Is er een waarheid over ‘Who is afraid of Natasha?’ op Triënnale Brugge 2021?

Afgelopen week bezocht ik de Triënnale Brugge en het werk Who is afraid of Natasha? van het artistieke en relationele duo Joanna Malinowska & C.T. Jasper sprak me het meest aan. Vooral omdat het interessant is en perfect aansluit bij het thema Trauma dat de curatoren zelf omschrijven als een zoektocht ‘naar het verborgene en [hoe] balanceren we tussen droom en realiteit, privé en publiek’.

Het standbeeld van Natasha werd in 1949 gemaakt en stond van 1953 tot 1990 op een centrale plek in Gdynia. Deze Poolse havenstad vormt met Sopot en Gdansk de zogenaamde Driestad. Het is herplaatst in het Begijnhof dat ondanks een continue stroom toeristen een betoverende plek blijft.

Het beeld is van de Poolse beeldhouwer Marian Wnuk. Een beschrijving over de herplaatsing zegt: ‘Verder werd op de Sovjet-soldatenbegraafplaats [in Gdynia-Redłowo] een monument geplaatst, door Gdynians ‘Natasha’ genoemd. Dat is het Monument van Dankbaarheid. Gemaakt ​​in de jaren 50 stelt het een vrouw voor met een vaandel. Ze stond oorspronkelijk op een representatieve plaats op het Kościuszko-plein, tegenover het commandogebouw van de Marine. ‘Natasha’ is gemaakt door Marian Wnuk en is een typisch voorbeeld van kunst uit de periode van socialistisch realisme’.

Het valt te bezien hoe correct deze feiten zijn. Het beeld werd niet in de jaren 1950 gemaakt en of het een typisch voorbeeld van sociaal realistische kunst is staat 70 jaar later ter discussie. Al, of juist, in de weergave van de feiten dreigt de waarheid onder te sneeuwen.

Opvallend is dat in de publiciteit van de Triënnale de naam van de maker niet wordt genoemd, terwijl door alle betrokkenen die erop terugkijken het beeld als artistiek geslaagd wordt beschouwd. Dat gebeurt wel in de begeleidende film waar Wnuks zoon aan het woord komt. Hij vertelt dat zijn vader die docent was een student model liet staan voor ‘Natasha’. Zij werd zijn moeder. Martin Wnuk zou volgens de zoon geen communistische kunstenaar zijn geweest, maar juist kritiek op het toenmalige bewind hebben gehad.

Over wat het beeld voorstelt lopen de meningen sterk uiteen. ‘Natasha’ zou geen soldate zijn, zo draagt ze geen wapen, maar een symbool. Wat haar politiek minder beladen maakt en bij sommigen de vraag oproept waarom dit beeld in 1990 uit het stadscentrum moest worden verwijderd. Zoals gezegd was de officiële naam ‘Het Monument van Dankbaarheid’ en verwijst dat naar het Sovjetleger waarvan de toenmalige communistische uitleg was dat het Polen had bevrijd van het nazibewind, maar na 1990 de post-communistische uitleg is dat het Polen tegen de eigen wil had bezet.

Polen was een bijzonder geval omdat het een belangrijk onderdeel was van de geallieerde strijdkrachten, maar na de Tweede Wereldoorlog daar niet van profiteerde. Onder generaal Stanisław Maczek werd een groot deel van Zuid-Nederland bevrijd in de veldtocht van 1944-45. Standbeelden van deze generaal staan her en der in Nederland en vormen een diapositief van Natasha.

Verwijderen van standbeelden sluit aan bij de huidige golf van identiteitspolitiek en cancelcultuur waarbij kunstenaars om politieke redenen of een vermoeden van ongewenst gedrag worden geboycot of uit de openbaarheid verbannen. ‘Natasha’ werd als kunstwerk uitgesloten.

