Museum Het Valkhof en Museum Arnhem betrekken nieuwe publieksgroepen als klankbordgroep bij vier tentoonstellingen in project ‘Ontgrenzen’. Fundamenteel anders of handige marketing?

Daar is weer zo’n kop van een nieuwsmedium dat de lading van het artikel niet dekt. Er wordt in de kop iets gezegd dat in het artikel wordt weersproken. Heeft de eindredacteur die de kop heeft gemaakt het artikel niet gelezen of niet goed begrepen? Allebei is mogelijk.

De kop is onjuist. Ook iemand die geen verstand heeft van hoe een museum reilt en zeilt kan weten dat de kop niet klopt De kop veronachtzaamt de vakprofessional en vervangt dat door dom populisme. Wat volgt? ‘Publiek vormt voorhoede van Nederlands Elftal‘, ‘Publiek maakt eten in sterrenrestaurant‘ of ‘Publiek vervangt ministers in Vrijdagse ministerraad’?

In hoeverre De Gelderlander en beide musea publicitair onder een hoedje spelen om een wilt voetje te halen bij de regionale politiek en het binnenhalen van een miljoen overheidssubsidie te verantwoorden is de vraag. Het kan dat dit artikel dit experiment van beide musea meer beschadigt dan de eindredactie ervan beseft.

Beide musea laten het publiek niet zelf tentoonstellingen maken. Dat is uiteraard praktisch onmogelijk omdat het publiek de kennis, vaardigheid en het netwerk hiertoe mist. Dat is logisch omdat anders museummensen overbodig zouden zijn. Ofwel, het maken van tentoonstellingen gebeurt door museumprofessionals met ervaring. Ze hebben een vak dat niet zomaar door leken vervangen kan worden.

Het gaat erom dat twee musea, te weten Museum Het Valkhof in Nijmegen en Museum Arnhem samenwerken om nieuwe, moeilijk bereikbare publieksgroepen naar hun museum te trekken. Dat doen deze musea volgens eigen zeggen door ‘publieksgroepen te vragen de tentoonstelling mee in te richten‘. Het gaat om samenwerking met publieksgroepen terwijl de coördinatie zoals gebruikelijk bij het museum ligt. Wat er ‘fundamenteel‘ anders is aan zo’n vermeend nieuwe opzet is dan ook de vraag.

De betrokkenheid van de publieksgroepen bestaat eruit dat geselecteerde leden van achtereenvolgens vier verschillende publieksgroepen in vier tentoonstellingen als ‘public in residence‘ meedenken over de inhoud. Twee in Nijmegen, twee in Arnhem. Het heeft zelfs een projectnaam: ‘Ontgrenzen‘. De geselecteerde leden van de publieksgroepen leveren suggesties aan waarmee de medewerkers van de musea aan de slag gaan om een tentoonstelling te maken.

De Gelderlander voegt toe: ‘Voor dit plan hebben de musea subsidie gekregen van het ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschappen, de zogeheten de BIS-gelden (Basis Infra Structuur). In totaal 1 miljoen euro, 250.000 voor elke tentoonstelling. De Raad voor Cultuur, die het plan beoordeelde, is enthousiast over de vernieuwende benadering van publiek die fundamenteel anders is.

Of dit plan werkelijk anders en vernieuwend is valt te bezien en moet geëvalueerd worden. Elke poging om publieksgroepen naar musea te trekken die tot nu toe het museum moeilijk weten te vinden is hoognodig en waardevol. Want musea zijn conservatieve bastions.

Maar het is onduidelijk of het betrekken van een geselecteerde publieksgroep de oplossing is. Nieuw is dat geenszins. Buitenstaanders zijn vaak al betrokken bij het maken van tentoonstellingen. Of als klankbordgroep, bruikleengever of experts. ‘Ontgrenzen‘ is een initiatief dat aan ‘de buitenkant’ blijft en de organisatie en werkwijze van het museum niet fundamenteel wijzigt. Zo beredeneerd kan het als een defensieve handelswijze van beide musea worden opgevat.

