Werk van Maarten Baas op gevel Utrechtse bibliotheek zorg voor gemengde meningen

Schermafbeelding van deel artikelBiebkunstwerk op de Neude schuurt: “Deze kunstenaar haat Utrecht, zelfs Nijntje is overprikkeld”‘ op RTV Utrecht, 12 maart 2023.

Het onlangs geïnstalleerde (licht)kunstwerk werk van ontwerper Maarten Baas op de Utrechtse bibliotheek aan de Neude zorgt voor gemengde reacties. Lokale media jagen het debat op met prikkelende citaten.

Zoals vaak bij dit soort projecten nam radicaal-rechts in een vroeg stadium een kritische positie in en probeerde daarmee het debat te kapen. Het moet niets hebben van hedendaagse kunst en design, maar ziet dat vooral als een beleidssector om tegen aan te schoppen en de gunst van het brede publiek mee te winnen.

Door zo’n opstelling van in dit geval de Utrechtse PVV wordt het debat gepolitiseerd. Dat frustreert een debat dat puur over de inhoud gaat. In schriftelijke vragen van 1 mei 2020 noemde PVV’er Henk Deun Baas’ werk ‘Neonkermis op monumentale bibliotheek‘. Nuancerende critici van Baas’ werk worden gehinderd om zich publiekelijk uit te spreken om op sociale media niet op een hoop met radicaal-rechts geveegd te worden.

In de schriftelijke vraag van de PVV kwam nog een andere wetmatigheid om de hoek kijken. Namelijk dat het begrip ‘Cultureel Erfgoed‘ niet alleen wordt geassocieerd met behoud, maar ook met conservatieve politiek. Het begrip wordt aangewend om verandering onwrikbaar tegen te houden.

Het besef ontbreekt bij de radicale lobby van de Erfgoed-sector dat ook cultureel erfgoed moet veranderen, om in een veranderende wereld hetzelfde te blijven. Zo’n strikte houding beperkt ook de speelruimte voor de echte Cultureel Erfgoed-professionals die praktische oplossingen zoeken. Het voormalige hoofdpostkantoor uit 1924 van architect Joop Crouwel is trouwens ijzersterk en kan tegen een stootje.

Gisteren bekeek ik het werk op de Neude. Het is een werk met neon, maar het licht is nog niet in werking. Dat is het voorbehoud bij mijn mening. Ik had er gemengde gevoelens over. Ik ben positief noch negatief. Het is eerder design dan kunst. Toch meen ik een gemiste kans te zien. Had betere begeleiding van kunstcommissie, K.F. Hein Fonds en bibliotheek niet een sterker, geconcentreerder werk opgeleverd?

Niets is voor de eeuwigheid en Baas’ werk kan als de postmodernistische ironie voorgoed is uitgewerkt weer verwijderd worden. De titel ‘Intellectual Heritage‘ (Intellectueel Erfgoed) lijkt het omgekeerde te beweren van wat het claimt. Dat is de scherts die voor, naast, boven en in het werk staat.

In 2020 ontstond landelijke reuring toen bleek dat vijf mannelijke witte kunstenaars waren geselecteerd voor de herinrichting van de bibliotheek. Baas was er één van naast Willem Deiman, Frank Halmans, Daan Paans en Jop Vissers Vorstenbosch. Voor de keuze had ik begrip én onbegrip. Ik schreef in een commentaar:

Ga er maar aan staan als selectiecommissie om vijf kunstenaars/ ontwerpers te kiezen die een perfecte maatschappelijke afspiegeling zijn. Vergeleken daarmee is het maken van een rooster voor een school van voortgezet onderwijs simpeler. Dat zal nooit kloppen. De kunstwereld moet aanvaarden dat de som nooit kan kloppen. Maar zoals gezegd, de selectiecommissie, de Bibliotheek Utrecht en het leidende K. F. Hein Fonds hadden wel wat handiger kunnen opereren. Daartegenover kun je ook zeggen dat het de verdienste is van de selecteurs om niet mee te gaan in eenvoudig identitair denken dat één aspect van identiteit ‘oplost’ en de andere aspecten als opgelost beschouwt door ze stilzwijgend te negeren.

Public Library Open Late Free Internet LED Neon Sign with colors, te koop voor 340 USD.

Op de FB-pagina van RTV Utrecht waar velen zich uitspreken over dit onderwerp plaatste ik vandaag onderstaande reactie:

Om te beginnen moeten we beseffen dat kunst in de openbare ruimte bijna altijd voor controverse zorgt. Het gebouw en de Neude kunnen in mijn ogen dit kunstwerk van Maarten Baas goed aan. Wel is het opvallend dat het werk achter de boom verdwijnt die pal voor het werk staat. Dat had wellicht gepleit voor een werk dat zoals Baas’ werk niet uitstraalt naar voren, maar naar beneden. 

