Russische leger is van plan om twee creatieve brigades aan het Oekraïense front in te zetten om het moreel op te vijzelen

Tweet ‘Update on Ukraine’ van het Britse Ministerie van Defensie, 18 december 2022.

De legerleiding van de Russische Federatie heeft de oprichting van twee ‘front line creative brigades’ aangekondigd die moeten helpen om het moreel van het Russische leger aan het front in Oekraïne te versterken.

Het moreel is laag. Dat komt door slechte commandovoering, de povere organisatie, contracten die eenzijdig worden verbroken door de legerleiding, een onduidelijk einddoel, slecht militair materiaal en persoonlijke uitrusting, en slechte medische verzorging. Daarmee worden de militairen de oorlog in gestuurd. Velen zijn door mobilisatie tegen hun zin naar Oekraine gestuurd. Ook zijn gevangenissen leeggeplukt en gevangenen als kanonvoer naar het front gestuurd.

Of de creatieve brigades met operazangers, acteurs en circusartiesten het moreel aan het front op kunnen vijzelen valt dan ook te betwijfelen. Er is te veel dat niet klopt en het moreel ondermijnt. De oprichting van de creatieve brigades lijkt eerder een wanhoopsdaad van een op dit moment haperende krijgsmacht.

Ook is de vraag of de creatieve brigades louter zijn bedoeld om voor amusement te zorgen door verstrooiing of ingezet worden als direct verlengde van de Russische propaganda en desinformatie-campagnes om de militairen bij de ideologische les te houden.

Overigens is de uitvoering evenmin simpel. Want nu heeft het Oekraïense HIMARS  raketartilleriesysteem een bereik van 80 kilometer En zoals de aanvallen op Russische vliegvelden laten zien heeft Oekraïne drones ontwikkeld met een bereik van honderden kilometers.

Het valt dus niet in te zien dat het vanuit militair oogpunt verantwoord is om Russische operazangers, acteurs en circusartiesten aan of achter het front in te zetten. Met een publiek van tientallen of honderden Russische militairen zijn de creatieve voorstellingen een legitiem militair doelwit voor Oekraïense aanvallen.

Screen Songs: She Reminds Me of You & I Can’t Escape from You

Dit stukje verscheen eerder op George Knight Kort op 27 februari 2014.

De society band van Joe Reichman (1898-1970) speelt I Can’t Escape from You. Op 25 september 1936 wordt deze Screen Song van de Fleischer Studios opgenomen. Billie Bailey zingt. Losse eindjes worden aan elkaar geknoopt. Leo Robin schreef het nummer in 1936 voor Bing Crosby in Rhythm on the Range van Norman Taurog. Reichman was een paljas achter de toetsen. Hij noemde zich de Pagliacci van de piano.

And so you see that I’m really not free
I’m so afraid you might escape from me
And yet I can’t escape from you

De stuiterende bal is de karaoke van de jaren ’30. Nog een Screen Song is She Reminds Me of You uit 1934 van Harry Revel en Mack Gordon met de Eton Boys. Ook geschreven voor een Paramount-film van regisseur Norman Taurog met Bing Crosby: We’re Not Dressing (1934).

Zoete muziek met een pakkende melodie en grappige animatie. Lopende band werk van hoog niveau. Entertainment voor in de bioscoop. Dit studiosysteem in film en muziek is ter ziele. Voorgoed weg. We blijven verbaasd achter met de vraag hoe hoog de standaard was en of het echt een vereiste was dat de scherpe kantjes weggevijld moesten worden.

sher

Foto 1: Platenhoes ‘The Pagliacci of the Piano‘ van Joe Reichman and his Orchestra.

Foto 2: Bladmuziek van She Reminds Me of You van Mack Gordon en Harrie Revel uit We’re Not Dressing met Carole Lombard en Bing Crosby.

Bestaat pretentieloos amusement met pretentie? Met als voorbeeld ‘The Secret Music of China’ (1947)

Nu iets geheel anders. Populaire muziek uit 1947. Maar niet zomaar amusement. Het gaat om de LP ‘Secret Music of China‘ van het orkest van Alexander Laszlo met een bijdrage op theremin van Samuel Hoffman. Het is de weergave van een musical. De laatste is in Nederland bekend door de uitgave uit 1999 van Basta Music met 3 CD’s met daarop vreemde salonmuziek van EP’s uit de jaren 1947 -1950. In 1949 werd na een lange burgeroorlog de Volksrepubliek China uitgeroepen.

De vraag hoe pretentieloos amusement pretentie krijgt roept deze LP op. Hoe zuiver is dat?  