Hedwig Saam van Museum Het Valkhof houdt een slag om de arm: ‘Het is een toegepast onderzoek dat kan leiden tot een nieuwe aanpak in musea. Dat is wat wij hopen en waarom de Raad voor Cultuur ons steunt‘. Maar niets is zeker.

Hoe moeten we de zinsnede ‘Identiteit is zeker in het linkse Nijmegen een vies woord’ opvatten?

Museum Het Valkhof is voorlopig gered met een bijdrage van de gemeente Nijmegen van 16 miljoen euro. Op termijn vloeit dat bedrag terug naar de gemeente, zo is het idee. Mede door achterstallig onderhoud gaat het dit museum al jarenlang slecht. Afhankelijk van geldschieters is het een probleemgeval geworden dat onderwerp van onderzoek, interim management en grootste plannen is. Conservatoren werden wegbezuinigd zodat het de vraag is wat de kunsthistorische kurk nog is waar dit museum op kan drijven.

Er wordt nu van alles beweerd, geclaimd en geschetst over de toekomst van dit museum. De Gelderse journalist René Arendsen zegt in een column voor Omroep Gelderland onder meer het volgende. Het heeft slechts zijdelings met het onderwerp te maken, maar mijn oog bleef er aan haken.

Arendsen breekt een lans voor de kunst en meent dat links in Nijmegen niks met identiteit heeft. Nu ken ik links in Nijmegen niet, maar links buiten Nijmegen heeft alles met identiteit te maken. Links buiten Nijmegen is identiteit. Het wordt zelfs als reden gegeven waarom links de steun van de witte ‘arbeiders’ verloren heeft omdat het de sociaal-economische onderwerpen, zeg de klassenstrijd die voltooi zou zijn, ingewisseld heeft voor het opkomen voor de emancipatie van vrouwen, homoseksuelen, migranten en welke minderheid dan ook en het bestrijden van het onrecht dat deze groepen zouden ervaren. Behalve de ‘arbeiders’.

Maar is dat dezelfde identiteit die Arendsen bedoelt? Wat bedoelt Arendsen als hij zegt dat identiteit in het linkse Nijmegen een vies woord is? Is het niet net andersom? Namelijk dat links in Nijmegen zoals elders sinds de jaren 1990 te veel is opgekomen voor een abstract idee van identiteit en daarom de gewone brood-en-boter onderwerpen heeft verwaarloosd inclusief de doelgroepen die belang hadden bij de aandacht ervoor? En spreekt hij zichzelf niet tegen omdat regionale identiteitspolitiek in Nijmegen springlevend is?

Het kan zijn dat Arendsen bedoelt dat links in Nijmegen niks heeft met kunst, erfgoed en culturele identiteit en hij stilzwijgend veronderstelt dat wij eten dat links alles heeft met de identiteitspolitiek van de sociale identiteit van bepaalde groepen, maar dat is een loze bewering omdat dit voor de hele politiek van Nederland geldt.

Geen enkele politieke partij in Nederland maakt zich op een vanzelfsprekende, oprechte en niet hijgerige manier hard voor kunst en benadrukt dat de Nederlandse taal, kunst, cultuur, wetenschap en geschiedenis onlosmakelijk samenhangen en het verdienen om bevorderd, gesteund en onderhouden te worden. Zelfs nationalistische partijen doen dit niet, hoewel het omgekeerde het geval lijkt als ze praten over Wilhelmus, Gouden Eeuw, VOC-mentaliteit of de joods-christelijke cultuur. Maar dat is beeldvorming en politieke marketing die niet door beleid wordt gevolgd.