Vraag wat het werk waard is, is een andere. Het lijkt de finesse, humor en focus te missen van vergelijkbaar werk van John Körmeling. 

Het werk van Baas valt te omschrijven als stapeling. Het wijst vele kanten uit. Het vestigt zeker de aandacht op de bieb, maar vraag is of het door de bonte verscheidenheid van een afstand een duidelijk te lezen beeld geeft. Dat valt te betwijfelen. 

De citaten in het kunstwerk lezen als afkomstig van Wikipedia-items. Bekend bij het brede publiek. Hiermee is de gelaagdheid van het werk flinterdun.

Of het werk in vorm en inhoud boven de lat komt, kan de kunstcommissie zich afvragen die de opdracht aan Baas heeft verleend. Vraag is of ze dit specifieke werk tijdens het hele ontwerpproces hebben gemonitord.

John Körmeling, THEEPAVILJOEN BREDA, 2002, J.F. Kennedylaan 15, Breda. In: Architectuurgids.

Kunst in de openbare ruimte: ‘Grenskapel’ van Frank Havermans in Ottersum

Schermafbeelding van deel artikel ‘DE GRENSKAPEL VAN FRANK HAVERMANS’ op Gennep News, 10 december 2021.

Frank Havermans heeft op 7 december 2021 op de Veedijk in Ottersum (een kerkdorp in de Limburgse gemeente Gennep) zijn installatie ‘Grenskapel‘ (KAPKAR/ VD- 560) geplaatst. Het staat op de grens. Half in Nederland, half in Duitsland (Hommersum, Goch). Nou dat heeft hij geweten.

Gennep News zegt daarover uit een bericht het volgende: ‘Het kunstwerk is een onderdeel van het project Kapellenbaan. Kapellenbaan leidt bezoekers langs kunstwerken van gerenommeerde kunstenaars, die aan de slag zijn gegaan met het thema rust en bezinning‘. Maar rust en bezinning heeft tot nu toe de plaatsing niet opgeleverd.

De reacties op een bericht van 7 december 2021 op de FB-pagina van Gennep News lijken tekenend voor de ontvangst van kunst in de openbare ruimte door een breed publiek. De reacties schreeuwen het in hun platte negativiteit uit dat het in Nederland schort aan kunsteducatie en terughoudendheid op sociale media. Het is leerzaam om de reacties te lezen omdat ze een staalkaart van de sfeer in het land geven en je voor te stellen wat mensen bezielt die zoiets opschrijven. De kunstenaar en zijn partner Karin van Pinxteren mengen zich voorzichtig in de discussie:

Deel van de reacties op FB-pagina van Gennep News bij artikel ‘Kapellenbaan‘ over plaatsing van ‘Grenskapel’ van Frank Havermans, 7 december 2021.

Enkele steekwoorden uit de reacties : ‘jezus wat een LELIJK ding‘, ‘Schandalig dat de gemeente hier medewerking aan heeft verleend‘, ‘zeer misplaatst‘, ‘omgevingsvervuiling !!!!‘, ‘echt lelijk‘, ‘schandalig‘, ‘Bedankt Gennep en Goch voor deze niet gewenste ondersteuning aan die nietszeggende Stichting die dit onding hier hebben neer gepland‘.

Verbazingwekkend is het niet dat critici van kunst die met gemeenschapsgeld wordt gerealiseerd publiekelijk alles menen te kunnen zeggen. Opdrachtgevers doen telkens hun best om omwonenden erbij te betrekken, maar dat is een steeds lastigere opgave in een individualiserend Nederland waar het hart op de tong ligt en de minachting voor en afbraak van kunst in de afgelopen tien jaar doelbewust door partijen als de VVD is voorbereid.

Kunst in de openbare ruimte blijft moeilijk omdat het raakt aan de omgeving van mensen én omdat het respect voor kunst bij een breed publiek volledig is afgebroken. In voortgezet onderwijs en media ontbreekt brede, serieuze aandacht voor kunst, dus men kan het deze mensen in hun ondubbelzinnige negativisme niet eens kwalijk nemen dat ze zo over kunst denken. Typisch aan de reacties is dat het referentiekader niet autonome kunst, sculpturen of installaties zijn, maar de populaire cultuur van films. Dat op zich maakt een gesprek tussen voor- en tegenstanders van een installatie als ‘Grenskapel‘ al tot een gesprek tussen doven.

Toch is niet alles kommer en kwel, en agitatie. In een prachtig artikel in Gennep News geeft de uit Ottersum afkomstige wethouder Rob Janssen (SP) die verantwoordlijk is voor kunst en cultuur onder de prikkelende titel ‘Kunst, wat moeten we ermee?‘ zijn visie op kunst in de openbare ruimte. Aanleiding lijkt de commotie rond de plaatsing van het werk van Havermans, maar het is verstandig van Janssen om niet direct op de kritiek in te gaan, maar namens de gemeente uit te leggen wat de functie van kunst is en hoe de procedure werkt voordat een kunstwerk in de openbare ruimte wordt geplaatst. Dat is een langdurig, complex en zorgvuldig proces. Nooit zal echter iedereen tevreden kunnen worden gesteld.