Culturele dwarsverbanden van dit project zijn talloos. Het staat in de Franse 19de eeuwse traditie van standbeelden en navolgers daarvan die door middel van krachtige vrouwen de strijd symboliseren. Marianne, de nationale personificatie van Frankrijk wordt Natasha. Recenter is de verwijzing naar een project van de Litouwse kunstenaar Deimantas Narkevičius die een beeld van Karl Marx uit Chemnitz van de Sovjet-kunstenaar Lev Kerbel naar de Sculptura 2007 in Münster wilde verplaatsten maar daar van de autoriteiten geen toestemming voor kreeg. Net als Malinowska en Jasper reflecteerde hij met een film op het werk van een andere kunstenaar en maakte daar een nieuw kunstwerk van door er een schil van betekenis omheen te weven en te verbinden met alles en nog wat.

De veelheid van betekenissen die de oude en nieuwe ‘Natasha’ oproepen laat zien hoe veranderlijk en vluchtig herinnering en geheugen van individuen zijn. De film bij uitstek die dat thematiseert is Rashomon (1950) van Akira Kurosawa dat een incident onderweg vanuit vier perspectieven vertelt die alle een eigen afgesloten geloofwaardige waarheid vormen. De kunst is buitengewoon geschikt om daar op te reflecteren en ons te wijzen op onze vergankelijkheid in tijd en bewustzijn.

Een citaat past op dit project Who is afraid of Natasha? De Frans-Turks/Armeense kunstenaar Sarkis verwijst naar een citaat van de Duitse auteur Alfred Andersch in diens essay ‘Alles Gedächtnis der Form‘ over regisseur Alain Resnais: ‘Het geheugen van de wereld bestaat uit enkele beelden, standbeelden, geluiden, gedichten, epische passages, waarin het lijden vorm krijgt’. Dat klinkt tamelijk christelijk. Onthouden wij het lijden het best? Hoe dan ook geven Malinowska en Jasper ons een steuntje om de wereld te registreren en in ons geheugen levendig te houden. Dankzij hen kijken we met frisse blik terug op Brugge, Gdynia en de 20ste eeuwse geschiedenis. Voor zolang het duurt.

Marian Wnuk, Pomnik wdzięczności of Monument van Dankbaarheid, (1949-1953), herplaatst op nieuwe sokkel en hernoemd als ‘ Who is afraid of Natasha?‘ door Joanna Malinowska & C.T. Jasper in Triënnale Brugge 2021 (eigen foto, augustus 2021).

Gedachten bij affiche ‘Blijf er af!’ uit 1946 die waarschuwt dat onschuldig schijnende voorwerpen levensgevaarlijk kunnen zijn

Een waarheid als een koe uit 1946. Een affiche van de Regeringsvoorlichtingsdienst zegt: ‘Blijf er af! Niet alleen granaten, patronen, landmijnen, zelfs onschuldig schijnende voorwerpen als flesschen, kabels, slagpijpjes enz. kunnen levensgevaarlijk zijn.’ Nu geldt hetzelfde. Een deurkruk, een lichtknop, een kopje of glas kunnen levensgevaarlijk zijn. Moeten we daaruit concluderen dat de geschiedenis zich herhaalt? Maar niet zoals het gezegde van Marx en Engels luidt eerst als tragedie en daarna als klucht. De coronacrisis is geen grap, maar ernst. Het kluchtige van wat nu gebeurt is dat sommigen zich laten kennen in hun ware aard door de crisis aan te grijpen om hun gelijk te halen. Het zou de omslag naar duurzaamheid zijn. Of naar het einde van de globalisering. Of naar een betere en eerlijkere samenleving. Zulke speculaties zijn levensgevaarlijk. Het doet denken aan het simplisme van trendwatchers als Lidewij Edelkoort of Adjiedj Bakas die als waarzeggers in hun glazen bol kijken en niet te toetsen uitspraken doen. Ze zijn echter niet de enigen. De klucht achter de tragedie vindt nu plaats en leidt tot vele soorten eigen gelijk. Maar we kunnen nog niet weten hoe het afloopt.

Foto: AfficheBlijf er af! Niet alleen granaten, patronen, landmijnen, zelfs onschuldig schijnende voorwerpen als flesschen, kabels, slagpijpjes enz. kunnen levensgevaarlijk zijn’ uit 1946 die in opdracht van de Regeringsvoorlichtingsdienst is gemaakt. Credits: Koninklijke Bibliotheek/ Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie. 