Symbolische incidenten als de oprichting van een Nationaal Historisch Museum die door onder meer de SP werd geïnitieerd en steeds mislukten door interne verdeeldheid benadrukken het ontbreken van visie van de partijpolitiek op de nationale identiteit van Nederland. Alleen als men ermee kan scoren door het binnenhalen van een locatie voor zo’n museum wordt het belangrijk geacht. Of als partijen het kunnen invoegen in hun programma, bijvoorbeeld door het onderscheid met niet-Nederlandse elementen ermee te vergroten.

Het erin opgesloten idee dat nationale identiteit van Nederland met geschiedenis, taal, kunst en wetenschap telt en essentieel is en het verdient om vanuit de eigen verdiensten bevorderd te worden ontbreekt bij zowel de linkse als rechtse politiek. Identiteit wordt door de politiek altijd voor het eigen karretje gespannen. Omdat identiteit die identiteit is zich juist daar per definitie aan onttrekt is dat een zinloze en uitzichtloze poging tot inlijving. Waarschijnlijk bedoelt Arendsen het ook zo, maar hij zegt het anders.

Foto 1: Kabinetsfoto G. Korfmacher Nijmegen.

Foto 2: Schermafbeelding van deel columnMuseum Het Valkhof moet durven kiezen het mooiste verhaal van Nederland te vertellen’ van René Arendsen op Omroep Gelderland, 3 maart 2021.

Gaat Nijmegen het noodlijdende Museum Het Valkhof redden?

De gemeente Nijmegen is vooralsnog niet bereid de portemonnee te trekken voor het in nood verkerende Museum Het Valkhof. Cultuurwethouder Bert Velthuis (SP) houdt zich op de vlakte en houdt alle opties open.

Petitie: ‘Pleidooi voor een uitdagend en goed Museum Het Valkhof in Nijmegen’

De petitiePleidooi voor een uitdagend en goed Museum Het Valkhof in Nijmegen’ vraagt precies dat: een uitdagend en goed museum dat zich verheft boven het niveau van streekmuseum. Of een geminimaliseerd stadsmuseum. Petitionaris Jan-Wieger van den Berg spreekt over ‘een verstikkende deken over de organisatie’ waarin alle energie lijkt te worden gesmoord en ‘een bureaucratische mist’ waarin een zware strijd [wordt] uitgevochten. De oplossing is om ‘zuurstof in het museale vacuüm te blazen’. De petitie schuwt de beeldspraak niet die in een weerbericht thuishoort. Er is wat voor te zeggen dat bij de tiende gemeente van Nederland met 172.322 inwoners een voorzieningenniveau past dat een goed en uitdagend museum omvat.

Hoe het gemeentebestuur en de Raad van Toezicht van Museum Het Valkhof zich gaan onttrekken aan de ‘bureaucratie‘ en ‘de verstikkende deken die over de organisatie ligt‘ is de hamvraag. Tekenen kan hier.

Foto: Schermafbeelding van deel petitiePleidooi voor een uitdagend en goed Museum Het Valkhof in Nijmegen’.

Raad van Toezicht en directeur zitten elkaar in de weg bij Museum Het Valkhof. Met een interim-directeur ertussen

Belangrijk nieuws lijkt te ontbreken in dit filmpje van Omroep Gelderland, maar zeker is het niet. Het staat wel in een toelichtende tekst. Namelijk dat er een tijdelijke Raad van Toezicht is aangesteld of aangetreden die de opdracht heeft een nieuwe Raad van Toezicht samen te stellen. Of er vertegenwoordigers van de oude Raad van Toezicht in de tijdelijke Raad van Toezicht zitting hebben om een nieuwe Raad van Toezicht samen te stellen blijkt niet uit de berichtgeving. Bij Museum Het Valkhof in Nijmegen is een conflict ontstaat tussen directeur Arend-Jan Weijsters en het personeel aan de ene kant en de Raad van Toezicht aan de andere kant.