Schermafbeelding van deel artikelKUNST, WAT MOETEN WE ERMEE?‘(interview met wethouder Rob janssen) in Gennep News, 14 december 2021.

Wat ik van het werk ‘Grenskapel‘ van Havermans vind kan ik niet zeggen. Ik denk dat het voor een afgewogen oordeel noodzakelijk is om het ter plaatse te zien. Daarom ben ik terughoudend in mijn oordeel. De keuze van de plek, de kleur, de wisselwerking met de omgeving en de constructie roepen bij mij vooralsnog de associatie van verrassing en het nieuwe op.

Ik moet denken aan iets wat ik onlangs las, namelijk een passage in het nawoord van vertaler Rokus Hofstede bij het verhaal B-17G van Pierre Bergounioux: ‘Hij [= René Descartes] suggereert dat de geest mettertijd een soort eelt ontwikkelt die de ontvankelijkheid voor het nieuwe vermindert‘. De Franse filosoof Descartes meende dat verwondering ‘het gebruik van de geest kan belemmeren of in elk geval ernstig kan verstoren, zodat we er ons in ons latere leven zoveel mogelijk van moeten trachten te bevrijden’.

Ik twijfel of ik het daar mee eens ben en of het geldt voor de hedendaagse mens. Men kan immers ook zeggen dat wie niet openstaat voor verwondering zichzelf afsluit voor indrukken door die slordig weg te redeneren zonder dat evenwel de geest echt aan het werk wordt gezet. De functie van kunst in de openbare ruimte kan een brug vormen naar iets nieuws als door verstand en stemming terloops verwondering wordt opgeroepen die de rede niet hindert, maar via een omweg verrijkt.

Kritiek op verwijdering van werk van Peter Struycken in Centraal Museum. Pleidooi voor compensatie

De reportage van Claas Hille voor Kunstforum Utrecht gaat ook over de integriteit van de besluitvorming over kunst in de openbare ruimte. Daar zet hij naar mijn idee terecht en op een overtuigende wijze vragen bij. Dat raakt aan het al vaker geconstateerde feit dat vele besturen of commissies ed. in de kunstsector kwalitatief ondermaats zijn en procedures niet respecteren.

Over de verwijdering van het werk van Peter Struycken in het Centraal Museum (CM) heb ik gemengde gevoelens. Vanaf het begin toen het in 1987 aan de muur van de stallen geplaatst werd heb ik het een slecht werk gevonden. Ik had liever gezien dat het er niet geplaatst werd omdat ik niet vond dat het iets aan de omgeving, de stallen of de tuin toevoegde. Er zelfs afbreuk aan deed omdat het er niet bij aansloot en de sfeer van de omgeving niet goed ‘las’.

Tegen de buitengevel is een kleurig patroon van geometrische platen van Peter Struycken gezet‘. In: De Architect (1987).

Ik vond het werk niet goed, niet mooi en te veel geknutsel. Niet monumentaal, maar voorbijgaand. Zo buitenissig is het dus niet dat het verwijderd is.

Maar de procedure over de verwijdering van Struyckens werk in het CM in de commissie ABKV en de communicatie naar de kunstenaar door het CM is beschamend. Het is een graad erger dan het niet verdienen van de schoonheidsprijs.

Zo behoort men niet met kunstenaars om te gaan. Vooral een kunstmuseum niet. Een museumdirecteur behoort kunstenaars in de watten te leggen en alle moeite te doen om ze tegemoet te komen. Daar is een kunstmuseum voor bedoeld. Die omgang behoort in het DNA van een kunstmuseum te zitten. Anders begrijpt een directie niet waarmee het bezig is.

Een historische complicatie is overigens dat de constructie in 1987 in opdracht van de gemeente Utrecht is aangebracht. Sinds 2013 is het CM verzelfstandigd en geen dienst van de gemeente Utrecht meer. Het is de vraag of hiermee de bevoegdheid van de opdrachtgever volledig is verdwenen en of deze geraadpleegd is bij de verwijdering.

Reliëf geeft de verbouwing van de voormalige stallen inclusief een aula door architect Mart van Schijndel die zich bij een dreigende renovatie of sloop hiervan beriep op zijn intellectueel eigendom. Dat leidde tot een rechtszaak die Van Schijndel verloor. In de aula is overigens ook een werk van Rob Scholte geïntegreerd. Wat is het verschil tussen een architect en een monumentaal kunstenaar die in de openbare ruimte werkt in het beroep doen op dat intellectueel eigendom? Ofwel, wat was de juridische positie van Struycken volgens Artikel 25 van de Auteurswet?

Het CM heeft iets goed te maken. Ik ben van mening dat Bart Rutten, de huidige artistieke directeur van het CM in actie moet komen voor wat zijn instelling Peter Struycken heeft aangedaan.