Valerio Saggini besteedt in een blogpost uit 2002 aandacht aan deze LP en zegt over het nummer Rape of Nanking: ‘Night. December 13, 1937. Nanking is raging in battle. Women left the maelstrom tremble with fear. Outside the room, a command to halt is heard, and a child calls out: The Japanese are here! In a rush, the crowd tries to escape, but some are too late. Trapped, a group of women return to the room and lock themselves in. A soldier pounds at the door, and then crashes through, followed by others. One girl nearly escapes, but a soldier blocks her way. Amid the uproar and screams, he thrusts at her with his bayonet. Night, December 13, 1937‘.

Pretentieus amusement met een boodschap is een ongekende tussencategorie. Licht amusement gaat nergens over en omvat geen systeemkritiek. Het bedient zichzelf en de industrie waar het uit voortkomt en die gaat voor geldelijk gewin.

Met een variant op de uitspraak van theoloog Harry Kuiter over het mensbeeld en God: ‘Alle spreken over Boven komt van beneden, ook het spreken dat beweert van Boven te komen‘ zou je kunnen zeggen over pretentieus amusement: ‘Alle muziek over Boven komt van beneden, ook de muziek die beweert van Boven te komen‘. Het hoort bij de marketing van de muziekindustrie om een hoger doel te suggereren dat er eigenlijk niet is. Dat wordt er opgeplakt om het beter te verkopen. Meer dan dat is het niet.

Hoe een musical of LP als ‘The Secret Music of China‘ daarin past is nog niet zo makkelijk te beantwoorden. De vorm is die van het amusement van Hollywood dat systeemkritiek per definitie verbergt achter andere doelstellingen: een lopend verhaal waarvan de ‘montage’, de constructie wordt verhuld, individualisering van structuren zodat een aanval op het systeem uit de weg wordt gegaan en aansluiting bij de op dat moment geldende vormgeving van de populaire cultuur.

Ik kom er niet uit wat een project als ‘The Secret Music of China‘ is. Denk ook aan de goede doelen acties van populaire artiesten om het onrecht in de wereld te bestrijden. Dat toont vaak vals en hypocriet. Zie ze dringen om vooraan te staan. Bestaat pretentieloos amusement met pretentie die het echt meent?

Nicole Fritz praat over de systeemrelevantie van kunst. Waarom horen we dat zo weinig van directeuren van grotere tentoonstellingsruimten?

Frau Doktor Nicole Fritz is directeur van de Kunsthalle Tübingen. Kortgeleden kondigde ze aan dat de kunsthal jammergenoeg weer gesloten wordt vanwege COVID-19. Voorlopig tot 20 december 2020. Ze zegt ook dat kunst meer is dan amusement. Dat kan op twee manieren opgevat worden en het is onduidelijk wat ze bedoelt. Ze laat dat in het midden, Is kunst amusement en meer of is kunst alleen meer dan amusement?

Fritz verwees naar de functie van kunst om innerlijke tegenstand te mobiliseren en zou daarom juist nu systeemrelevant zijn. De kanttekening waarom kunst ‘juist nu’ systeemrelevant is en niet altijd roept haar uitspraak op. Toch is het goedbedoeld wat ze zegt. Het is verfrissend om een directeur van een kunsthal over de functie van kunst te horen praten en niet over bezoekcijfers, politiek, marketing met bekende namen, contacten met verzamelaars en kunsthandel, verbouwingen, en de tentoonstellingsruimte als evenement en plek voor beleving.

Directeur Fritz raakte de kern van wat de functie van kunst is. Of poogde die te raken. Zo boud uitgesproken is dat van directeuren van grotere tentoonstellingsruimten nauwelijks meer te horen. Dat reliëf biedt haar korte optreden.

Blikken op foto ‘Portrait of June Christy, 1947 or 1948’

Het is kostelijk zoals het meisje op de voorste rij in het publiek naar haar klaarblijkelijke vriendje opkijkt die op zijn beurt naar de vrouw met de witte blouse op de stoel kijkt. Het vriendje staart en kan niet verbergen dat hij overdonderd is door de aanwezigheid van de vrouw. Blikken schieten heen en weer. Het meisje rechts kijkt met een observerende blik die verwondering en bewondering combineert. De op het podium gezeten vrouw is zangeres June Christy. Zij kijkt de zaal in. Blijkbaar gewend aan de blik van het publiek. Sommigen in dat publiek kijken weer naar de fotograaf. Deze foto van jazzfotograaf William Gottlieb wordt gedateerd op 1947 of 1948. Toen zong Christy bij het orkest van Stan Kenton. Zie hier op George Knight Kort hoe Christy in 1959 haar signature tune Something Cool zingt. Maar het gaat niet om muziek, maar om beeld. De titel is ‘Portrait of June Christy’, maar is het niet ook een portret van het publiek? Dat zo’n 70 jaar geleden een paar dollar neertelde voor een concert en ingeblikt wordt op een foto vis à vis een idool dat voor het aanraken is.