Wild, Wilder, Wilders

Woorden krijgen betekenis in de nabijheid van andere woorden. Ze sturen en beïnvloeden elkaar. Middelpunt is de achternaam van de vakkundige Oostenrijks-Amerikaanse filmregisseur Billy Wilder (1906-2002). Geert Wilders is twee stappen verwijderd van twee kinderen met een dode tijger in Java, 1914. De laatste tijger als Wild. Door de opsomming van drie begrippen worden we geleid naar het idee om er een opeenvolging van drie begrippen in te zien: these, antithese, synthese. De dialectiek die werd aangewend door onder meer Hegel en Marx. Een tegenstelling wordt opgeheven in de ’sluitende’ samenstelling. Dat is een in zichzelf draaiende en afgesloten argumentatie. Wild (betekenisniet tam; ongetemd; niet veredeld; primitief; woest, ruw; ongeregeld) en Wilder (elegantie; cynisme, humor en wereldwijsheid) wordt onontkoombaar tot Wilders. Of we dat nou willen of niet. Een vleugje ongetemd, primitief en ongeregeld met een vleugje Weense elegantie en cynisme wordt een Nederlandse rechts-populistische politicus. Of redeneren we nou ins Blaue hinein?

Foto: Twee kinderen van de administrateur van tabaksonderneming Gedong Jehore in Deli met een dode tijger, circa 1914.

Het spook van het xenofobe populisme waart door Europa

andrei-rublev-1966-006-mongol-torch-00n-0hs

Een spook waart door Europa. Het spook van het xenofobe populisme. Zo zou het manifest van de anti-liberale democratie kunnen beginnen, zoals het Communistisch Manifest uit 1848 van Friedrich Engels en Karl Marx begon. Strijden tegen een schim is lastig. Want per definitie bestaat een fantoom, een droombeeld, een hersenschim niet. Het is illusie en betovering tegelijk. Spoken kunnen alleen bestreden worden met spoken.

Analyses over het xenofobe populisme leggen de opkomst van de oorzaak ervan in een samenleving die is doorgeschoten in abstracties. Wat wil zeggen een onstoffelijke laag in de samenleving die onzichtbaar tussen de mensen en de samenleving is geschoven. Waardoor ze van hun eigen omgeving vervreemd zijn. Dat is de theoretisering van de globalisering, de economisering van de politiek, het neoliberalisme of de rationalisering.

Het xenofobe populisme is nationalistisch van aard en gaat voor etnische eenheid, claimt van bovenaf namens ‘het volk’ te spreken en zich tegen ‘de elite’ te verzetten. Het wil de representatieve democratie vervangen door volkssoevereiniteit en zich als woordvoerder van dat volk opwerpen. Het xenofobe populisme ondermijnt het idee van streven naar waarheid en universalisme die voor allen als overkoepelende,  voorspellende waarde geldt en vervangt dat door een idee van context dat de waarheid op voorhand probeert te construeren.

Jan Terlouws toespraak voor DWDD geeft aan hoe wereldvreemd oplossingen kunnen zijn : ‘Ik zeg tegen alle politici in Nederland en in het buitenland: mensen wees integer, wees onkreukbaar en vooral draag uit dat je er bent om het publieke belang te dienen.’ Was het maar zo simpel. Probleem is dat de meeste politici niet onkreukbaar kunnen zijn omdat ze bezit zijn van belangengroepen. Of gevangen zitten in partijpolitiek. Zo cynisch is het. Terlouw is overigens minder naïef in zijn analyse dan in zijn hoop voor de toekomst als hij perfect de spanning tussen theorie en praktijk beschrijft met een verwijzing naar Hillary Clinton: ‘Die heult met Wall Street en vertelt het ons niet. Ik vertrouw de politiek niet.’ Zij kon zich niet aan haar eigen schaduw onttrekken, zoals Donald Trump dat evenmin kan. Beide kandidaten zijn bezit van big money. Doorgaans kunnen politici niet integer en onkreukbaar zijn en het publieke belang dienen omdat ze bezit van specifieke belangen zijn. Zoals multinationals, grote buitenlandse mogendheden of banken die de politici chanteren.