Dit alles is voor Ruttens tijd gebeurd en hij is door deze kwestie niet belast en kan dus zonder last en ruggespraak handelen.

Het is ongewenst en ongelukkig dat een gerespecteerd museum in de communicatie met zowel een kunstenaar als een commissie als de ABKV aantoonbare leugens verkoopt. Ook dat moet in de beeldvorming hersteld worden. Zeker nu het eenmaal op straat ligt. Struycken dient op enigerlei wijze door het CM tegemoet gekomen te worden. Hoe, dat kunnen Rutten en Struycken in onderling overleg overeenkomen. Liefst zo snel mogelijk.

Vandalisme teistert Alkmaarse buitenexpositie #TIERGARTEN. Aanval op kunst is door VVD voorbereid

Schermafbeelding van delen van artikel KUNST BOLWERK OPNIEUW VERNIELD: “STOERE MANNEN HEBBEN HET IN VIJF MINUTEN KAPOTGETRAPT” in Alkmaar Centraal, 14 juli 2021.

Waar komt de haat tegen kunst in de openbare ruimte vandaan? In Alkmaar vragen de organisatoren van de expositie #TIERGARTEN het zich af. Het werk ‘Muur!’ van Catinka Kersten is zelfs al twee keer vernield. In het weekend van 17 juli zal het voor de derde keer terug worden geplaatst op Het Bolwerk. Van de elf werken in de buitenexpositie werden er zes gestolen of beschadigd.

Een verklaring is dat de vandalen oogsten wat door VVD’ers als Han ten Broeke en Halbe Zijlstra is gezaaid. Lees ‘Manifestaties van de vrijheid des geestes: een liberale kijk op cultuur en sport’ (2012) van de Teldersstichting. Dat is het wetenschappelijk bureau van de VVD. Kunst wordt daarin beschouwd als vermaak en vrije tijd en moet terug in het hok. Getemd, tandeloos en onschadelijk gemaakt.

Voor de VVD speelt kunst dezelfde wedstrijd als de fanfare van amateurmusici of het bloemencorso. Kamerlid Thierry Aartsen ventte dat standpunt afgelopen jaren als toenmalig woordvoerder cultuur uit en was er nog trots op. Het is alsof burgers een politieke partij gelijkschakelen met een ontmoetingsplek voor wijnliefhebbers, een naaikransje, een familie die een verjaardagspartijtje viert of een kroeggesprek tussen vrienden. Die beeldvorming is een doordachte aanpak van de VVD om kunst te verhinderen om de functie op te eisen die het voor zichzelf als logisch en natuurlijk ziet.

De VVD heeft vanaf de jaren 1950 (Willem Carel Wendelaar: Jan Hanlo) de geesten rijp gemaakt om de positie van kunst in te perken. De partij heeft voor vandalen de lat laag gelegd om te keer te gaan tegen kunst. Hun gebrek aan respect voor kunst is een gevolg van de publiekelijk geuite minachting van kunst door VVD’ers.

Terwijl deze vermoedelijk jeugdige vandalen niet beter weten, weten de door de wol geverfde VVD’ers wel beter. Hun heksenjacht tegen kunst als zogenaamde linkse hobby is bewust beleid om kunst verdacht te maken, het draagvlak ervoor in de Nederlandse samenleving aan te tasten en ondergeschikt te maken aan de economische orde. De tragiek is dat andere partijen, onder wie de linkse, die agenda hebben overgenomen en de kunst en de kunstenaars geestelijk en financieel niet meer ruimhartig willen bijstaan.

Die sinds de jaren 1950 afgenomen vanzelfsprekendheid om kunst te steunen en als essentieel te zien heeft vermoedelijk te maken met de sinds die tijd veranderde achtergrond van politici. De democratiseringen van de jaren 1960 en de nasleep ervan hebben geleid tot een verminderd begrip voor Bildung als belangrijk ideaal voor de algemene vorming van burgers. In Duitsland en Frankrijk bestaat dat begrip van Bildung nog wel bij de politieke en bestuurlijke klasse, of wordt het hooggehouden, en staat de functie van kunst niet of minder ter discussie. Laat staan dat de politieke klasse in het openbaar minachtende uitspraken over kunst en kunstenaars doet om er electoraal mee te scoren. Het dramatisch gevolg van dit kunstonvriendelijke beleid is dat de burgers er bewust van worden weggehouden.

De VVD is de kwade genius van het Nederlandse cultuurbeleid. Het heeft de weg bereid voor populistische, rechts-radicale partijen als PVV en FvD die tegen kunst schoppen. Het kunstje van het dingen naar de volksgunst over de rug van de kunst hebben ze geleerd van de VVD. In Nederland heeft kunst geen positie, geen sterke vertegenwoordigers, geen maatschappelijke steun en geen aanzien. Dankzij de VVD die de kunst haat.