Foto: William Gottlieb, ‘Portrait of June Christy, 1947 or 1948‘. Collectie: Library of Congress. Vermoedelijke datering 1947. 

Internet waarheid. Kunnen we weten dat we ingekleurde Franse militairen tijdens de Frans-Pruisische oorlog van 1870-71 zien?

Wie van de drie is de oorspronkelijke foto? Het zijn allen foto’s die te vinden zijn via internet. In elk geval is dat niet de bovenste gekleurde versie die op reddit te vinden is onder het kopje ‘ColorizedHistory’ met de toelichting: ‘ColorizedHistory is dedicated to high quality colorizations of historical black and white images, and discussions of a historical nature.’ De vraag die dit oproept is waarom een oude zwart-wit foto wordt gekleurd. Is het nut de consumptie van oude beelden die moeten worden opgepimpt om boeiend te zijn? Het idee is dat ze bij de tijd blijven door de tijd waarin ze zijn gemaakt te vervalsen. Dat wringt. Maar is het wel toelaatbaar bedrog? De overpeinzing die dit samenvat is van een romanfiguur uit De tijgerkat (1958) van Giuseppe Tomasi di Lampedusa: ‘Alles moet veranderen opdat het hetzelfde blijft’. Dat daarbij grenzen overschreden worden toont de kleuring van de iconische fotoMigrant Mother’ (1936) van Dorothea Lange. De ingekleurde versie past slecht in het historisch geheugen van allen die de zwart-wit versie voor ogen hebben.

Inkleuren van film of foto mag en gebeurde in de vroege filmgeschiedenis al met lange films waarvan fragmenten via tinting in kleurbaden werden gedoopt (nacht/buitenshuis: blauw; dag/binnenshuis: geel; brand/emotie: rood). Of films werden beeld voor beeld handmatig ingekleurd of gestencild. Filmmuseum EYE geeft er in een artikel enkele voorbeelden van. Interessant is ook de conclusie van een conferentie uit 1995 over de vraag of in de vroege film een ‘bedoeling te zien was bij het gebruik van kleur’. De uitleg is tekenend voor het ongemak en de ruime interpretatie: ‘Na drie dagen kijken en discussiëren kwam men tot de slotsom dat er geen eenduidig oordeel was te vellen. Kleuring werd vaak gebruikt om narratieve structuren te ondersteunen of de natuurgetrouwheid te benadrukken, maar zeker niet in alle gevallen.’ Dat schiet niet op.

Overigens bestaat er een commercieel belang van filmstudio’s om zwart-wit films in te kleuren. Dan kunnen ze op kabelzenders vertoond waren zonder dat het hindert dat ze oorspronkelijk zwart-wit waren. De lijst met namen van bedrijven die dit doen geeft al aan dat het om Entertainment gaat en niet om de kunst. De zevende kunst wordt eerst uitgekleed en vervolgens bont en schreeuwerig uitgedost. Al in 1986 verzetten in de VS medewerkers uit de filmindustrie en de National Council on the Arts zich tegen deze kleuring, zoals blijkt uit een bericht van de NY Times. Maar wie de rechten heeft, heeft het laatste woord. Acteur Robert Stack (‘Eliot Ness‘) zei daar toen over: ‘I don’t blame anybody for trying to make a buck. But this is kind of a dirty trick.’


Blijven de twee onderste foto’s van de artilleriebatterij van het Franse regeringsleger die onwetend hun nederlaag tegen de Pruisische coalitie tegemoet ziet. Of hebben ze die nederlaag al geïncasseerd, maar zo te zien nog niet volledig verwerkt? Worden ze nu niet ingezet tegen de Pruisen, maar tegen de opstandelingen in Parijs, de communards? Oneffenheden spatten van beide foto’s af, zoals het stofje op het negatief boven de zandzakken links en de beschadiging van de foto rechts op het wiel van het kanon. De verveelde houding van de militairen is een raadsel. Geloven ze niet in hun strijd of weten ze zelfs niet eens wat hun strijd is? Op Wikipedia wordt deze foto meer dan 40 maal gedeeld. Het onderschrift bij de zwart-wit versie is van de Duitse Rlbberlin en luidt: ‘French soldiers by a cannon 23 July 1870 in the Franco-Prussian War which lasted from 1870-1871’. Hebben we nu definitief uitsluitsel over wat oorspronkelijk is en wat we precies zien?

