters een gezicht geven. Bovenstaande motie 51 van 29 juni 2017 die werd ingediend door GroenLinks, CDA en Student&Starter verzocht het college mogelijkheden te onderzoeken ‘voor het permanent onder de aandacht brengen van enkele oude Utrechtse meesters in de binnenstad’. In een commentaar van 3 september 2018 had ik daar kritiek op. Ik schreef: ‘Laten de Utrechtse meesters niet ondergeschikt gemaakt worden aan de stadspromotie en de marketing van Utrecht. Een Utrechtse meester past per definitie niet in dat frame. Het surplus van een culturele icoon is niet te vangen. Dat moet daarom niet geprobeerd worden. Ook als de poging goedbedoeld en welgemeend is. Het wringt.’

Ook DENK dat in de raad met 2 zetels vertegenwoordigd is heeft twijfels over het idee om de Utrechtse meesters in de openbare ruimte te promoten met het oog op cultuureducatie en publieksbereik. Het lijkt er trouwens op dat gaandeweg de werking van de openbare ruimte is verruimd van de binnenstad uit motie 51 naar andere delen van de stad. Uit het antwoord op bovenstaande schriftelijke vragen van 18 oktober 2018 van DENK (‘Eerdere vragen Geef Utrechtse Meesters een Gezicht’) bleek al dat een partij die vragen stelt over het vanzelfsprekende dat niet zo vanzelfsprekend is een heel eind kan komen. Want het college stelt in haar antwoord weliswaar dat de Utrechtse meesters ‘Utrechtse iconen voor álle bewoners van Utrecht zijn’, maar het is nog maar helemaal de vraag of dat zo is, hoe dat aangetoond kan worden, of dat zo door alle inwoners ervaren wordt en het etnisch, cultureel en kunsthistorisch wel klopt. Het lijkt er sterk op dat het college met het volgen van motie 51 (2017) met ogen open het mijnenveld van de identiteitspolitiek in is gelopen.

Op 22 november heeft DENK opnieuw schriftelijke vragen gesteld (‘Geef Utrechtse Meesters een Gezicht’) die inzoomen op de openbare ruimte van Kanaleneiland en Overvecht. DENK merkt op over het antwoord van het college op de vragen van 18 oktober: ‘Hierin werd duidelijk dat het Centraal Museum en Utrecht Marketing enkele monumentale wandschilderingen willen realiseren in de wijken Kanaleneiland en Overvecht, bij wijze van publiciteit voor de aanstaande overzichtstentoonstelling van Caravaggisten in het Centraal Museum.’ Op 16 december 2018 opent de tentoonstellingUtrecht, Caravaggio en Europa’ in het Centraal Museum. DENK stelt vragen ‘over de aard van deze werken, en de informatie erover naar de Raad en de buurtbewoners’ en vraagt zich in het bijzonder af hoe gepast het is dat ‘instellingen ( ..) monumentale werken met religieuze thematiek realiseren in de openbare ruimte’. De schilderijen van de Caravaggisten staan bij uitstek bekend om ‘de Christelijke, bijbelse thematiek’ zo stellen deze vragen met kunsthistorische invalshoek. DENK meent dat het gemeentebestuur hierover ‘duidelijk’ de raad moet informeren ‘aangezien het gaat om religieuze uitingen in de openbare ruimte die buiten het domein staan van religieuze instellingen en gebouwen’.

Deze vragen stellen op een demonstratieve wijze dat deze religieuze uitingen niet neutraal of onpartijdig zijn in een stad als Utrecht waar de grote meerderheid van de inwoners vrijdenker of niet-christen is. Het tonen van wandschilderingen met christelijke, bijbelse thematiek in Overvecht en Kanaleneiland mag dan marketing zijn voor een lokale tentoonstelling en verkocht worden als promotie voor de kunst en cultuur van Utrecht, maar valt tevens op te vatten als religieuze propaganda voor het christendom in de openbare ruimte. Dat is ongewenst. De principiële vraag die DENK stelt is volgens welk grondrecht het gemeentebestuur dit meent te kunnen doen of waarom het een uitzondering op dit grondrecht meent te kunnen maken. Deze vragen gaan over heel wat meer dan marketing en stadspromotie alleen. Ze gaan er ook over van wie de stad is en hoe gewenst en neutraal de realisatie van ‘culturele’ werken met religieuze thematiek in de openbare ruimte is.

Foto 1: Schermafbeelding van motie 51 (2017) ‘Geef Utrechtse meesters een gezicht’ van Reinhild Freytag (Student & Starter), Steven de Vries (GroenLinks) en Marloes Metaal-Froon (CDA) in gemeenteraad Utrecht, 29 juni 2017.

Foto 2: Schermafbeelding van deel schriftelijke vragen (met antwoord) 140 (2018) ‘Eerdere vragen Geef Utrechtse Meesters een Gezicht’ van College  B&W aan Mahmut Sengur (DENK) in gemeenteraad Utrecht, 18 oktober 2018.