Wat is het andere spook dat het spook van het xenofobe populisme kan bestrijden? Hoe moet dat opgetuigd worden om de liberale democratie zoals we die kennen te behouden, en te hervormen? Waar is het personeel ervoor als traditionele beroepspolitici niet vrij genoeg meer zijn om te handelen in het algemeen belang? Hoe kan dat spook zowel de onzichtbare laag tussen mensen en samenleving opruimen en ze hun eigen omgeving teruggeven als het spook van het xenofobe populisme verslaan dat mensen uit eigenbelang schijnoplossingen voorhoudt? Het is een zoektocht naar vaardige en integere politici die geen bezit zijn van multinational, bank, denktank, vakbond, werkgeversorganisatie, vreemd land of eigen partij. Het is een veeleisende speurtocht.

Gevestigde partijen hebben de dreiging van het xenofobe populisme nog steeds onvoldoende begrepen. Ze zien de ernst van de situatie niet of zijn niet in staat om over te schakelen naar een noodscenario. In de PvdA verzetten Samsom en Asscher in een potsierlijke leiderschapsverkiezing de stoelen op het dek van de Titanic.

Bijkomend voordeel is dat het Nederlandse xenofobe populisme met PVV, VNL, FvD en GeenPeil vier partijen heeft die zich namens hetzelfde volk opwerpen. Dat is ongeloofwaardig omdat Nederland geen vier volkeren heeft. Partijen moeten verjongen, maar met behoud van ervaring twintigers en dertigers in de bovenste helft van hun kieslijst zetten. Ze moeten een combinatie van politieke partij en burgerbeweging worden. Vanwege de ongebondenheid heeft progressief Nederland een bijzondere rol om over partijgrenzen en -belangen heen een visioen voor de toekomst te ontwikkelen dat het spook van het xenofobe populisme doet verdwijnen. Het kan, maar hoe het moet worden aangepakt is nog niet uitgewerkt. De overtuiging is bouwstof voor spoken.

Foto: Andrei Roeblev (1966) van Andrei Tarkovsky.

Verwijder Bijbel, Koran en Spinoza uit Tweede Kamer

Update 17 januari 2015: Omdat er een knoppenpaneel op de tafel van de voorzitter van de Tweede Kamer komt, verdwijnen de bijbel en andere boeken van tafel. Een onvermijdelijk besluit waartegen de SGP bij monde van fractievoorzitter Kees van der Staaij moeite heeft. Hij ziet het als verarming van de Tweede Kamer, aldus een reactie op het Katholiek Nieuwsblad. Hij merkt op dat ‘voor heel veel Nederlanders was en is ook nú nog de Bijbel nog iedere dag hét boek waar ze steun aan hebben, troost aan ontlenen en dat richting geeft aan hun leven.’ Dat klopt en in hun eigen huis of kerk kunnen ze de bijbel lezen. Maar in het nationale parlement van een pluriforme samenleving hoort de bijbel niet meer thuis dan andere boeken die steun, sturing, troost en richting geven aan Nederlanders. En omdat dat onderhand ontelbare boeken zijn is het ondoenlijk om ze allen op de tafel van de kamervoorzitter te plaatsen. Het knoppenpaneel komt daarom als geroepen. 

Bij zijn afscheid schonk D66’er Boris van der Ham in 2012 toenmalig kamervoorzitter Gerdi Verbeet (PvdA) het Theologisch Politiek Traktaat van Spinoza. Om het leesplankje van de voorzitter in zijn ogen evenwichtiger te maken, naast Bijbel en Koran. Verbeet en Van der Ham legden de aanwezigheid van deze boeken uit als inspiratie voor allen. Door er te zijn zouden deze boeken de kamerleden bezieling geven. Is het echt?

