Schoonheid van de grimmigheid: Turkse onlusten en sociale media

778791339

Sociale media sturen en voeden de onlusten in de Turkse steden. Vorige week werden ze door premier Recep Erdogan vervloekt. Hoewel-ie zelf miljoenen volgers heeft. Sociale media die zich tegen politieke leiders keren doorbreken de overheidspropaganda. Dan is de liefde gauw voorbij. Op actie volgt reactie. Da’s de wetmatigheid van watervlugge sociale media. Met Twitter als straatkrant, Instagram als plaatjesboek, Facebook als muurkrant en blogs die de laatste restjes geloofwaardigheid van de zittende macht afbreken.

201364124557885693_8

Valt er een vergelijking te maken tussen de protesten tegen premier Erdogan en de Arabische Lente? Lastig. In het democratische Turkije heerst geen winter. Tunesische bloggers en Egyptische activisten haalden in 2011 en 2012 met steun van Amerikaanse en Europese hackers de kastanjes uit het vuur waarvan de islamisten profiteerden. In Turkije wachten de islamisten niet in de coulissen, maar vormen ze de macht. Op internet laten twitteraars of bloggers zich niet de wet voorgeschreven door de politiek of de gevestigde media die net doen alsof ze willen communiceren en de tijdgeest in hun vingers zouden hebben. Die verleidingsstrategie is uitgewerkt omdat hoogopgeleide, autonome, kritische burgers door de kloof met gevestigde media en politiek in hun eigen domein verkeren. En nagenoeg onbereikbaar zijn geworden. Ze gaan hun eigen weg. Samen.

BMCLHQPCEAAaoIp.jpg-large

Foto 1: Demonstrant met gasmasker gebruikt sociale media. Turkije, juni 2013.

Foto 2: Demonstranten met sociale media om hun boodschap te verspreiden. Credits: Oren Ziv/Al Jazeera. Turkije, juni 2013.

Foto 3: Demonstrante met gasmasker gebruikt sociale media. Turkije, juni 2013.

Particularisme en cliëntelisme in Egypte

De Egyptische ambassadeur in Den Haag Ahmad Amin Fathalla is tot 2012 lid van het Mensenrechtencomité van de Verenigde Naties. Maar op het Tahrirplein in Cairo wordt door het leger op demonstranten geschoten. Er zijn al tientallen doden gevallen in de aanloop naar de parlementverkiezingen van 28 november.

De alliantie tussen de Moslimbroederschap en het leger kwam niet tot stand. Daarom betogen islamisten en liberalen opnieuw. In februari leidden betogingen tot het vertrek van president Mubarak. Volgens hoogleraar Politieke Wetenschappen Carrie Wickham ligt een uitruil aan de basis van de samenwerking. De islamistische Moslimbroeders nemen niet meer dan de helft van het aantal parlementszetels in en de seculiere partijen aanvaarden artikel 2 van de grondwet dat bepaalt dat de sharia de belangrijkste bron van wetgeving is.

In die afspraken is geen rol voor jonge demonstranten. Zoals blogster Aliaa el Mahdi die uit de kleren ging voor de vrijheid. Welke vrijheid sluit andersdenkenden uit? Wat is de zin om te betogen tegen het leger als in de coulissen een nieuw monsterverbond wordt gesmeed dat de vrijheden inperkt? Alleen wie Egypte ziet als een ui die moet worden gepeld om ooit vrijheid te vinden ontleent aan dat langdurig proces enig optimisme. Wie offert zich op voor de volgende generatie? De moed van enkelen heeft voorlopig weinig praktisch nut.

Foto: Egyptische demonstranten bidden terwijl ze beschermd worden door andere demonstranten met de nationale vlag op het Tahrirplein in Cairo op 22 november 2011

Gaat de Nobelprijs voor de Vrede naar Arabische bloggers?

Update 7 oktober: Afgelopen week was er een conferentie van bloggers in Tunis. Conclusie is dat gelekte WikiLeaks-documenten een belangrijke rol hebben gespeeld bij het verdrijven van de zittende macht. Op TuniLeaks werden in het Frans vertaalde artikelen gezet en samenwerking gezocht met de linkse Libanese krant Al-Akhbar. De rol van Julian Assange was echter niet beslissend want bloggers wezen al zeven jaar op de tegenstrijdigheden van Ben Ali’s regime. Door de gewonnen geloofwaardigheid benaderden burgers de bloggers met video’s met controversiële inhoud. Zo werd de loper voor Twitter en Facebook uitgerold. 

Volgens Reuters maken Arabische bloggers kans om de Nobelprijs voor de Vrede te winnen. Deze wordt op 7 oktober bekendgemaakt. Het gaat om de  Tunesische Lina Ben Mhenni en de Egyptische Wael Ghonim en Israa Abdel Fattah. Mogelijk krijgen ze de prijs gezamenlijk. Duidelijk is dat toekenning het meest liberale segment van de zogenaamde Arabische Lente ondersteunt. En met Lina en Israa twee autonome vrouwen. Onderhand wint het inzicht veld dat de lente te kort is geweest om bestaande machtsstructuren fundamenteel aan te tasten. Militairen en fundamentalistische moslims zijn het best georganiseerd en weten elkaar te vinden.

Lina Ben Mhenni presenteert zichzelf als cyber-activiste en haar blog is bekend onder de naam A Tunisian Girl of Bnaya tounsia. In een interview stelt ze dat de toekenning jaloezie oproept en niet iedereen zal behagen: On m’a critiqué injustement et même accusée de travailler pour les Américains, les Français et les Allemands. Ze wordt er dus vals van beschudigd voor de Amerikanen, Fransen of Duitsers te werken. Maar ze voelt zich een gewoon meisje uit het volk dat er als kandidaat voor de Nobelprijs voor de Vrede trots op is Tunesisch, moslim en vooral vrouw te zijn.

In Noorwegen is afgelopen week een storm opgestoken over de vermeende onafhankelijkheid van het comité dat de Vredesprijs toekent. Het vormt een evenredige vertegenwoordiging van het Noorse parlement. Voorzitter en sociaal-democraat Thorbjørn Jagland vindt elke discussie over de onafhankelijkheid en samenstelling surrealistisch. Merkwaardig is dat-ie aangevallen wordt door partijgenoot Raymond Johansen. Deze stelt dat in het buitenland het onderscheid tussen regering en comité niet wordt gezien. Zeker niet als prominente oud-politici er deel van uitmaken. Zo heeft China na de toekenning van de Nobelprijs voor de Vrede 2010 aan Liu Xiaobo de banden met Noorwegen verbroken.

Raymond Johansen heeft gelijk dat de buitenlandse Noorse politiek doorkruist kan worden door het comité dat de prijs toekent. Het maakt Noorwegen kwetsbaar voor internationale druk die zelfs kan leiden tot tegenmaatregelen van buitenlandse regeringen. Een oplossing is om minder prominente Noorse oud-politici te benoemen en de samenstelling te internationaliseren. Maar dat laatste is weer in strijd met de doelstelling en tast op andere wijze de onafhankelijkheid van het comité aan. Waar de prijs ook valt, de speculaties over de afwegingen zullen dit jaar nog sterker zijn dan anders.

Foto: Tunesische blogger Lina Ben Mhenni