Gedachte bij twee lantaarnplaten van de Keystone View Company (1898-1905)

Windward and Eric-Peary Expedition, 1901-Greenland. 1898-1901. Collectie: Keystone View Company Lantern Slides, 1892-1912. College of Charleston Libraries

Dit zijn twee lantaarnplaten van de Keystone View Company uit Pennsylvania die in de collectie van de LCDL (Lowcountry Digital Library) in South Carolina terecht zijn gekomen. De platen waren bedoeld voor educationele doeleinden en werden in de klas vertoond. De in deze collectie opgenomen 218 platen dateren van 1892 tot 1912 en moesten de toenmalige kinderen een beeld van de wereld geven.

De plaat van de expeditie van Robert Peary kan natuurlijk niet uit 1892 dateren als de expeditie daarna in 1901 plaatsvindt. Een beschrijving van de Amerikaanse Naval History and Heritage Command dateert de opname op 1898-1901. The J. Paul Getty Museum dateert de opname op 1901. Twee bemanningsleden staan mooi afgetekend tegen een witte achtergrond van ijsschotsen met hun schepen in de verte. De wereld werd ontdekt. Dat moest niet ongenoemd blijven.

Shucking Oysters, Oyster House, Baltimore, Md., 1905. Collectie: Keystone View Company Lantern Slides, 1892-1912. College of Charleston Libraries

Library of Congress dateert deze plaat op 1905. Meisjes en vrouwen die oesters aan het schoonmaken zijn in een loods in Baltimore staan strak in het gelid. Iets compleet anders dan een expeditie van stoere mannen die elementen trotseren en een beeld van vrijheid en avontuur oproepen.

Deze vrouwen trotseren direct toezicht. Oesterschelpen liggen op de vloer. In de achtergrond staan blikken opgestapeld om de oesters in te blikken. Men kan alleen maar raden wat Amerikaanse schoolkinderen van iets na de vorige eeuwwisseling verteld werd bij deze lantaarnplaat. Iets over arbeidsomstandigheden, werkgelegenheid en vrouwenrechten? Dat is nou wat beeldvorming is.

Gedachte bij de foto [The lighthouse, Neufahrwasser, West Prussia, Germany (i.e., Gdańsk, Poland)], 1890-1900

[The lighthouse, Neufahrwasser, West Prussia, Germany (i.e., Gdańsk, Poland)], 1890-1900. Collectie: Library of Congress.

Na 1890 zwermden Amerikaanse uitgevers uit over Europa. Ze maakten foto’s voor een thuispubliek, maar ook voor de Europeanen. Vuurtorens aan wilde en minder wilde kusten waren een gewild onderwerp. Bovenstaande foto is om drie redenen bijzonder.

Het gaat om een vuurtoren in Neufahrwasser in West-Pruisen. Dat was een deel van het toenmalig Duitse Danzig dat nu Gdańsk heet. Polen dus. Danzig was sinds het Verdrag van Versailles (1919) formeel een vrije stad.

Aan de horizon is een vloot schepen te zien. Het kan geen sterke Duitse oorlogsvloot zijn die passeert omdat het Duitse keizerrijk in dat laatste decennium van de 19de eeuw geen vloot van betekenis had. Maar is het de B-vloot? Pas in 1900 werd door de Rijksdag de vlootwet van Tirpitz aangenomen en vanaf dat jaar begon de snelle opbouw van de Hochseeflotte. Die Duitse vlootbouw bracht de confrontatie met de Britten en de Eerste Wereldoorlog dichterbij. Oorlogsschepen zijn prima symbolen voor gelovigen in het nationalisme.

De mensen op de pier zijn uitgelopen. Het is opvallend druk. Wat doen ze? Wachten ze net als in Fellini’s film E la nave va (1983) op een oceaanstomer die passeert? Dat valt niet te zeggen. Het is een momentopname. We missen de verhaallijn. Velen kijken in de richting van de zee en verwachten iets. Maar wat? Het zullen toch de schepen aan de horizon zijn. Ze passeren in de verte of zetten koers richting Danzig. Dat laatste rechtvaardigt een grote massa. Het verhaal is niet af. We weten het niet.

Gedachte bij foto ‘Dutch Airplane disaster. Dec. 1934’

Dutch Airplane disaster. Dec. 1934‘. Collectie: Library of Congress.

Op donderdag 20 december 1934 stortte de Uiver neer in West-Irak, bij toen Rutbah Wells genoemd, nu Ar-Rutbah, in een vlucht van Amsterdam naar Batavia. Op een extra kerstpostvlucht. Deze Douglas DC-2 was een toestel in dienst van de KLM. De trots van Nederland.