Het vandalisme tegen de kunstwerken van de expositie #TIERGARTEN in het Alkmaarse Bolwerk komt niet uit de lucht vallen. Het is geen toeval, maar is door de politiek voorbereid. Door initiator VVD die stilzwijgend andere partijen heeft meegekregen. Om te variëren op de laatste woorden van kolonel Kurtz in Apocalypse Now: ‘The hate, the hate‘.

Petitie ‘Stop het herstel van Vanishing Staircase in Utrecht’ heeft gelijk dat gemeente zich er niet mee moet bemoeien

Schermafbeelding van deel petitieStop het herstel van Vanishing Staircase in Utrecht’ op Petities.nl.

Elke actie roept een reactie op. Dat is soms vermoeiend. Overigens ontkom ik er niet aan door dat op te merken. Neem de petitie van Mathijs Cremers die is geschreven naar aanleiding van het onbewust weghalen door een medewerker van de gemeente Utrecht van planten in een stenen trap tussen Centraal Museum en Singel. Het betreft het kunstwerk ‘Vanishing Staircase’ van Berthe Leemeijer.

De gemeente Utrecht heeft intussen toegezegd om de kosten van een nieuwe inrichting voor haar rekening te nemen. In een raadsbrief waaruit de DUIC citeert zegt wethouder Kees Diepeveen: ‘Samen met alle betrokken partijen stellen we zo snel mogelijk een plan op voor de nieuwe, groene inrichting van de trap. Ook kijken we samen met de betrokkenen naar een toevoeging bij het kunstwerk om nog explicieter te maken dat het hier gaat om een kunstwerk met een groen element’.

Het is de laatste toevoeging waartegen de petitie zich verzet als het zegt: ‘Ook vragen we de gemeente om af te zien van hekjes, bordjes en andere vormen van ‘regulering’. Voor je het weet is het bordje ‘Dit is kunst’ het kunstwerk’. Dat is hedendaags meta-denken dat scherts lijkt, maar een diepere waarheid bevat.

Schermafbeelding van deel foto van het kunstwerk ‘Vanishing Staircase’ van Berthe Leemeijer. Credits: Berthe Leemeijer.

Begin 2021 liep ik langs het kunstwerk en moest constateren dat de begroeiing armetierig was. Het zag er niet uit als beginnende wildernis, maar als aarzelend onkruid. Van overwoekering waardoor de trap zou moeten verdwijnen was nog lang geen sprake. Met mijn medewandelaar constateerde ik dat het niet opschoot en vreesden we of het wel ooit goed zou komen. Denk ook aan de warme zomers. Ik verbaasde me erover dat er in ruim twee jaar tijd sinds de realisatie in 2018 zo weinig was gegroeid en waarom niet gekozen was voor een vegetatie die de trap nu al wat meer had bedekt.

De petitionaris heeft gelijk dat er geen bordjes bij de trap gezet worden omdat dat afbreuk doet aan de terloopsheid van het kunstwerk dat alleen in die hoedanigheid zijn waarde kan hebben. De kunstenaar zegt hierover: ‘In de loop der jaren zal de trap steeds verder door de natuur worden overgenomen’. Die ‘loop der jaren’ kent geen limiet en is eindeloos. Een bordje dat zegt dat het een kunstwerk is dat niet als zodanig genoemd wil worden is een onmogelijkheid.

Maar het is een lastige afweging. Men kan zich er alleen maar over verbazen dat de organisatie die verantwoordelijk is voor het onderhoud van de trap, te weten de initiatiefgroep vergroening Singel, en de groenvoorziening van de gemeente Utrecht die er niks had te zoeken geen contact met elkaar hebben gehad die dit misverstand heeft kunnen voorkomen.

Ik voel mee met de petitionaris die geen regulering wil. In de kern is het omgekeerd, de gemeente Utrecht heeft er niks mee te maken en moet zich er niet mee bemoeien. Want juist door dat wel te doen is het misgegaan. De gemeente moet de verleiding weerstaan om de gemaakte incidentele fout te willen herstellen door verdere bemoeienis die wordt gematerialiseerd in een structurele fout en het kunstwerk van karakter verandert. Berthe Leemeijer kan helpen om de overwoekering wat vaart te geven door voor vegetatie te kiezen die sneller groeit en de naam van het kunstwerk eer aandoet. Wellicht kan hovenier en kunstenaar Hans van Lunteren hierbij adviseren.

Een ‘kunstmanager’ is geen kunstenaar die kunst maakt. Vragen bij het project ‘De glimlach in de openbare ruimte’ van Christel Jansen

Is wat een ‘kunstmanager’ maakt of bedenkt ook kunst? Dat is nog helemaal niet zo vanzelfsprekend als een artikel van Omroep Zeeland suggereert. Indirect roept dit vragen over de waarde van de journalistiek op.