Zo werkt dat blijkbaar in ’s lands vergaderzaal. Maar waarom moeten Bijbel, Koran en het Traktaat aanwezig zijn op het leesplankje van de voorzitter? Waarom zijn andere boeken afwezig, zoals Marx’ Das Kapital, de Hebreeuwse Bijbel, de Bhagavad Gītā, de Edda of werken van Voltaire, Wittgenstein, Gramsci of John Locke? Aanwezigheid van de Bijbel kan nog enigszins vanuit de traditie van Nederland en het Nederlandse parlement beredeneerd worden, maar die van de Koran en het Traktaat van Spinoza niet. Hun aanwezigheid is modieus.

Geert Wilders heeft gelijk, maar gebruikt zoals vaker de verkeerde argumenten. Het doet er niet toe dat ISIS zich inspireert op de Koran, want elk heilig geschrift is ouderwetse dual-use technologie. Het kan zowel ten goede als ten kwade aangewend worden. Zoals dat met de Bijbel of het Traktaat niet anders is. Het gaat er niet om dat delen van de buitenwereld zich laten inspireren, maar waardoor kamerleden zich laten inspireren.

Het simpele antwoord van SP’er Emile Roemer (‘al die mensen die hier in Nederland mee willen doen, mee willen werken, in verenigingen zitten’) geeft te denken over het filosofisch gehalte van de kamerleden. Dat is geen afdoend antwoord aan Wilders, maar wegzwabberen in sentimentaliteit. Kortom, het leesplankje van de voorzitter zou in het kader van de permanente educatie van kamerleden eerder voller dan leger mogen zijn.

Er is een simpele oplossing. Verwijder alle voor de vergadering onnodige boeken uit de vergaderzaal van de Tweede Kamer. Inclusief Bijbel, Koran en Traktaat van Spinoza. Want het is kletskoek dat een kamerlid zich erdoor zou laten inspireren. Die inspiratie bestaat al of zal nooit komen. De symboliek van een Bijbel, Koran en Traktaat van Spinoza op een leesplankje voegt niks toe. De vergaderzaal moet zo neutraal mogelijk zijn.

leesp

Foto: Leesplankje van de voorzitter van de Tweede Kamer.

Lege plekken van propaganda: EuroMaidan en Rusland

Propaganda is het meest effectief als het niet als propaganda opgemerkt wordt. Hoewel expliciete propaganda kan dienen om voorstanders extra te motiveren. Een breed publiek kan beter indirect aangesproken worden met informatie die objectief oogt en niet van een bepaalde kant lijkt te komen. Goede propaganda verkondigt dan ook geen politieke mening, maar spiegelt een leefstijl voor. Daarin verschilt politieke propaganda niet van gewone reclame om een auto, wasmachine of huis te verkopen. Sfeer, gevoel en welzijn worden geschetst als perspectief om naar te streven. Als de lege plek in het gras van Rutger Kopland die ingevuld kan worden. Niet met leven, maar met ideologie. De waarheid van Karl Marx, Ayn Rand of voorzitter Mao zijn te opzichtig.

EuroMaidan PR schetst in een variant op een toerististische filmpje oorlogsverschrikkingen en de schoonheid van de Krim. Tragische held Dean Reed (1938-1986) was jarenlang de Rode Elvis van dienst achter het ijzeren gordijn. Zijn aanwezigheid was de promotie. Verloren in de valse schijn. Hij vertolkt een Spaans liefdesliedje met Engels accent voor een Russisch publiek. In de nieuwjaarsshow Blauw Licht (Голубой огонек) uit 1967.

Dibi meent dat blanke Nederlander racisme onbespreekbaar vindt

fcf6f710fa3dde2cbae546666534f9a4397c7be57514668c67a37ddc07c768aa

Voormalig kandidaat-leider van GroenLinks Tofik Dibi bakt ze bruin in een artikel in De Volkskrant. Na z’n politieke carrière is-ie nu leraar maatschappijleer in opleiding. Hij haakt aan bij het recente Zwarte Piet-debat en de andere kant van het multiculturele drama. Hij erkent dat laatste drama als reëel (‘beperkte integratie vergroot de ongelijkheid‘), maar vindt het perspectief ervan eenzijdig. Dibi observeert het volgende dualisme: ‘(..) in het debat over de multiculturele samenleving is de blanke Nederlander het subject en de donkere Nederlander het object. Het subject neemt actief waar, het object is passief en wordt slechts waargenomen.