Foto 3: Caravaggio, De graflegging van Christus (‘Deposizione’), 1602-04. Collectie: Pinacoteca Vaticana, werk wordt getoond op tentoonstellingUtrecht, Caravaggio en Europa’ in het Centraal Museum (16 december 2018 – 24 maart 2019).

Foto 4: Schermafbeelding van schriftelijke vragen 160 (2018) ‘Geef Utrechtse Meesters een Gezicht’ van Mahmut Sengur (DENK) in gemeenteraad Utrecht, 22 november 2018.

Geef Utrechtse meesters geen gezicht dat verdwijnt achter marketing en stadspromotie

Het is moeilijk om niet lacherig te doen over deze schriftelijke vragen van 30 augustus 2018 van CDA’er Sander van Waveren  in de Utrechtse raad. Het gaat om het een gezicht geven van Utrechtse meesters. Daarmee worden culturele iconen bedoeld zoals Pyke Koch, Abraham Bloemaert, Jan van Scorel, Jan Engelman, Joop Moesman, Hendrik Marsman, Gerrit Rietveld of Theo van Doesburg. Op zich is er niks mis met aandacht voor deze meesters, ze hebben hun sporen verdiend. Maar de aap komt uit de mouw als de vragen verwijzen naar Utrecht Marketing dat als doel heeft: ‘Utrecht wereldwijd op de kaart zetten als slimme, creatieve, gezonde en talentvolle stad. Samen dragen we het verhaal van Utrecht uit.’ De schrijvers en schilders moeten eraan helpen om ‘Utrecht op de kaart te zetten’. Maar dat gaat ten koste van die Utrechtse meesters.

Dat is een prima idee, met echter één fundamenteel probleem. Want Utrechtse meesters zijn daarvoor niet geschikt en voor de hand liggend. Want wie op de kaart wordt gezet door de stad wordt tegelijk tam, onschuldig en dood gemaakt. Iedereen die op de kaart wordt gezet, wordt dood verklaard. Niet alleen fysiek, maar ook geestelijk. En dat laatste moet de Utrechtse meesters niet aangedaan worden. Laten de Utrechtse meesters niet ondergeschikt gemaakt worden aan de stadspromotie en de marketing van Utrecht. Een Utrechtse meester past per definitie niet in dat frame. Het surplus van een culturele icoon is niet te vangen. Dat moet daarom niet geprobeerd worden. Ook als de poging goedbedoeld en welgemeend is. Het wringt.

Foto: Schermafbeelding van raadsvragen SV 2018, nr. 112 ‘Geef Utrechtse meesters een gezicht (stand van zaken)’ van het CDA’er Sander van Waveren, 30 augustus 2018. Gemeente Utrecht.

AFVN zegt aanklacht tegen Powned in te dienen wegens belediging

DSC07067

Is er een gedenksteen onthuld voor de op 21 februari 1945 gesneuvelde Lufwaffepiloot Gerhard Rohde in het Brabantse dorp Schaijk in de gemeente Landerd? ‘Omstreden monument onthuld‘, zegt Omroep Brabant op 21 februari. ‘Toch niet onthuld na ophef‘, zegt Omroep Brabant op 29 april. Misverstanden en gevoeligheden. Monumenten voor Duitse militairen zijn in Nederland zeldzaam. In Goirle staat in het dorp Riel in een tuin van een particulier een beeld van de Wehrmacht-soldaat Karl Heinz Rosch die in 1944 twee kinderen redde en daarbij zelf om het leven kwam. Een ‘Goede Duitser’. Een monument in het Leuldal herdenkt 687 militairen van 11 nationaliteiten die tussen 1940 en 1945 omkwamen, onder wie vier militairen van de Luftwaffe.

De AFVN (‘antifascistische oudverzetsstrijders nederland/ bond van antifascisten’) stapelt onduidelijkheid op onduidelijkheid met een persbericht dat verklaart een strafklacht tegen Powned in te dienen ‘wegens belediging, smaad en laster’ omdat het op haar site toe zou staan dat ‘de doorlopende series beledigingen door zogenaamde reaguurders worden gedumpt, vers uit het riool’. Het is niet de berichtgeving van Powned over het monument in Schaijk dat de AFVN opvoert als reden voor de aanklacht, maar de ruimte die Powned aan de reageerders zou geven. Een reactie die AFVN als voorbeeld geeft ‘In 9 van de 10 gevallen zijn anti-fascisten de nieuwe fascisten’ kan de AFVN wellicht onprettig vinden, is echter geen belediging maar een normale politieke mening. AFVN maakt het er nog gecompliceerder op door fouten recht te zetten die geen fouten zijn en steevast over een onthuld nazimonument te praten dat dus niet onthuld is en waarvan het de vraag is of de 20-jarige piloot Gerhard Rohde een nazi was of een marionet van een verkeerd regime.