Luchtvaartsite ‘aviation-safety.net‘ geeft de details over de ramp. Oorzaak was waarschijnlijk, de ‘zeer ongunstige weersomstandigheden’ en de minder gunstige vliegeigenschappen bij snel afwisselende luchtstromingen (‘remous’) of turbulentie in combinatie met de vermoeidheid van de vlieger. De oorzaak is echter nooit definitief vastgesteld.

De zeven inzittenden kwamen om het leven, inclusief de vier bemanningsleden. De man in pilotenkostuum die zich in onderstaande foto voor de Uiver posteert behoort dus niet tot de bemanning. Hij is in zekere zin een ramptoerist. Hij staat achter de rechtervleugel bij de staart, terwijl op de bovenste foto’s een blik vanaf de kop naar de rechtervleugel wordt gegeven.

accident date: 20-12-1934 type: Douglas DC-2-115A registration: PH-AJU. Credits: © Robert Perry

Een vliegtuigramp over land kent een zekere wetmatigheid: storing, neerstorten, brokstukken en opruiming. De reactie erop kent ook vaste gebruiken: schrik, ongeloof, berusting en onderzoek naar de oorzaak. Of het nou de MH17 of de Uiver is.

Uit een andere foto die van de linkervoorkant is genomen blijkt nog wat anders. Namelijk dat de Uiver weinig om het lijf had en niet veel meer was dan wat latten en huid. Onvergelijkbaar met hedendaagse vliegtuigen. Dat maakt de prestatie en het respect voor de luchtmachtpioniers die hun leven waagden in deze gammele kisten er eerder groter dan kleiner op. Soms ging het echter mis.

Gedachten bij de foto ‘Group of children at Brody in Eastern Galicia, showing destruction of buildings by military operations’ (1919)

Group of children at Brody in Eastern Galicia, showing destruction of buildings by military operations‘, 1919. Collectie: Library of Congress.

In de roman Radetzkymars (‘Radetzkymarsch‘) van Joseph Roth laat de hoofdpersoon, de kleinzoon van de held van Solferino, zich overplaatsen. Van de cavalerie naar de infanterie en van het centrum van de Oostenrijks-Hongaarse dubbelmonarchie naar een uithoek aan de grens met het keizerrijk Rusland. Een fictief oord dat zou zijn gebaseerd op de Duitstalige stad Vyškov in het Tsjechische Moravië.

De Joodse Joseph Roth (1894-1939) was een hartstochtelijke Oostenrijker. In de dubbelmonarchie dat vele volkeren en naties omvatte genoten minderheden een zekere bescherming. Tegenwoordig wordt vaak de vergelijking gemaakt met de EU dat ook vele volkeren en naties in een los verband omvat. Oostenrijk-Hongarije kreeg toen ook de kritiek dat het niet doelmatig optrad. Maar achteraf krijgt het waardering omdat het lange tijd de vrede had bewaard. Datzelfde geldt voor de EU. Die is niet ideaal en opereert langzaam en stroperig, maar dempt toch de schokken van de tijd.

De Duitstalige schrijver en journalist Joseph Roth werd geboren in Brody. Dat lag toen in Oost-Galicië dat deel was van Oostenrijk-Hongarije en is nu deel van Oekraïne. Daartussen was het vanaf 1919 Pools. De bewoners werden dus als zetstukken van het ene naar het andere landen verschoven zonder van hun plek te hoeven komen. Tijdens de Eerste Wereldoorlog voerden de Oostenrijkers en de Russen hevige strijd in Galicië. Dat is de tragiek van een grensstreek die steeds de klappen van de geschiedenis moet opvangen.

Op de foto staan kinderen. De jongens met petten op. Ze kijken naar de fotograaf die deel was van een humanitaire actie van het Amerikaanse Rode Kruis. De gebouwen zijn beschadigd door de gevechten van enkele jaren eerder. Het leed wordt getoond.

Gedachten bij foto [Untitled photo, possibly related to: Rehabilitation client, Lancaster County, Nebraska], 1938

John Vachon, [Untitled photo, possibly related to: Rehabilitation client, Lancaster County, Nebraska].1938. Collection: Library of Congress.

De collectie van het Library of Congress bevat duizenden foto’s van John Vachon uit de periode van kort voor, tijdens en na de Tweede Wereldoorlog. Uit zijn cv blijkt dat hij als fotograaf werkte voor regeringsprogramma’s (Farm Security Administration en the Office of War Information), bedrijven, de VN en tijdschriften. Eruit blijkt het beeld van een modern, goed georganiseerde VS met een prima logistiek en industrie.