Wat is overigens een ‘kunstmanager’? ‘Kunstmanager’ Christel Jansen zegt daar zelf over: ‘Als kunstmanager (..) breng je kunstenaars en liefhebbers bij elkaar.’ Dat klinkt procedureel, zonder dat het over de inhoud gaat.

Hoe dan ook heeft Christel Jansen uit het Zeeuws-Vlaamse Hoek kunstenaars een fiets met een badkuip laten bouwen. In een leegstand winkelpand in het Terneuzense winkelcentrum Steenen Beer heeft ze de badfiets laten beschilderen. Het publiek kijkt toe. ‘Deze gekke fiets’ noemt ze het zelf.

Het afstudeerproject van Christel heet ‘De glimlach in de openbare ruimte‘. Met dit project wil ze de kunst naar de mensen toebrengen en ze een glimlach bezorgen, zo vat het artikel van Omroep Zeeland het samen.

Maar wat de kunst, haar product is behalve de verwijzing naar kunst wordt niet duidelijk. De badfiets lijkt eerder een foefje, dan dat het fundamentele vragen over kunst oproept of kunst naar de mensen brengt.

Dat kunstenaars naar de mensen in de wijk gaan en projecten in de openbare ruimte realiseren is niet nieuw. Denk aan Jeanne van Heeswijk met haar sieradenkraam of Tilmann Meyer-Faje met zijn buurtkroket. Of denk aan Domenique Himmelsbach de Vries of Nelle Boer met hun sociaal maatwerk en mystificaties. Dat betreft sociaal geëngageerde kunstenaars die hun kunst of hun opvatting over kunst inzetten om verbinding te maken of tot nadenken aan te zetten. Een kunstmanager kan zeker de welgemeende opzet hebben om kunstenaars en liefhebbers bij elkaar te brengen, maar het zwakke punt in die redenering is dat de inhoud van de kunst er bij inschiet. Daar zou het een ‘kunstmanager’ toch in de eerste plaats om te doen moeten zijn.

Foto 1: Schermafbeelding van deel artikelChristel brengt kunst naar de mensen toe met een badfiets’ van Omroep Zeeland, 11 juli 2020.

Foto: De Duits-Nederlandse kunstenaar Tilmann Meyer-Faje met zijn buurtkroket. Almere, 2007.

Petitie ‘Verwijder satansbeeld in Nootdorp’ wil standbeeld zo nodig vernietigen omdat het aanstootgevend zou zijn voor gelovigen

Er is niks fraaier dan een goede framing en niks bedroevender dan een gebrekkige framing. Voorbeeld van dat laatste is de petitieVerwijder satansbeeld in Nootdorp’ van Wiebe de Jong. De levensopvatting van zonder twijfel dezelfde Wiebe de Jong blijkt uit een reactie uit 2018 op het lokale PIJNACKER-NOOTDORP ACTUEEL als hij reageert op een kandidaat-raadslid met ongeneeslijke asbestkanker die met voorkeurstemmen onverwachts in de raad is gekozen: ‘Sukkel, je eerst kandidaat stellen en als je dan gekozen wordt er nog over na moeten denken’. Dat is het tegendeel van godsvrucht, vroomheid, genade, mededogen en mildheid.

De petitie vraagt op om het beeld van Marcel Smink dat in 2011 is geplaatst ‘te verwijderen en zo mogelijk te vernietigen’. Het gaat om De Slangendrager aan de Laan van Nootdorp dat ook opgenomen is in de kunstroute Nootdorp. Dat gaat dus verder dan het verplaatsen van het beeld naar een museum of culturele instelling. De Jong claimt namens de gelovige inwoners en bezoekers van Nootdorp te spreken. Het beeld zou volgens hem ‘aanstootgevend’ zijn voor de gelovige inwoners omdat het een satansbeeld zou zijn. De Jong meent ook dat het ‘lelijk’ is. Hij bedoelt waarschijnlijk de notie ‘weerzinwekkend’. Waar De Jong zijn aanname op baseert dat het beeld satan zou verbeelden is onduidelijk. Het blijkt niet uit de uitleg van de beeldhouwer die in het beeld juist het tegendeel van de Boze ziet: de bewaker van levensenergie die het geheim van het leven kent.

De petitie is veelzeggend omdat het een reactie is op de wereldwijde aanval op racistische standbeelden door de opkomst van de Black Lives Matter-beweging. De Jong wil namens de gelovige inwoners van Nootdorp ook een duit in het zakje doen, negen jaar na de plaatsing van dit beeld. Ofwel Purple Lives Matter. De Jong probeert mee te liften op de beeldenstorm die nu door de westerse wereld trekt. Reactie roept tegenreactie op, en revolutie roept anti-revolutie op. De geschiedenis herhaalt zich, de eerste keer is het een tragedie, de tweede keer een komedie. Zo parafraseerde Hugo Claus het in zijn tragedie Orestes. Met petities is het niet anders. Imitators haken aan bij een politiek populair onderwerp en maken er een klucht van. Van zichzelf.