Aldus de waarneming van Dibi die met een nostalgische teruggang naar de jaren ’70 waar Marx en Freud nog hoog op hun voetstuk stonden het culturele Oriëntalisme van Edward Said politiek vertaalt en combineert met een Lacaniaanse subjecttheorie over de vorming van het subject. Aardig als hulpmiddel om te filosoferen, maar tamelijk onbruikbaar voor de echte wereld. Maar laten we Dibi nog even volgen in zijn stereotyperingen:

Nu, 14 jaar na ‘Het multiculturele drama’ vindt een radicale omkering plaats. Het object, de donkere Nederlander, neemt actief waar en laat het subject weten in Zwarte Piet een racistische karikatuur te zien.’ En: ‘Ondanks verwoede pogingen van het subject om het object gehoorzaam te doen zwijgen, zal Zwarte Piet zich na 5 december opnieuw manifesteren.‘ Vervolgens stopt Dibi alles in z’n hersenpan en mixt het multicultureel drama, het lageschooladvies voor allochtone kinderen, Zwarte Piet, de donkere Nederlander met zorgen en racisme tot de volgende conclusie: ‘De blanke Nederlander heeft gesproken: racisme is onbespreekbaar.’

Wat moeten we met de generalisaties van Tofik Dibi, ‘leraar maatschappijleer in opleiding‘? Wat beoogt Dibi met generalisaties die elke blanke Nederlander ziet als een subject dat racisme onbespreekbaar vindt? Door de harde koers die Dibi vaart spreekt-ie geen vertrouwen uit in een publiek debat met de blanke Nederlander. De tegenstrijdigheid is dat Dibi als centrale stelling heeft dat de blanke Nederlander niet over racisme wil spreken, maar dat publiceert in de ‘blanke’ Volkskrant dat het signaal geeft dat-ie met de blanke Nederlander over racisme wil spreken. Waarom heeft Dibi zijn observaties opgeschreven heeft en hier laten publiceren als-ie zeker weet dat de blanke Nederlander niet over racisme wil praten? Op wie richt Dibi zich eigenlijk? Of rekent Dibi er stilletjes op dat z’n stelling ‘dat de blanke Nederlander niet wil praten over racisme’ niet klopt?

Foto: ‘Buitenzorg. Door Buitenzorg trokken op de verjaardag van H.M. de Koningin bonte en vrolijke optochten van de feestvierende Indonesische bevolking. Erepoorten en borden met opschriften werden meegedragen en van heinde en ver stroomde de bevolking samen. Sommigen hadden zich verkleed als neger. De “Carnavals-stoet” in de straten van Buitenzorg‘. Bogor, 1946-1950. Credits: Nationaal Archief.

Geen religie voor Chinese communisten. Ondanks godsdienstvrijheid

Lid zijn van de Chinese Communistische Partij (CCP) gaat niet samen met het belijden van religie. Aldus Zhu Weiqun, directeur van het etnische en religieuze comité van de adviesraad Politieke Consultatieconferentie van het Chinese Volk. Religie zou onverenigbaar zijn met het programma van de CCP. Een partijlid mag geloven, maar dient dan volgens Zhu de CCP te verlaten. Opvallend genoeg verbieden de partijbeginselen niet dat communisten geen religie mogen belijden. Laat staan in gedachten mogen geloven. En de Chinese grondwet verbiedt evenmin het hebben van een religie. Formeel bestaat er in China vrijheid van religie. Maar praktisch niet. Om voor bepaalde functies of opdrachten in aanmerking te komen dient men lid van de CCP te zijn.

Sommige critici maken het even bont als de CCP. Commentator Heng He meent dat al de belangrijke religies aan de mensen werden gegeven voordat de menselijke beschaving op gang kwam. Hij suggereert hiermee te weten dat religies niet door mensen werden geconstrueerd en ontwikkeld. Want ‘Goden leren mensen hoe te leven en hun ethische normen te ontwikkelen’. Als zowel de CCP als haar critici de waarheid opeisen over wat religie en vrijheid van godsdienst moeten inhouden, dan blijft er weinig vrijheid over voor het ware geloof.