Het terugtreden van de Raad van Toezicht zou vooruitlopen op de rechtszaak tussen directeur en Raad van Toezicht die Weijsters naar huis stuurde. Het is daarom niet logisch omdat er geen nieuw feit is dat voorzitter Ronald Migo tot vrijwillig aftreden lijkt te bewegen. De directeur vecht het ontslag aan. Jan van Laarhoven is de door de Raad van Toezicht benoemde interim-directeur. Niet alleen in het museum lijkt chaos troef, maar ook bij de bestuurlijke aansturing waar een oude, tijdelijke en nieuwe Raad van Toezicht elkaar opvolgen als een duveltje uit een doosje. En een interim-directeur in opdracht van de Raad van Toezicht met plannen komt terwijl de gedwongen thuiszittende directeur de autoriteit van dezelfde Raad van Toezicht betwist. Radertjes passen niet in elkaar. Van Laarhoven die meent de positie van onpartijdigheid te moeten claimen om de boel vlot te trekken staat niet boven de partijen, maar is deel van de chaos. Dat maakt het nog onoverzichtelijker.

Van Laarhoven schetst nieuwe koers Museum Het Valkhof. Met beleving

Update 31 december 2016: Volgens een bericht in De Volkskrant is het conflict bij Museum Het Valkhof geëscaleerd. Voorzitter Ronald Migo van de Raad van Toezicht (RvT) wordt van vriendjespolitiek beticht en zou op de stoel van de directeur plaats willen nemen. De RvT heeft ‘tegen de wil van het voltallige personeel dat achter de geschorste directeur Arend-Jan Weijsters blijft staan’ Jan van Laarhoven tot interim-directeur benoemd. In 2015 was hij door de RvT ook al aangezocht als interimbestuurder en gaf in bovenstaande video zijn visie op het museum. Interessant genoeg om dit nu te herhalen omdat dit de visie van Migo en RvT weergeeft, en de richting waarin ze het museum willen veranderen. Geen verdieping, maar verbreding. Geen reflectie, maar beleving. Zo ziet ‘buitenstaander’ Migo de toekomst van Museum Het Valkhof. Opvallend in deze kwestie is de terughoudende rol van het Nijmeegse college met cultuurwethouder Bert Velthuis (SP). 

Wat is er mis met Museum Het Valkhof in Nijmegen? Een verloren identiteit, bezuinigingen of een gebrek aan zelfvertrouwen bij de medewerkers? Interimbestuurder Jan van Laarhoven zette het op een rijtje en Omroep Gelderland geeft hem de ruimte. Best bijzonder dat een beleidsnota met promotionele bedoelingen op sociale media een breed publiek bereikt. Van Laarhoven omschrijft de situatie van Het Valkhof als ‘zorgwekkend positief’. De bodem van de put is bereikt, dieper zakken kan niet. Het verschil met ‘zorgwekkend negatief’ is dat er zicht op een oplossing is, volgens Van Laarhoven. Hoe hij de gaten in de exploitatie gaat opvangen wordt niet concreet. Hij tovert als wondermiddel de belevening van het publiek uit zijn hoge bestuurshoed. Zijn wensdenken is wellicht niet vernieuwend, maar wel motiverend. Vooralsnog vooral voor de medewerkers.

Museum Valkhof: archeologie is top cultuurbezit. Ontslag conservator archeologie

nij

Museum Het Valkhof in Nijmegen heeft een directeur die ziek thuis zit, aldus De Gelderlander. Marijke Brouwer meldde zich ziek ‘nadat er bij het personeel steeds meer onrust is ontstaan over de reorganisatie en de gedwongen ontslagen die daarmee gepaard gaan.’ Deze kapitein verlaat als eerste het schip. Provinciaal bestuurder en voorzitter van de Raad van Toezicht Ronald Migo neemt het roer over. De Gelderlander: Door bezuinigingen ‘verliezen 8 mensen hun baan onder wie de conservator archeologie en die van de moderne kunst. Het museum wil in de toekomst meer gebruik maken van tijdelijke externe deskundigheid op gebied van collectiebeheer en het maken van exposities.’ Tja, hoe moet je deze afgang anders verkopen?