Foto 1: Schermafbeelding van petitieVerwijder satansbeeld in Nootdorp’ van Wiebe de Jong op petities.nl.

Foto 2: Beschrijving van beeld De Slangendrager van Marcel Smink in Kunstroute Nootdorp(p.16), 2015.

Onder het mom voor kunst in de openbare ruimte te kiezen, kiest het CDA Utrecht tegen de kunst

In het berichtKunst maakt mooier!’ van het CDA Utrecht komen twee ontwikkelingen samen. De eerste is dat de partij ondervertegenwoordigd is in de grote steden en de randstad. Zo haalde het CDA in Utrecht bij de gemeenteraadsverkiezingen van 21 maart 2018 5,34% en bij de landelijke verkiezingen van 15 maart 2017 5,48% van de stemmen. Landelijk schommelt het CDA rond de 12,5%. De tweede is de publicitaire schade die het CDA ondervindt door het bestuursakkoord in de provinciale staten van Brabant met de VVD, FvD en Lokaal Brabant. In dat akkoord is de gedeputeerde voor cultuur geschrapt en wordt een geleidelijke afbouw van de cultuur-subsidie ‘richting het nieuwe normaal van na 2023’ ingezet. Het CDA wordt landelijk verantwoordelijk gehouden voor het uitkleden van kunst en cultuur in Brabant. Deze twee ontwikkelingen versterken elkaar.

Men kan zich voorstellen dat het CDA Utrecht deze ontwikkelingen wil keren. De beeldvorming is het CDA mede door zwak leiderschap niet gunstig gezind. De partij wordt steeds verder naar de marge gedrongen in de randstad en in het bolwerk Noord-Brabant waar het ooit de lakens uitdeelde zit het volgens die weergave onder de knoet van radicale boeren van de FDF, de machtige VVD en FvD. Het CDA heeft in de randstad de aantrekkingskracht van een partij die met gelikte vormgeving de inhoud probeert op te krikken. Hoe het CDA Utrecht vanuit die positie van zwakte reageert maakt het bericht ‘Kunst maakt mooier!’ inzichtelijk.

Fractiemedewerkster Marlijn heeft een tekst gemaakt over kunst in de openbare ruimte. Ze kan uitpakken met de titel ”Kunst maakt mooier!’. Het kan niet anders dan worden opgevat als een reactie op het slechte nieuws over het CDA Brabant dat de kunst om zeep helpt helpen. Aanleiding voor het bericht is dat ‘het plan voor kunst in de openbare ruimte voor de komende vier jaar’ binnenkort in de Utrechtse gemeenteraad wordt besproken. Maar de tekst bevat onnauwkeurigheden. Zo zegt het graag ideeën van inwoners te gebruiken. Voor kunst in de openbare ruimte is dat allang de procedure en wordt inwoners altijd inspraak gegeven. Het is er juist een reden voor dat zoveel van dit soort openbare ruimte-projecten de eindstreep niet of slechts gehavend halen. Marlijn citeert haar fractievoorzitter Sander van Waveren die ineens een andere invalshoek heeft. Hij breidt de inspraak uit naar ondernemers. Wat daar de logica van is wordt in de tekst niet uitgelegd.

Zo kabbelt het bericht verder. De ene na de andere open deur wordt opengetrapt. Zoals het citaat van Van Waveren ‘kunstwerken moeten binding hebben met de buurt of plek waar ze staan’ en ‘ze moeten de plek écht opknappen’. Men zou bijna geneigd zijn om daar aan toe te voegen ‘raadsleden moeten binding hebben met de buurt of plek waar ze opereren’ en ‘ze moeten de plek écht opknappen’. Doen de raadsleden van het CDA Utrecht dat? Deze afdeling heeft blijkbaar de missie om met dit bericht de negatieve beeldvorming van het CDA als anti-kunst partij te neutraliseren en zo de electorale aantrekkingskracht te vergroten.

De paradox is dat het CDA Utrecht met deze marketing het omgekeerde bereikt van wat het boogt. Hoe gretig de afdeling ook probeert, het accentueert vooral de eigen onoprechtheid. Want deze afdeling is het niet om de kunst te doen, maar om de eigen profilering waarbij kunst wordt gebruikt. Kunst staat te ver af van het CDA om deze partij daar een geloofwaardig pleidooi voor te kunnen laten houden. Het CDA Utrecht begrijpt niet dat het door kunst als iets voor te stellen dat mooi maakt, het die kunst inlijft, temt en onschadelijk maakt.