279px-Confucius_Lao-tzu_and_Buddhist_Arhat_by_Ding_Yunpeng

Foto: Ding Yungpeng (1547-1628), Meester van drie religies. Met Confucius, Lao-tzu en een verlichte (Arahant) Boeddha. Papierrol. Collectie Paleismuseum, Beijing.

Wat is kunst die niet aanstootgevend en confronterend mag zijn?

Aphrodite-Pan-Eros-Nude-Marble-Statue2-627x1024

Lokale kunstenaars worden uitgenodigd om te komen exposeren in het gemeentehuis van Hardenberg. Onder voorwaarden. De kunstcommissie beoordeelt de aanvragen en streeft naar kwaliteit en diversiteit. Het moet mensen met verschillende achtergronden aanspreken. Tot zover niets bijzonders. Maar dan komt het: ‘de kunst moet een positieve, inspirerende uitstraling hebben en mag niet confronterend of aanstootgevend zijn.’

Wat wordt hier bedoeld? Want wat voor de een confronterend of aanstootgevend is hoeft dat voor de ander niet te zijn. De satanist houdt van een duivelse voorstelling, de christen juist niet. Het gezinsmens ziet het gezinsleven als normaal, de vrijgezel ergert zich eraan. Voor de vrijdenker krijgt kunst pas betekenis als het schuurt, voor de conformist moet kunst vooral niet schuren. De communist wil niet dat er gespot wordt met Marx of Lenin, de religieus geïnspireerde zweert bij eerbied voor een opperwezen. De opvatting van wat confronterende of aanstootgevende kunst is verschilt van persoon tot persoon. Het is een onwerkbare norm.

Het lijkt de Hardenbergse kunstcommissie om de zedelijkheid te gaan. Het Amerfoortse CU-raadslid Simone Kennedy benaderde dit aspect in 2011 vanuit een christelijke invalshoek in haar stuk ‘Pornofestival en naakt in kunst en reclame. Ze vraagt zich af: ‘Zijn wij in de beoordeling van kunstwerken en reclames van deze tijd niet te bekrompen?‘ en beantwoordt dat door het op te nemen voor kunst en tegen reclame. Provocerende kunst ziet ze als een categorie die voorkomen moet worden: ‘Hoe breder deze commissies zijn samengesteld en hoe meer burgers erin zijn vertegenwoordigd, hoe minder kansrijk provocerende projecten zijn.’ 

Kunstenaars hebben vrijheid zich te uiten, maar de morele boodschap die een kunstwerk verkondigt, vraagt dan om een reactie. In de reactie op de reactie gaat het vaak fout. Kunstcommissies weten zich geen raad en geven een klager z’n zin. Als de staafgooier die een tentoonstelling in z’n eentje benadeelt. Onlangs moest in het Amsterdamse project Lijdensweg West de film Liquid Love van Barbara Thompsen verhuizen van de ruit naar binnen omdat een omwonende zich ergerde aan de fruiteters in de film. In Nijmegen verwijderde een kunstcommissie een schilderij van Elmert de Gruijl omdat een schoonmaakster zich eraan stoorde. Het hield de rug niet recht zoals de Nijmeegse hoogleraar Letterkunde Jos Joosten de kunstcommissie nadien verweet.

Het lijkt logisch dat een kunstcommissie zich in de eisen die het vooraf stelt probeert in te dekken tegen alle beroering die kan ontstaan. Wie weet krijgen beleidsambtenaren Cultuur tegenwoordig de opdracht om controverses uit de weg te gaan. Speciaal waar het (de suggestie van) bloot betreft. Een wethouder zit niet te wachten op een rel over kunst. Evenmin als het bestuur van een ziekenhuis of de voorzitter van een culturele instelling. Maar de eisen vooraf aan de kunstenaars om het positief te houden en de controverse te vermijden ondermijnen de strekking van wat kunst is. Uit angst, gemakzucht en vrijblijvende verwijzing naar kwaliteit en diversiteit wordt kunst in de openbare ruimte gemuilkorfd. Hardenbergse kunstenaars: pak jullie kans!

