In Europa was 2014 het jaar van Oekraïne. Voor Euobserver zet Andrew Rettman de ontwikkelingen op een rij: ‘2014, het jaar dat de geschiedenis terugkwam naar Europa‘. De Oekraïens-Russische oorlog begon op 21 februari toen ’16 pantserwagens van het Russische 801ste Marine Korps brigade hun gehuurde basis in de Krim, Oekraïne verlieten en defensieve posities innamen in de nabijgelegen Oekraïense steden Kaha, Gvardiiske en Sebastopol’. De rest is geschiedenis. Terugkijkend naar februari 2014 vallen drie aspecten op:
1) De toen ook al uitzonderlijke en bekritiseerde aanwezigheid van koning Willem-Alexander en premier Rutte bij de Olympische Spelen in Sochi. Dit ondanks alle maatschappelijke protesten en verzoeken -vooral vanwege diplomatieke incidenten met Rusland en ingeperkte homorechten- om een minder zware delegatie te sturen. Terwijl nog nooit een Nederlands staatshoofd bij een openingsceremonie aanwezig was geweest en allerlei Westerse staatshoofden afhaakten ging Willem-Alexander naar Sochi. Terwijl de marsorders voor de bezetting van de Krim en de oorlog in Oekraïne klaarlagen steunde de Nederlandse regering voor het zicht van de hele wereld president Putin. In het licht van de politieke ontwikkelingen oogt dat kinderlijke gejuich van het Nederlandse staatshoofd op de tribunes van Sochi alleen nog maar potsierlijker. Achteraf heeft de regering niet toegegeven dat de aanwezigheid van de zware delegatie in Sochi ongepast en ongelukkig was.
2) De stukken die ik aan Oekraïne besteedde riepen maandenlang vele reacties op die een pro-Russisch standpunt vertegenwoordigden. Het kostte me veel tijd ze te weerleggen, vooral omdat argumenten die weerlegd werden telkens weer gebruikt werden door personen met steeds nieuwe schuilnamen. Vanaf het begin verbaasde me dat om twee redenen. a) omdat ik het tegenstrijdig vind dat mensen die zich laten voorstaan op hun maatschappijkritiek en politiek visie onverdund een standpunt overnemen dat hun aangereikt wordt en als ‘bewijs’ naar de Russische propaganda of mantelorganisaties ervan bleven wijzen; b) ik een tegenovergesteld standpunt innam dat de VS en de EU niet alleen niet de agressor waren, maar juist te terughoudend en te angstig optraden. Ook hun eigen beloften zoals het Boedapester Memorandum van 1994 niet nakwamen. Ik schreef op 1 maart: ‘Europa dreigt aan de Oostflank in brand te vliegen, maar Brussel zwijgt. Het geeft geen signaal aan Rusland af. Dat hoeft niet agressief of oorlogszuchtig te zijn, als het maar krachtig en eensgezind is.’ Later redde kanselier Merkel door krachtig optreden de EU, maar het was op het nippertje. Het had weinig gescheeld of de EU was uit elkaar gevallen van besluiteloosheid en overbodigheid.
3) Het is lastig om van een afstand ten volle te begrijpen -laat staan: te ervaren- wat er precies aan de hand is. Weliswaar schreef ik op 20 februari dat Oekraïne op de rand van een burgeroorlog stond en op 22 februari ‘Oekraïne: wat komt er na de euforie van de verdreven leider?’ en leefde het besef dat er een oorlog aankwam met vreselijke gevolgen voor mensen, infrastructuur en relaties tussen staten, maar wordt de strekking ervan pas gaandeweg duidelijk. De hoofdlijn was vanaf het begin duidelijk, namelijk de Russische agressie, maar de oorlog had allerlei andere afslagen kunnen nemen. Met andere gevolgen. Dat het Russische leger pas vanaf augustus met duizenden manschappen tegelijk Oekraïne binnenviel, kon in februari niet voorspeld worden. Die invasie had eerder kunnen komen of had de tienduizenden manschappen kunnen omvatten die aan de grens stonden. Een lopend verhaal heeft geen voorspelbare afloop. De uitkomst staat vast: Oekraïne koerst richting EU, maar hoelang deze oorlog Europa nog gijzelt is ongewis. Die geschiedenis wordt nog geschreven.
Foto: Koning Willem-Alexander en echtgenote, IOC-lid Camiel Eurlings en premier Mark Rutte in Sochi, februari 2014. Credits: PA.