Zijn de reageerders zo negatief als de AFVN beweert? Dat valt reuze mee, reacties als ‘Niet elke Duitser was een nazi’, ‘Sir Winston Churchill waarschuwde al voor de opkomst van bewegingen als deze „AFVN”’, ‘Het na-oorlogse verzet in actie’ en ‘Ik vind een monument, ook voor 1 omgekomen Duitse vlieger, een teken van volwassenheid’ zijn genuanceerder dan de AFVN doet uitkomen. Het kan zijn dat Powned het ergste heeft weggejorist. Zelfs als de AFVN gelijk zou hebben dat het doorlopend beledigd wordt door de reageerders van Powned moet het als organisatie die zich mengt in het publieke debat tegen een stootje kunnen. Het kan met persberichten, artikelen en aanklachten reageren. Om zich te profileren binnen de vrijheid van meningsuiting.

Foto: Herdenking 2014 bij het Leuldalmonumnet.

Vordering Multraship teken van gebrekkig functioneren Roemenië

delta2

Update 16 februari 2017: De Telegraaf meldt in een bericht dat het Multraship niet lukt om een vordering van zo’n 15 miljoen euro van de Roemeense overheid te innen. Ondanks gewonnen rechtszaken en diplomatieke druk door Nederlandse ministers en ambassadeurs. Niets helpt. Nu lijkt het Nederlandse kabinet de pogingen om deze zaak vlot te trekken te staken. Dat verbaast Multraship. Directeur Leendert Muller vraagt zich af waar Nederland een diplomatieke dienst voor heeft. Deze kwestie gaat niet over een Zeeuws maritiem bedrijf, maar over de geloofwaardigheid van de rechtszekerheid en wetshandhaving in Roemenië. En in de EU. Het gaat ook over het gebrek aan invloed van Nederland in Europa. Het is trouwens merkwaardig dat er voor dit soort rampspoeden die bedrijven buiten hun schuld om kunnen treffen geen apart fonds of voorziening bestaat.  

Op kamervragen van Sjoerd Sjoerdsma (D66) antwoordt minister Lilianne Ploumen voor Buitenlandse Handel op een Roemeense kwestie. Doorgaans dienen kamervragen om zich af te zetten tegen het kabinet zodat een partij zich kan profileren. Dat is hier niet aan de orde. Sjoerdsma en Ploumen zitten op een lijn en hun verontwaardiging kent geen grenzen. Roemenië wil schulden niet betalen. Is het land wel een rechtsstaat?

Multraship uit Terneuzen heeft via het consortium Rostok Wreck Removal een vordering van 13 miljoen euro voor het opruimen van het wrak van de Rostok. Partners zijn het Amerikaanse Titan Maritime en het Roemeense Deltacons. Titan beschrijft de voorgeschiedenis: ‘A 4,900 grt general cargo ship laden with steel coils, suffered steering failure, causing it to ground across the banks of the Sulina Channel, near Partizani, Romania, in 1991. Shortly thereafter the vessel capsized and rolled on her starboard side. (..) The River Administration of the Lower Danube (AFDJ) awarded the contract to the Rostok Wreck Removal Consortium. The operation, funded by the European Investment Bank, commenced on 1 November 2004. The Rostok Wreck Removal Consortium consisted of Netherlands-based Multraship Salvage, USA-based TITAN, and Deltacons, a Romanian river engineering company. (..) Consortium members managed to cut the hull in several sections (..) thereby successfully removing the wreck, remaining cargo and the heavy mud that filled the vessel.

De geloofwaardigheid van de EU en Europese instellingen staat op het spel. De Europese Investeringsbank heeft via een lening aan de Roemeense staat een deel van de kosten verschaft. In haar antwoord laat minister Ploumen geen misverstand bestaan over het ongenoegen van de Nederlandse regering: ‘De Nederlandse overheid heeft hierover een intensieve dialoog met de Roemeense regering’, ‘Ook uit de diverse andere gesprekken die gevoerd zijn tussen de Nederlandse en Roemeense regering over deze zaak, blijkt dat bij de Roemeense regering erkenning bestaat dat deze resterende schuld betaald dient te worden.’ en ‘De zaak wordt voortdurend door onze ambassadeur in Boekarest bepleit in gesprekken met de Roemeense overheid en regeringsvertegenwoordigers.’ Maar wat moeten bedrijven als Roemeense autoriteiten zich voortdurend niet aan hun afspraken houden? Zo is het lang wachten op geld. De berging van de Rostok maakt dat duidelijk.

Piatra_comemorativa_Rostock_partizani

Disclaimer: De vader van Leendert Muller is een neef van George Knight. 

Foto 1: ‘Rostock excavation site – The ukrainian vessel “Rostock” shipwrecked in 1991, blocking navigation on Sulina canal for the next 14 years, and was finally removed from the river bed in 2005, 3 men losing their lives in the process. It was cut into 4 large segments.’

Foto 2: Gedenksteen in het Roemeense Partizani aan het Sulina-kanaal van de Donau voor twee duikers die bij de berging van het Oekraïense schip Rostok (ook: Rostock) om het leven kwamen. De berging werd op 30 november 2005 voltooid.