Foto: Klassiek Grieks beeld: Afrodite, Pan en Eros. Circa 100 voor Chr., toegeschreven aan Praxiteles.

Een verhaal van twee partijen: VCP en PVV

Op haar website onderschrijft de Verenigde Communistische Partij (VCP) onverkort het gedachtengoed van Marx, Engels en Lenin. Fascisme en nationaal-socialisme legitimeerden ongelijkheid, uitbuiting en geweld en verheerlijkten dat zelfs en bestempelen zich daarmee tot criminele ideologieën. Maar het communisme, liever: wetenschappelijk socialisme, mag niet op een lijn gesteld worden met het fascisme en het nationaal-socialisme. Aldus de Verenigde Communisten van Nederland die in het Groningse Oldambt een bruggehoofd hebben om Nederland te veroveren. 

De VCP zegt: Het zijn voornamelijk communisten die het communisme benadeeld hebben. Communistische partijen in het vroegere Oostblok waren door en door corrupt. Nu wordt het communisme genegeerd. Nooit is de VCP erop aangesproken een bedreiging voor de democratische rechtsorde of de rechtsstaat te zijn. Die radiostilte verbaast vanwege de heftige reactie op de PVV.

Hoe is deze asynchroniteit te verklaren? Waarom worden partijen die meedraaien in het democratische kiesstelsel en voor nu de rechtsorde en de rechtsstaat onderschrijven zo verschillend bejegend? Waarom worden er geen vragen gezet bij het bestaansrecht van een splinter als de VCP, maar wel bij het bestaansrecht van de grote PVV? Terwijl het toekomstbeeld dat de VCP schetst ronduit afschrikwekkend is en niet veel anders dan wat de PVV voor ogen staat.

Niet het gedachtengoed van een bepaalde partij alleen veroorzaakt de reactie van politieke opponenten. Niet het principe alleen telt. De reactie wordt opgeroepen door electorale, politieke, financiële en maatschappelijke macht van een beweging of partij. Pas als dat als bedreigend wordt ervaren koppelen opponenten er de suggestie aan vast dat het gedachtengoed bedreigend is. Niet eerder en niet later.

Het voorafgaande leert dat we soorten reacties op de PVV kunnen onderscheiden. De PVV is op allerlei terreinen een bedreiging voor de macht van de politieke kaste. Dat betreft onder meer de partijfinanciering (niet directe subsidie, maar wel via fondsenwerving en donaties), het aantal zetels, het zicht op functies in het openbaar bestuur en de macht in het landsbestuur.

Doelstelling van de politieke en maatschappelijke concurrenten van de PVV is om haar concurrentiekracht aan te tasten. Zoals partijen elkaar kunstjes flikken. Een simpel middel is om het gedachtengoed van een concurrent verdacht te maken en te diskwalificeren als extreem. Zoals ooit bij de communisten, later bij Hans Janmaat, de linkse kerk, Pim Fortuyn en nu bij de PVV gebeurde. Da’s politieke marketing.

Waarmee niet gezegd is dat communisten, PVV’ers of extremistische religieuze groeperingen geen bedreiging voor de democratische rechtsorde kunnen vormen. Maar terughoudenheid in kwalificaties is geboden omdat nieuw toetredende partijen altijd een politiek of maatschappelijk evenwicht verstoren. Dat benadeelt de macht van de gevestigde partijen die alle middelen zullen aangrijpen om de eigen positie te consolideren.

Pech en geluk voor de Nederlandse communisten is dat ze alleen nog hun afschrikwekkend gedachtengoed hebben maar door niemand meer als bedreiging worden gezien. Dat geeft ze volop speelruimte en een vrijheid die ze voorheen niet hadden. Tegelijkertijd verdwijnen ze van de radar omdat niemand nog aandacht voor ze heeft. In het genre onderscheiden ze zich onvoldoende. Maar het is niet hun gedachtengoed dat het verschil maakt, maar het feit dat ze niet langer worden gezien als een bedreiging voor de gevestigde macht.

Foto: Communistische propaganda met Lenin die de strijd tegen het imperialisme aanvoert