Maar ook met een platteland dat is achtergebleven. De achterblijvers worden niet vergeten en komen in beeld. Dat paste in de sociale programma’s van de New Deal van president Roosevelt. Dat moest aan het publiek getoond worden.

Deze foto uit 1938 is minder gericht op het benadrukken van de grootsheid van de VS. Hoewel door het benadrukken van het ontbreken ervan indirect die grootsheid toch het uitgangspunt blijft. indirect wordt hier iets gezegd.

De titel die geen titel is verwijst ernaar dat het ‘mogelijk’ om reintegratie gaat, want zo moet hier het woord rehabilitation opgevat worden. Tewerkstelling onder toezicht. Andere foto’s van Vachon uit Lancastar County, Nebraska, 1938 zoals deze maken dat inzichtelijk.

Drie meisjes staan met hun gezicht afgewend. Ze staan er schuchter bij en worden niet herkenbaar in beeld gebracht. De foto roept de vraag op wat ze op hun kerfstok hebben. De oudere vrouw in het midden is zelfverzekerder, maar evenmin herkenbaar. Dat komt omdat ze tegen de zon in kijkt en de hand voor de ogen houdt. Wordt er op iets of iemand gewacht en kijkt ze of het al opschiet?

De auto’s op de achtergrond suggereren dat de meisjes naar dit verzamelpunt zijn gebracht. Ze hebben geen koffers bij zich. De foto legt een netwerk van relaties bloot dat over Lancaster County ligt waarin de meisjes zijn gevangen. Of neutraler gezegd, volgens welke ze mogen bewegen. Waar gaan ze heen? En waar komen ze eigenlijk vandaan?

Het is knap dat een zo op het eerste oog wat terloopse, onverschillige foto die niet probeert in de smaak te vallen deze associaties oproept. Let op de vrouw rechts die half in het frame staat. Ook als ze niks met de werkelijkheid van 1938 te maken hebben. Maar het is aannemelijk dat het zo is. De foto is een zeer kort verhaal waardig.

Wat verklaart de apathie van de kunstsector? Gedachte bij foto [Man working in museum display], 1931

Harris & Ewing, [Man working in museum display], 1931. Collectie: Library of Congress.

Bij de opheffing van de restricties als gevolg van de bestrijding van de COVID-19 pandemie mag de kunstsector achter aansluiten. Minister Hugo de Jonge gaf de kunst een trap na door te concluderen dat we een DVD-tje op kunnen zetten vanwege dichte theaters. De reactie daarop van kunstbobo’s was fel, maar ik miste de beste reactie om deze neerbuigende houding van de CDA-minister te weerleggen. Namelijk waarom zouden kerken open moeten zijn als gelovigen thuis de bijbel kunnen lezen? Kerken waren vanaf het begin uitgezonderd van de strenge maatregelen. Godsdienst wordt door het kabinet als essentieel gezien en kunst niet. De kunstsector staat wel te kijk in de etalage.

De schoffering van de kunstsector door de politiek heeft me afgelopen week beziggehouden. Niet in de zin van geamuseerd, maar van zorgen gebaard. Boosheid en onbegrip strijden om voorrang.

Een en ander roept vragen op. Aan museummensen en kunstenaars. Waar zijn het Mondriaanfonds en de Museumvereniging nu de kunstsector onder druk ligt en we ze nodig hebben? Ze geven niet thuis. Ze lijken mentaal en financieel te afhankelijk geworden van de rijksoverheid zodat als ze moeten spreken ze zwijgen. Of alleen wat plichtmatig en kosmetisch sputteren voor de bühne. Doorpakken en zich ferm uitspreken door het ondubbelzinnig op te nemen voor de kunstsector zit er niet in. Straks ligt niet alleen de kunstsector op zijn gat, maar hebben deze twee instellingen die dicht tegen de overheid aanleunen elke geloofwaardigheid verloren. Dan zijn de kunsten nog verder van huis. Dan is de missie van de politiek geslaagd om de kunst nog verder in te perken.

Tweet van Museumvereniging met eigen antwoord, 15 mei 2021.

Ik vermoed trouwens dat de Museumvereniging door het plotselinge overlijden van directeur Mirjam Moll op 16 maart 2021 onthoofd is. Ook het bestuur (Irene Asscher-Vonk, Erik van Ginkel e.a) laat zich echter publiekelijk niet horen. Of gaat de moeder van Lodewijk Asscher nu via haar zoon in gesprek mat PvdA-informateur Mariëtte Hamer?