De conservator archeologie wordt opmerkelijk wegbezuinigd in een museum met een uitgebreide verzameling bodemvondsten waarover het zegt: ‘Door hun kwaliteit en diversiteit behoren de Romeinse bodemvondsten tot de top van het Nederlandse cultuurbezit.’ Wat betekent ‘de top van het Nederlands cultuurbezit’ in de ogen van Het Valkhof als dit het schrappen van de functie van degene die deze collectie beheert inhoudt? Hoe nu verder? Hoe kunnen externe deskundigen de archeologische collectie beheren? Wie moet de ‘vrijwilligers collectiebeheer archeologische collecties en collecties Provinciaal Depot voor Bodemvondsten’ aansturen? In elk geval biedt de vacature ‘een inspirerende werkomgeving’. Da’s dan nog iets. Wist de directeur dat niet?

Foto: Schermafbeelding van vacatures vrijwilligersfuncties Museum Het Valkhof.

Nijmegen weigert openheid van zaken over kunstveilingen

Coördinator van de kunstveilingen Stefan Grond heeft overlegd met de Nijmeegse cultuurwethouder Henk Beerten en zegt geen openheid van zaken over de kunstveilingen te geven. Zo heeft-ie me vandaag telefonisch laten weten. Afgelopen donderdag had Grond toegezegd de openbaarmaking intern te bespreken.

Grond en de wethouder zijn tegen openheid van zaken omdat ‘een meerderheid van kunstenaars‘ (aldus Grond) ertegen zou zijn vanwege de lage verkoopwaarde van hun werk. Ik noemde het eerder een vergezocht argument. Want een lage verkoopwaarde volgt niet noodzakelijkerwijze uit een lage marktwaarde van een kunstenaar. Ook een slecht opgezette en uitgevoerde veiling kan de prijs drukken. Maar het is ook een gelegenheidsargument omdat het niets van doen heeft met de openheid van zaken die de LAMO verlangt.

Eerder liet Grond me weten dat de leidraad voor het afstoten van museale objecten, LAMO gevolgd is. Het zegt over de afhandeling: Een goede documentatie vormt een verantwoording van het handelen en maakt reconstructie van het proces in de toekomst mogelijk. Maak afspraken over de plaats en de bewaartermijn van de afstotingsdocumentatie. In verband met het publieke karakter van collecties moet afstotingsdocumentatie toegankelijk zijn voor derden. Besteed ook in het jaarverslag aandacht aan de afstotingsoperatie.

Nijmegen behoudt de toegankelijkheid voor aan individuele kunstenaars die op aanvraag documentatie over hun geveilde werk kunnen inzien. Daarmee voldoet het niet aan de voorwaarden van de LAMO die het zegt te volgen. Want derden kunnen de documentatie niet inzien. Wethouder Beerten geeft met zijn minimalistische opvatting in mijn ogen een verkeerde interpretatie van de LAMO betreffende de publieke toegankelijkheid. Hij minimaliseert het publieke karakter van de met gemeenschapsgeld aangekochte kunstwerken.

D66-wethouder Henk Beerten legt de lat van de openbaarheid hoog. Hij volgt de LAMO niet consequent en legt aan de hand van de resultaten geen verantwoording af over de internet- en de Rotary-veiling van met publieke middelen aangekochte werken. De resultaten kunnen niet tegen het licht worden gehouden. Beerten dwingt degenen die de documentatie willen inzien tot een beroep op de Wet Openbaarheid Bestuur (WOB).