De bibliotheek van Brown University die de anonieme foto in de collectie heeft komt tot weer tot een andere beschrijving: ‘Fort Dumond, 1871’.  En  de versie is zo te zien sepia, hoe dan ook een kwestie van kleuring door een chemische reactie (toning). Zoeken op de locatie, ook met de vervanging van ‘fort’ door andere termen van verdedigingswerken (lunette, bastion, batterie, vestige, ouvrage, redoute) en de toevoeging van het jaartal 1870 of 1871 levert geen verwijzing op. Om een echt fort dat gemetseld is lijkt het ook niet te gaan, maar eerder op een in alle haast opgeworpen barrière of voorpost. Aangezien het geen winter lijkt en de oorlog tegen de Pruisen op 28 januari 1871 eindigde is het de vraag -als het echt 1871 is- tegen wie deze batterij eigenlijk vecht. Of ingezet wordt. Gaat het nog wel om de Frans-Pruisische oorlog als het Franse leger al heeft gecapituleerd? We weten nu wat we niet wisten, maar vooral weten we steeds beter wat we niet weten.

Foto 1: Gekleurde foto op ColorizedHistory van reddit: ‘French soldiers during the Franco-Prussian War, 1870‘.

Foto 2: Gekleurde foto op ColorizedHistory van reddit: ‘A 32-year-old mother of 7 children called Florence Owens Thompson, Nipomo, California. February 1936. (Migrant Mother, by Dorothea Lange)‘.

Foto 3: ‘French soldiers by a cannon 23 July 1870 in the Franco-Prussian War which lasted from 1870-1871’. Wikipedia, Rlbberlin.

Foto 4: Schermafbeelding van fiche ‘Fort Dumond, 1871. Collectie Bibliotheek van Brown University, Providence, RI.

Sportjournalistiek: ‘Meeuwen verliest van Putse eerste reacties na afloop’

Sport en sportjournalistiek moeten niet met elkaar verward worden. Sport is waardevol, veelgelaagd en een interessant maatschappelijk fenomeen dat raakt aan vele facetten van het leven. Zoals commercie, prestige, doorzettingsvermogen, toewijding, talent, sentiment, mystiek en arglist.

Sportjournalistiek is doorgaans vlakker en minder interessant dan sport.

Sportjournalistiek voegt niets toe, maar neemt iets weg. Meestal is het tijdvulling, oppervlakkig en een opsomming van clichés.

Sportjournalistiek kijkt niet verder en heeft de cirkelredenering als stijlfiguur. De bewering van de sportjournalist zegt niets en klopt altijd.

Sportjournalistiek is journalistiek met een vangnet. Het duikt nooit het diepe in.

Sportjournalistiek kan pas als belangwekkend ervaren worden als de absurditeit ervan ingezien wordt. Belachelijk van pretentie, dol van zinloosheid, dwaas van onverstand en onnozel van inhoud. Zonder objectief. Sportjournalistiek leest als een drama van Beckett, Pinter of Ionesco.

Gedachten bij een oproep tot boycot van rapper Boef

Programmamaker Guilly Koster gaat in op de oproep tot boycot van de Frans-Nederlandse rapper Boef. Met voorbeelden uit het lichte amusement toont hij dat wat Boef heeft gezegd niet uitzonderlijk is. Boef wordt erop afgerekend en andere artiesten als Hans Teeuwen of Youp van ’t Hek niet. Er lijkt hier met twee maten te worden gemeten omdat Boef een moslim is. Wat trouwens in een geconditioneerde reflex wordt gerelativeerd door de geïnstitutionaliseerde islam zoals godsdiensten altijd afstand nemen van probleemgevallen in eigen huis om hun blazoen schoon te poetsen. Of Boefs huidskleur of religie de hele verklaring is valt te betwijfelen.

Het lijkt er eerder om te gaan dat Teeuwen en Van ’t Hek publiekstrekkers in theaters en op televisie zijn, politieke dekking hebben en een machtspositie hebben opgebouwd die Boef mist. Maar wel vanuit hun witheid. Daarom heeft een oproep tot boycot bij de machteloze Boef succes en bij Teeuwen en van ’t Hek niet. Daarom richten de pijlen van verontwaardiging zich op Boef omdat de anderen onschendbaar zijn voor kritiek.

Wat in Kosters betoog ontbreekt is de context waarin deze artiesten hun uitspraken doen. Satire vormt binnen het cabaret een alibi om straffeloos alles te kunnen zeggen. Die context ontbreekt bij Boef. Dat is zijn pech.