Zelfreflectie van de kunstsector en de ondersteunende instellingen is nodig. Ze schitteren door afwezigheid in het publieke debat. Dat is bizar. Met als gevolg dat bordelen, horeca, sportscholen en de evenementenbranche in het kabinet door goede lobby naar voren zijn gedrongen en de kunstsector door apathie achter aan kan sluiten. Het is onverteerbaar dat een sector zich zo gewillig naar de slachtbank laat leiden.

De kunstsector moet in actie komen. Met harde acties die er niet om liegen. De politiek heeft de kunstsector zo geschoffeerd dat stilzitten overgave en het tekenen van het eigen doodsvonnis is. Is het dan toch waar dat culturele instellingen slecht bestuurd worden, hopeloos verdeeld zijn en vooral het kunstinstellingenbeleid van de overheid schragen? Nederland kent geen solide kunstbeleid omdat er gewoonweg geen steun voor kunst is. Het lijkt er sterk op. Alleen acties vanuit de kunstsector kunnen dat beeld rechtzetten. Nu.

Gedachten bij twee foto’s uit Krasnojarsk (1911-1914)

Ksenia Konovalova, dochter van de beroemde Krasnojarsk-arts P.N. Konovalov aan het Shira-meer’, 1911. Collectie: Library of Congress.

Deze twee foto’s zijn afkomstig uit een collectie van 423 over ‘het dagelijks leven van de provincie Jenisej, eind negentiende-begin twintigste eeuw’. Dat is een gebied in Midden-Siberië met als belangrijkste plaats Krasnojarsk. De Jenisei is de langste rivier van Siberië, zodat er veel foto’s met schepen en riviergezichten in de collectie zijn.

Het is aardig om je voor te stellen wat in zo’n collectie de meest en minst tijdloze foto’s zijn. Ksenia Konovalova op haar fiets voor de familiedatsja aan het Shira-meer zou zo in een kostuumfilm van kort voor de Eerste Wereldoorlog kunnen stappen. In de verfilming van een verhaal van Anton Tsjechov.

Het gebed in Krasnojarsk viert de overwinning van het Russische leger op de Oostenrijk-Hongaarse troepen die in september 1914 Lemberg verloren. Kerk, vaderland en vorst vormen een eenheid. De Oostenrijkse overmoed om Servië in te willen lijven werd gevolgd door Russische overmoed dat een uitweg naar de Middellandse Zee zocht en weliswaar in Galicië won, maar uiteindelijk door de Duitsers verslagen werd. Niet alleen de enscenering van het gebed, maar het hele idee van kerk, vaderland en vorst doet gedateerd aan. Het zou een scène kunnen zijn uit een verhaal van Isaak Babel. Sepia ruiterij.

Gebed in Krasnojarsk over de overwinning van het Russische leger in de Slag om Galicië in augustus – september 1914’ Collectie: Library of Congress.

Gedachte bij foto ‘Art class. Provincetown’s reputation as an art center provides ample income for several art schools. Outdoor classes are likely to pop up anywhere. Massachusetts’ (1940)

Art class. Provincetown’s reputation as an art center provides ample income for several art schools. Outdoor classes are likely to pop up anywhere. Massachusetts’, 1940 . Collectie: Library of Congress.

Het gaat in de titel om het begrip ‘reputatie’. De titel zegt: ‘De reputatie van Provincetown als kunstcentrum biedt voldoende inkomsten voor verschillende kunstacademies. Buitenklassen zullen waarschijnlijk overal opduiken’. Provincetown is een toeristische plaats op het uiterste puntje van schiereiland Cape Cod in Massachusetts.

De reputatie van Provincetown als kunstcentrum maakt het dus waarschijnlijk dat overal buitenklassen opduiken. Zoals op de foto op het witte strand van Provincetown. Maar dit roept allerlei vragen op. Wat zijn dat voor buitenklassen die meeliften op de reputatie van een stadje als kunstcentrum? De vervolgvraag is of deze buitenklassen de reputatie helpen verzwakken of versterken. Hoe lopen professionele en niet-professionele kunst door elkaar en hoe hebben ze invloed op elkaar via het scharnierbegrip ‘reputatie’?

Het is maar een kleine vraag bij deze intrigerende, documentaire foto van Edwin Rosskam. Kunst als bezigheid van toeristen en zingeving voor een vakantie. Het is augustus 1940. Op hetzelfde ogenblik wordt er gevochten in Europa. Dagjesmensen komen met de boot uit Boston. De ferry ‘Steel Pier’ ligt in de achtergrond gemeerd aan de pier. Portugese vissers hebben hun vis aan land gebracht. Op het strand van Provincetown is het tekenles. Dat tekent de sfeer. Ontspannen, artistiekerig en aanhakend bij vermaardheid. Zo terloops als het leven zelf.