Daarnaast mist het CDA Utrecht door de populariserende toon waarmee het eenduidig voor de inwoners kiest de essentie van wat kunst in de openbare ruimte is: een wirwar van belangen en een punt van strijd. Oud-museumdirecteur en kunstcommentator Rudi Fuchs hield in 1998 in de Utrechtse Stadsschouwburg een lezing over kunst in de openbare ruimte, zoals dit verslag in Trouw samenvat. Fuchs’ kritiek van toen is achterhaald. Kunstenaars hebben inmiddels eerder te weinig dan te veel vrijheid bij het realiseren van projecten van kunst in de openbare ruimte. Ze worden door commissies van deskundigen, ambtenaren en burgers gestuurd, beperkt en doodgemaakt. Onder het mom voor de kunst te kiezen, kiest het CDA Utrecht tegen de kunst.

Foto: Schermafbeelding van deel berichtKunst maakt mooier!’ van het CDA Utrecht, 12 mei 2020.

Gemeentebestuur Asten heeft de klok horen luiden, maar weet niet waar de klepel hangt

De Brabantse gemeente Asten profileert zich als klokkengemeente, maar bezuinigt op de subsidie voor het Museum Klok & Peel. Ook de beiaardier wordt per 2023 wegbezuinigd. Aldus de cijfers in het E Bijlage VII Overzicht categorie 3 maatregelen. Ongenoemd in de reportage blijft dat ook het onderhoud aan de kunstwerken in de openbare ruimte vervalt. Dat moet jaarlijks een bezuiniging van 2.001 euro opleveren. Dit onderwerp kwam in de raad herhaaldelijk aan de orde bij het herstel van ‘het kunstwerk Campanula gelegen ad Rotonde op Floralaan’ van Ron van de Ven. Dat zou ‘circa € 7.266,05’ kosten. Met als uitkomst dat de ‘ambitiebepaling’ werd aangepast, ofwel dat er geen kosten meer worden gemaakt en geen herstel- en reinigingswerkzaamheden meer worden verricht aan de kunst in de openbare ruimte van de gemeente Asten.

Foto: Ron van de Ven, Campanula, 2010 (oude situatie).

Standbeeld Erdogan op kunstmanifestatie Wiesbaden voortijdig verwijderd

Het is ook nooit goed. Kunst is nauwelijks relevant en als het eens een keer relevant is dan mag het niet relevant zijn en wordt het ontmanteld. In het Duits een kwestie van ‘abbauen’. Het gaat om een vier meter hoog goudkleurig standbeeld van de Turkse leider Recep Erdogan in de pose van het iconische standbeeld van Saddam Hoessein dat op het Firdos Plein in Bagdad in 2003 bij de intocht van de Amerikaanse troepen onder media-aandacht van zijn sokkel werd getrokken. Het betonnen beeld van Erdogan werd afgelopen maandag geplaatst op het Plein van de Duitse Eenheid in het kader van het kunstenfestival ‘Wiesbaden Biennale’ dat van 23 augustus tot 2 september in Wiesbaden plaatsvindt. De namen van de kunstenaars zijn door de organisatie niet bekendgemaakt. Ook werd er door de organisatie vooraf bewust geen informatie verstrekt ‘omdat we een dialoog wilden starten die hier ter plaatse wordt uitgevoerd’. Afgelopen nacht is het echter door de brandweer vroegtijdig verwijderd omdat het tot onrust en verstoring van de openbare orde leidde. Het zou zelfs tot handgemeen en gebruik van steekwapens zijn gekomen, aldus een bericht in de lokale krant.

Is de provocatie gelukt of niet? Een ander bericht van de lokale ‘Wiesbadener Kurier’ somt enkele reacties op Facebook op. ‘Is dat kunst of kan het weg?’, ‘Moet een slechte grap zijn?’, ‘Wat een onzin’ of ‘Dat is absoluut nep! Ik kan me niet voorstellen dat zoiets is goedgekeurd’. Merkwaardig is wel dat de politie door de organisatie van de Biënnale niet geïnformeerd was over de plaatsing van dit controversiële standbeeld. De politiek verantwoordelijken onder wie burgemeester Sven Gerich (SPD) besloten na overleg dat het standbeeld ‘geen politieke demonstratie’ was, maar het ‘in de context van de artistiek vrijheid kan worden getolereerd’.

Deze kwestie maakt duidelijk dat de Turkse president Erdogan agressieve voor- en tegenstanders op de been brengt en dat kunst in de openbare ruimte tot onrust kan leiden. Het is jammer dat het tijdelijke standbeeld niet tot 2 september kon blijven staan. Voortijdige verwijdering geeft met terugwerkende kracht aan dat alle verklaringen van lokale bestuurders over de vrije meningsuiting en artistieke vrijheid vooral mooie woorden waren die de praktijk niet konden weerstaan. Mede door slechte afstemming tussen Biennale, stadsbestuur en politie. Dat hadden de verantwoordelijken zich beter vooraf gerealiseerd. Nu ontspoort het halverwege.

Foto: ‘As viewers watched on television, Marine Gunnery Sergeant Leon Lambert and Corporal Edward Chin prepared to bring down the statue of Saddam Hussein in Baghdad’s Firdos Square. Photograph by Alexandra Boulat / VII