Nederlands cabaret is een stilzwijgende afspraak aan twee kanten. Het is een uitlaatklep voor de gevestigde orde om binnen de bescherming en grenzen van een gedramatiseerde alsof-situatie voor burgermannetjes door burgermannetjes alle burgermannetjes en burgervrouwtjes van Nederland af te zeiken. Nederlands cabaret is een door de overheid getolereerd en geregulariseerd escapisme. De oproep tot boycot van Boef kan via een omweg als herkenningsteken van zijn authenticiteit worden opgevat. Het lijkt alsof wat hij zegt echt waar is en hij gemeend zegt. Die indruk ontbreekt bij de spelende en vrijblijvende Teeuwen en Van ’t Hek.

Pleidooi voor de herwaardering van kunst vanwege de bedreiging door het populisme

Kunst als industrie is een opvatting. Specialismen die aan hoogleraar Andy Pratt van de City University London worden geplakt zijn verschillend. Veelzeggende etikettering. Dat varieert van Cultuurbeleid (‘Cultural Policy‘) tot Culturele Economie (‘Cultural Economy’). Dat is een principieel verschil in benadering die voor gescheiden werelden staat. Cultuurbeleid is het geheel van uitgangspunten van de overheid ten aanzien van de culturele sector. Het omvat emancipatie, culturele educatie en debat. Culturele economie is de studie van de culturele sector vanuit economisch perspectief. Het omvat beroepsopleiding, de creatieve industrie en amusement.

Politiek denken in de westerse landen van de afgelopen 15 jaar is doorgeslagen in de richting van kunst die dienstbaar is aan de economie. Zoals ook politiek dienstbaar werd aan de economie. Vaak in het verlengde van stadsplanning, ruimtelijke ontwikkeling en de belangen van de vastgoedsector. Dat kreeg een semi-officiële onderbouwing door de verschijning van The Rise of the Creative Class van Richard Florida in 2002.

Die ontwikkeling werd mogelijk omdat kunst als maatschappelijk-kritische macht haar scherpte had verloren en daarom getemd kon worden. Overheden schroefden uitgaven van cultuurbeleid terug. De politiek zag het belang van kunst niet in omdat het geen politiek-maatschappelijke functie van betekenis meer zou hebben.

Door de opkomst van het populisme verandert dat snel. Zo snel dat het praatje van professor Andy Pratt van november 2016 nu al gedateerd aandoet. De demagogie van Donald Trump, Nigel Farage, Marine Le Pen of Geert Wilders geeft kunst weer een functie. Die meer is dan economisch belang en verkooppraatjes over de creatieve klasse, werkgelegenheid en kunst uit cultuureconomisch perspectief. Kunst groeit door de slechte smaak van de populisten en hun opwaardering van politiek tot amusement -die indirect ook de journalistiek onschadelijk probeert te maken- in haar aloude rol als politiek kompas en maatschappelijk geweten.

Zo gloort er weer een rol voor kunst met een maatschappelijke functie die de economisering van de afgelopen 15 jaar achter zich laat. Het is zaak voor politieke partijen die zich tegen de demagogie van de populisten keren om in te zien dat kunst een essentieel instrument is om die demagogie te bestrijden. Niet door politiek stelling te nemen tegen de populisten, maar door hun kleinigheden, tegenstrijdigheden en onbelangrijkheden bloot te leggen. Cultuurcriticus Neil Postman zei: ‘When a population becomes distracted by trivia, when cultural life is redefined as a perpetual round of entertainments, when serious public conversation becomes a form of baby-talk, when, in short, a people become an audience, and their public business a vaudeville act, then a nation finds itself at risk; culture-death is a clear possibility.’ In die fase zijn we aanbeland. Hoogste tijd voor de herwaardering van kunst door de gevestigde politiek om de dreigende cultuurdood voor te zijn.

VTM: Wat als homoseksualiteit nog niet bestond?

Wat Als?‘ bij de Vlaamse commerciële zender VTM. Wat als homoseksualiteit nog niet bestond? Maar waarom niet dat wat niet minder voor de hand ligt, wat als heteroseksualiteit niet bestond? Als dat demografisch mogelijk is. Want het één hoeft niet de norm boven de ander te zijn. Deze formule opent volop perspectief.

Wat als amusement nog niet bestond? Wat als kunst nog niet bestond? Wat als religie nog niet bestond? Wat als de monarchie nog niet bestond? Wat als commerciële televisie nog niet bestond? Wat als humor nog niet bestond? Wat als het programma ‘Wat Als‘ niet bestond? De aanname als wens, waarheid en werkelijkheid.