Het woord is nu aan de Nijmeegse gemeenteraad. Het staat voor de afweging of het vindt dat Beertens interpretatie van de LAMO houdbaar is en of het hem daar vervolgens op aan wil spreken. Maurice Nooijen van GroenLinks stelde eerder vragen aan Beerten. Het woord is ook aan de beroepsvereniging van kunstenaars die met een beroep op de WOB volledige openheid van Nijmegen over de kunstveilingen kan afdwingen.

Foto: Zicht op Nijmegen, tussen 1890 en 1900

Nijmegen gevraagd om openheid over kunstveilingen

Eergisteren schreef ik in een reactie over de Nijmeegse kunstveilingen: “Er bestaat onduidelijkheid over de commissieleden die de ontzameling van de Nijmeegse gemeentecollectie begeleiden en bewaken. De Notitie ontzameling moderne kunst geeft onder ‘Advisering en begeleiding’ op p.4 de volgende namen van leden die zitting nemen in een begeleidingscommissie. Onduidelijk is of deze personen ook werkelijk zitting hebben genomen in deze commissie:
-Jan Wieger van den Berg , Nijmeegse beeldend kunstenaar, lid van de commissie Beeldkwaliteit, heeft zich bij de voorbereiding al in het proces verdiept en kent de Nijmeegse/Gelderse scene uitstekend;
-Korrie Besems, fotografe uit Amsterdam
-Andrée van de Kerckhove, beeldend kunstenaar uit Ravenstein, tentoonstellingsmaker en onderzoeker, theoriedocent verbonden aan ArtEZ
-Henk van den Bosch, kunstschilder te Amersfoort

(..) Vanwege alle onduidelijkheid en speculaties over de kunstveilingen lijkt het gewenst dat de gemeente Nijmegen volledige openheid van zaken geeft over de resultaten van de veiling. Zodat misverstanden kunnen worden weerlegd, en eventuele tekortkomingen kunnen worden besproken in de openbaarheid. Aan de hand van de veilingresultaten kan getoetst worden of de veilingen volgens de uitgangspunten van de ambtelijke Notitie zijn verlopen.

Om deze redenen zal ik de interne organisatie van de ontzameling verzoeken of het de catalogus van alle veilingresultaten op het net zet. Zodat dit onderdeel van de discussie kan worden. Als er niets te verbergen valt en er geen formele bezwaren tegen openbaarmaking zijn, dan kan de organisatie daar geen bezwaren tegen hebben. Juist omdat deze openbaarheid een maatschappelijk nut dient.”

Op maandagochtend is er op de afdeling Beleidsrealisatie van de gemeente Nijmegen niemand bereikbaar. Een secretariaat heeft de afdeling niet. E-mail adressen mag de telefoniste niet geven. Zodat ik de coördinator van de kunstveilingen Stefan Grond nog niet heb kunnen vragen of er een catalogus is. Maar een collega van hem kan ik straks bellen. Weet zij het? Twee medewerkers van de internetveiler Veilet BV die de kunstveiling uitvoerde vertelden me desgevraagd dat er geen catalogus van de veilingen is. Een reconstructie aan de hand van gegevens moet mogelijk zijn. Zodat Helen Frik of Paul Klemann weten wat er gebeurd is. En alle anderen.

Foto: Louise Bourgeois, The Conversation, 2007 (Rode inkt op papier). Credits Hauser & Wirth

Tussenbalans van het debat over Nijmegen en kunstveilingen

Consensus zie ik in de discussie over de Nijmeegse kunstveiling en het cultuurbeleid. Ondanks meningsverschillen die altijd bestaan. Allerlei soorten kunstenaars, niet-kunstenaars, personen werkzaam in de kunstsector en kunst-theoretici kunnen en mogen daarover meepraten. Geen enkele categorie heeft het laatste woord. Dat er voor degenen die er hun brood mee verdienen meer op het spel staat ligt voor de hand. Daarom past begrip dat kunstenaars zich hartstochtelijk en gedreven weren.

