
Er bestaat verschil van mening over het feit of een kinderarts wel of niet aangesloten is bij de kinderartsenvereniging NVK. Het gaat om Inès von Rosenstiel over wie op een informatiepagina van het Rijnstate Ziekenhuis in Arnhem wordt gezegd dat ze lid is van de Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde (NVK). In een artikel van de Vereniging tegen de Kwakzalverij (VtdK) van 11 november 2021 lijkt het tegenovergestelde te worden beweerd: ‘In 2010 distantieerde haar beroepsgroep, de Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde (NVK) zich van haar alternatieve praktijken. Von Rosenstiel was overigens geen lid van de kinderartsenvereniging‘. Er staat in dit citaat ‘was‘ zodat het mogelijk is dat ze sinds 2010 alsnog lid is geworden.
Het artikel van de VtdK schetst dat Von Rosenstiel op 8 oktober 2021 op het eerste Nederlandse Integrative Medicine-Congres ‘In or outside the box?‘ in Amersfoort (niet in Arnhem ) is benoemd tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau. Ze ontving een lintje uit handen van de Arnhemse burgemeester Ahmed Marcouch. In zijn lofrede zei hij over haar: ‘Zij stuurt deze mensen niet van functionele therapie naar complementaire therapie en hopelijk ook weer terug, maar ziet de mens als optelsom en zet dus alle methoden in die bewezen hebben te helpen. Patiënten zijn voor haar mensen die de regie kunnen nemen voor een gezonde levenswijze‘.

De VdtK is daar niet gelukkig mee en zegt hierover: ‘De Vereniging tegen de Kwakzalverij vindt de benoeming tot Oranje-Nassau-officier betreurenswaardig, de alternatieve achterban van Von Rosenstiel reageert daarentegen juichend. ‘Inès von Rosenstiel heeft een ontzagwekkende staat van dienst’, aldus de Vereniging Homeopathie in een persverklaring‘. VdtK merkt op dat Von Rosenstiel op andere gebieden te prijzen valt, zoals haar inzet voor het verbeteren van de gezondheid van kinderen in met name ontwikkelingslanden. Maar daarvoor heeft ze het lintje niet gekregen.
De vraag is of Inès von Rosenstiel de deur open zet naar kwakzalverij. In genoemd artikel geeft de VtdK een verklaring over het handelen van Inès von Rosenstiel en de populariteit van de Integrative Medicine: ‘Na een aanvankelijk vlekkeloze loopbaan als kinderarts-intensivist in het AMC is Von Rosenstiel geleidelijk afgegleden naar een bedenkelijk niveau, kritiekloze liefde voor alternatieve geneeswijzen als visualisatie, yoga, babymassage, aromatherapie en muziektherapie. Zij meent dat er in de ziekenhuizen ook plaats moet worden gemaakt voor Chinese acupunctuur. De IM-arts beweert weliswaar dat zij alleen geneeswijzen introduceert, waarvan de werkzaamheid goed is aangetoond, maar legt daarbij geheel eigen zeer soepele criteria aan. Integrative medicine is niets anders dan het binnensmokkelen van alternatieve geneeswijzen in ziekenhuizen. Directies vinden dergelijke initiatieven vaak prima omdat er – op populistische wijze – klanten mee kunnen worden getrokken‘.
Het Consortium voor Integrale Zorg en Gezondheid (CIZG) probeert op haar site de kritiek voor te zijn dat de Integrative Medicine (IM) de deur open zet naar de kwakzalverij door te benadrukken dat het dit gevaar kent en daarom zorgvuldig handelt:

Maar dit antwoord van het CIZG gaat voorbij aan de vraag of er wel zoiets bestaat als alternatieve geneeskunde die wetenschappelijk is. Een artikel over Integratieve ‘gezondheidsmethoden’ uit 2017 van Stephen Barrett in Quackwatch ontkent dat en citeert een redactioneel artikel uit 1998 van de Journal of the American Medical Association: ‘Er is geen alternatieve geneeswijze. Er is alleen wetenschappelijk bewezen, evidence-based geneeskunde die wordt ondersteund door solide gegevens of onbewezen medicijnen, waarvoor wetenschappelijk bewijs ontbreekt. Of een therapeutische praktijk nu ‘oosters’ of ‘westers’ is, onconventioneel of mainstream is, of waarbij lichaamseigen technieken of moleculaire genetica betrokken zijn, is grotendeels irrelevant, behalve voor historische doeleinden en cultureel belang. (…) Desalniettemin moeten we, als gelovigen in wetenschap en bewijs, ons concentreren op fundamentele kwesties, namelijk de patiënt, de beoogde ziekte of aandoening, de voorgestelde of toegepaste behandeling en de noodzaak van overtuigende gegevens over veiligheid en therapeutische werkzaamheid.’

Catherine J. de Jong, anesthesioloog en secretaris van de VtdK is de vermoedelijke auteur van het VtdK-artikel over IM en Inès von Rosenstiel. In 2010 kruisten de twee medici in Medisch Contact de degens. In reactie op een artikel van Von Rosenstiel schreef De Jong het volgende:

Is IM of integratieve geneeskunde nou kwakzalverij, geen kwakzalverij of iets daartussenin, namelijk een verlengstuk van de reguliere gezondheidszorg dat dient als extra verdienmodel voor ziekenhuizen en medische centra om geld binnen te halen? Dat laatste zou de in de afgelopen 20 jaar sterk toegenomen positie van IM binnen Nederlandse ziekenhuizen verklaren.
Dat is het verschil tussen het antwoord op de vraag of IM schadelijk, overbodig of niet zozeer direct schadelijk is maar de doelmatigheid van de gezondheidszorg wel doet afnemen en deze daarmee indirect schade aandoet. Kernvraag die beantwoord dient te worden door de medische sector is of IM een nieuwe visie op de geneeskunde is of een uit de VS overgewaaid handig marketingmodel dat geen medisch, maar vooral een cultureel en economisch belang dient.
Gezien de waardering voor IM en het sentiment in de samenleving dat het belang van wetenschap verregaand relativeert valt niet te verwachten dat de reguliere gezondheidszorg met verzekeraars, ziekenhuizen, medici, belangenverenigingen en overheden, kortom met veel tegengestelde en grote financiële belangen nog in staat is om op deze vraag een eerlijk antwoord te geven.