Madam Lillian en de ‘girlie show’. Foto’s van de Rutland Fair, Vermont (1941)

Uit deze foto uit 1941 blijkt niet dat het storm liep bij Madam Lillian in Rutland, Vermont die het verleden, het heden en de toekomst vertelt. Zo staat het op het bord: ‘She tells the past, present & future’. Dat is niet niks. Het sluit mooi aan bij een zinsnede als ‘om je de waarheid te vertellen’. Het betekent eerder zoiets als ‘uitleggen’ dan ‘voorspellen’. Hiermee lijkt Madam Lillian veilig aan de kant van de redelijkheid te blijven. De titel van de foto ‘Fortune teller’, dus ‘waarzegster’ stelt Madam Lillian anders voor dan ze zelf doet. Hoewel het een ingewikkeld spel is omdat ze natuurlijk wel suggereert dat ze de toekomst kan voorspellen. Maar zeggen doet ze het niet met zoveel worden.

Over mensen die Madam Lillian bezoeken moet niet laatdunkend worden gedaan. Ze hebben behoefte aan een verhaal. Daar is niks mis mee. Madam Lillian en haar klanten weten dat het nep is. Het is amusement zoals dat hoort op een kermis.

Bij de attractie Dames, ofwel ‘a “girlie” show’ op dezelfde kermis is het stukken drukker. De meisjes staan op een verhoging en de voornamelijk mannen en jongens kijken tegen de meisjes op. Als het woord mannelijke ‘blik’ (gaze) in 1941 nog niet bestond, dam had het hier uitgevonden kunnen worden. Men kan zich alleen maar afvragen wat er te zien is in de ‘girlie show’. Waar Madam Lillian voor het innerlijk gaat, gaat deze ‘girlie show‘ voor het uiterlijk.

Deze attractie was onderdeel van de ‘World of Mirth Show’ die langs de Oostkust van de VS en Canada heen en weer reisde. Ooit werden de attracties met meer dan 50 treinwagons verplaatst. De Rutland Fair was dan ook meer dan een gewone kermis. Het was freak show, paardenrace, circus, kermisattractie en jaarmarkt ineen.

Fotograaf van deze intrigerende foto’s van de Rutland Fair is Jack Delano. De serie kwam tot stand in het kader van de Farm Security Administration dat het leven op het platteland en steden in de jaren 1935 tot 1944 documenteerde. Dat is niet toevallig de regeerperiode van president Roosevelt die met zijn New Deal project de recessie bestreed en de economie weer op gang probeerde te krijgen. Fotografen legden hierbij vast hoe boeren op gang geholpen werden met overheidsgeld. Later werd de onderwerpkeuze verbreed. Omdat de New Deal mede de opzet had om kunstenaars aan het werk te helpen sneed met deze fotoreportages het mes aan twee kanten.

Gedachte bij foto [Peasants being photographed for identity cards, headdress removed], 1934-1939

Een fotograaf die een andere fotograaf fotografeert is een subgenre. Je zou het in dramaturgische termen episch en Brechtiaans kunnen noemen. Ofwel, het bewust scheppen van afstand om het publiek inzicht te geven. Het tot stand komen van de foto wordt niet weggemoffeld en zelfs deel van het onderwerp.

Doorgaans wordt in de verhalende traditie van de 19de eeuwse roman en de filmindustrie van Hollywood de montage uitgevlakt. De schijn wordt gewekt dat het verhaal zich als het ware zelf vertelt. Onzin uiteraard. Is deze traditie de reden dat er zo betrekkelijk weinig registraties zijn van beeldende kunstenaars in hun creatieve proces?

Dit is een beeld uit Palestina in de jaren 1930. Boeren worden gefotografeerd voor hun identiteitsbewijs. De hoofdbedekking wordt verwijderd. Het gaat over identiteit en het vastleggen ervan. En het vastleggen van het vastleggen. Nou, dat ligt behoorlijk vast. Tot welk leed dat kan leiden weten we uit de geschiedenis. Dat is weer een ander onderwerp. Terwijl van dit onderwerp nog niet eens duidelijk is waar het over gaat: fotografie, identiteit of de politiek van het Midden-Oosten? Of alles tegelijk en door elkaar?

Foto: [Peasants being photographed for identity cards, headdress removed], 1934-1939. Collectie: Library of Congress.