Minder is zeker onvoldoende in een politiek klimaat dat voor cultuur minachting toont. En wat uiteindelijk nog moeilijker verteerbaar is, de functie van kunst in onze samenleving niet erkent. Consensus ontstaat niet uit de kunstenaars tegen de rest. De consensus ontstaat door degenen die kunst als een onmisbare vormende en aanscherpende waarde in het leven zien. En de rest die dat weigert te zien of tot wie het besef van dit onderscheid niet eens doordringt. Trouwens een teken dat in het onderwijs nog heel wat te winnen valt.

Consensus bestaat dat een gemeente als Nijmegen de cultuur in de marge heeft gedrongen. Als Utrechter denk ik met weemoed terug aan sociaal-democratische cultuurwethouders als Pot en Van der Linden die nog maar 30 jaar geleden cultuur vanzelfsprekende dekking gaven vanuit het idee van verheffing van de eigen stadsbewoners. En dat gold voor vele steden met allerlei wethouders. Het idee is geenszins versleten, maar telt niet meer. Het type betrokken wethouders is ingewisseld voor managers die de politiek als loopbaan zien.

In Nijmegen komen de ontwikkelingen samen. Geen partij heeft nog een hart voor cultuur. Wethouders zijn inwisselbare procesmanagers die denken in procedures, planning en contracten. Hun ambtenaren opereren binnen kaders die de cultuur niet langer serieus nemen. Zij zien kunstenaars niet als burgers die mede de samenleving vormen. Gevolg van een en ander is dat de cultuur geen politieke steun meer heeft en wegspoelt als een zandkasteel op het strand bij springvloed. Waarbij camera’s geweigerd worden om het te openbaren.

Dat alles was de reden dat ik deze discussie opstartte over de kunstveilingen. Elementen zoals ik die hier schets zijn op dit blog herhaaldelijk in verschillende gedaanten gepasseerd. Aarzelend en zoekend, soms plots met enig inzicht. Mijn gesprek met Paul Klemann afgelopen zondag in de ruimte van zijn Tielse atelier annex galerie was een moment dat me de aanleiding gaf om bovengenoemde elementen te actualiseren.

Welnu, deze posting lijkt een actuele focus te bieden. Daar ben ik blij mee. In de vele reacties vormen die van de kunstminnenden de overgrote meerderheid. Feit dat vele beeldende kunstenaars de moeite nemen om hun gedachten te formuleren is positief en vind ik belangrijk. Maar naast hun betrokkenheid en liefde voor hun vak proef ik ook onzekerheid. Niet eens zozeer over hun eigen beroepspraktijk, maar meer over de talentontwikkeling. Over de afnemende maatschappelijke en politieke status van kunst. Over de collega’s die hun atelier al ontruimd hebben. Kortom, over het vervolg. Hoe gaat het verder met ons allen?

Deze veelheid aan aspecten is de breedte die nodig is. Het gaat over kunst en kunstenaars en over alles dat niet genoemd kan worden. Je kunt van kunstenaars zeggen wat je wilt, maar hartstochtelijk en gedreven zijn ze. Soms schieten woorden tekort waar beelden spreken. Of een zaal vol werk van Jan Schoonhoven dat idee nou tempert of juist aanwakkert. Ongrijpbaarheid is goed en hoeft niet altijd verklaard te worden.

De 19de eeuw is voorbij en de kunstenaar is geen priester meer. Soms kun je dagdromen dat die gedateerde scheidslijnen verkieselijker zijn dan de hedendaagse vaagheid waarachter openbaar bestuur en ambtenarij zich verschuilen. Ze zijn niet tegen te spreken omdat ze hun machtspositie hebben opgebouwd door wegduiken en ontlopen van verantwoordelijkheden. De tijd lijkt aangebroken dat het preciseren en vergroten van tegenstellingen te verkiezen valt boven de nieuwe gelijkheid. Tegen dat laatste is iedereen machteloos.

Foto: Nijmeegse kunstveiling van start, 2011