De kleur van Cleopatra

Gedoe over identiteit. Hedendaagser kan het niet. Hoofdrolspeelster Adele James is ‘queen‘ ofwel farao Cleopatra in de vierdelige miniserie ‘Queen Cleopatra‘ voor Netflix van Tina Gharavi (vier delen) en Victoria Adeola Thomas (een deel).

Het gedoe gaat erover dat de Britse James die Cleopatra speelt zwart is. Volgens een bericht van de BBC pikken veel Egyptenaren niet dat Cleopatra door haar verbeeld wordt als zwarte Afrikaanse.

Het raakt aan de identiteit van Egypte en dat ligt gevoelig door de spanning tussen Arabische en zwarte Afrikanen. Met als dieptepunt Tunesië waar na een uitspraak van de president gejaagd wordt op zwarte Afrikanen.

Zahi Hawass, a prominente Egyptoloog en voormalige minister van Oudheden vertelde de al-Masry al-Youm newspaper (vertaald): ‘Dit is volledig nep. Cleopatra was Grieks, wat betekent dat ze een lichte huid had, niet zwart.’

Tegelijk bestaat in de populair-culturele wereld van Afro-Amerikanen een beeld dat Egypte een bakermat was waar de voorouders van Afro-Amerikanen een belangrijke rol speelden. Denk aan de Afro-Amerikaanse muzikant Sun Ra die zijn naam ontleende aan de Egyptische zonnegod Ra en herhaaldelijk met zijn ‘Arkestra’ Egypte bezocht. Dat is een mythe die in de populaire cultuur van Afro-Amerikanen is doorgesijpeld.

Een artikel in TIME stelt de vraag of Cleopatra zwart was. De conclusie is dat we het niet weten. Ze wordt geclaimd als Macedonisch, Grieks, Egyptische en Afrikaans.

Beelden over Cleopatra botsen dus. Niet alleen over de vraag of Cleopatra zwart of wit was, waar geen informatie voor beschikbaar is om die met stelligheid te beantwoorden. Maar ook omdat het a-historisch is om achteraf ras centraal te stellen, terwijl in het oude Egypte de afbakening tussen bevolkingsgroepen vloeiend was en etniciteit niet zo’n zwaarwegende rol speelde als nu.

Het antwoord op de vraag over de huidskleur van Cleopatra is projectie, machtsdenken en een zoektocht naar en bevestiging van eigen identiteit. Groepen overschreeuwen elkaar in een kwestie die niet te beantwoorden valt. Maar het gaat niet om het antwoord op de vraag over een historische figuur als Cleopatra, maar om het claimen van haar etniciteit door de eigen etnische groep om daarmee het eigen gezag te versterken.

Naast dat alles speelt nog een andere kwestie. Fictie is geen afbeelding van de werkelijkheid, maar er een verbeelding van. Cleopatra kan in de dramatische verbeelding alle kenmerken worden meegegeven. Alle huidskleuren, geloven, seksuele identiteiten en gedragskenmerken. Verbeelding in fictie is vrijheid om er alle kanten mee op te gaan. Naargelang de behoefte van de makers om iets te zeggen. Zo beredeneerd is de kleur van de hoofdrolspeelster in een fictiedrama een non-discussie.

Een debat over de kleur van Cleopatra in een Netflix-serie is een hedendaags pijnpunt en heeft niets met de historische achtergrond van Egypte te maken waar het naar verwijst. Het toont vooral aan dat betrokkenen die zich met overgave in het debat gooien iets willen bewijzen over eigen identiteit, authenticiteit, invloed en belang. Het is retrospectie zonder introspectie.

Zijn hoge kosten voor Nederlandse monarchie verdedigbaar als de steun ervoor afbrokkelt?

Leuke video van RTL Nieuws/ RTL Z. Het prikt niet zozeer de mythe van het economische belang van Nederlandse monarchie voor BV Nederland door, maar stelt die wel ter discussie.

De monarchie van het betrekkelijk kleine Nederland is relatief duur. Het meer dan viermaal zo grote Duitsland heeft mindere kosten dan de Nederlandse monarchie. Overigens is het vergelijkend onderzoek naar Europese koningshuizen van de Gentse hoogleraar Herman Matthijs waarnaar in de video verwezen wordt niet optimaal en geeft het de regering een ontsnappingsmogelijkheid om niet in te grijpen en in de bijdrage te snijden van de staat aan de monarchie, zoals al in 2010 uit het antwoord van de toenmalige regering op kamervragen bleek. Het is een politieke keuze om niet in de vergoedingen van staat aan monarchie te snijden.

Over de opbrengsten van de Nederlandse monarchie bij buitenlandse handelsmissies is geen diepgaand onderzoek gedaan. Er is dan ook weinig zinvols over te zeggen. Republieken zouden niet minder succesvol zijn in hun handelsmissies, maar dat is opnieuw appels met peren vergelijken. Er valt eigenlijk niks negatiefs, maar evenmin iets positiefs te zeggen over de inzet van de Nederlandse monarchie bij buitenlandse handelsmissies. Een gunstig effect op de Nederlandse economie van handelsmissies waaraan de koning deelneemt valt niet vast te stellen.

Meten is weten, en niet meten is niet weten. Er zijn geen harde cijfers over kosten en opbrengsten van de Nederlandse monarchie. Men kan zich afvragen of dat toeval is of dat informatie door regeringen bewust vaag wordt gehouden. Hoewel zeker lijkt dat de Nederlandse monarchie waarschijnlijk absoluut en zeker relatief, duur is vergeleken met andere Europese monarchieën en republieken.

De keuze voor de staatsvorm speelt niet alleen op economisch, maar ook op maatschappelijk, mentaal en politiek vlak. Wat mag een mythe kosten? Dat geeft al aan dat het maken van een vergelijking over de kosten van de staatsvorm er niet makkelijker op wordt. Wat we wel kunnen zeggen is dat hoe meer de Nederlandse monarchie aan maatschappelijke steun verliest en als zinvol voor Nederland wordt gezien, hoe lastiger het voor de zittende regering is om vol te houden dat de relatief hoge kosten het waard zijn en niet naar beneden kunnen worden gebracht. Uit peilingen van de afgelopen jaren blijkt afnemende steun voor koning en koningshuis.

Propaganda, pracht en praal van Prinsjesdag

Dit is propaganda. Voor de gevestigde orde. Voor de monarchie. Voor de parlementaire democratie. Voor Nederland. We hebben terecht de mond vol over op Nederland gerichte buitenlandse propaganda die ons via (sociale) media zou manipuleren, maar lijken de binnenlandse propaganda te vergeten. Of bewust te negeren.

Propaganda is niet per definitie slecht. Het kan verbinden en motiveren door zin te geven aan rituelen en symbolen. Dat gebeurt hier. Het binnenhof, een militaire kapel en het staatshoofd worden door pracht en praal omlijst. Propaganda is evenmin per definitie goed. Het kan misleiden en het publieke debat eenzijdig sturen zodat een open debat niet tot stand komt omdat het door de opinieleiders bewust wordt geblokkeerd.

Waar ligt de grens van het redelijke en het functionele? Waar gaan eenzijdigheid en vooringenomenheid over de inrichting van Nederland over in ondermijning van Nederland? Dat antwoord is niet zo makkelijk te geven. Wat we hier zien aan groots vertoon is dik aangezet en zal voor vele objectieve beschouwers potsierlijk ogen, maar als het de mythe van een verenigd land onderstreept is het functioneel. Dat de huls van uiterlijk vertoon bestaat is daarom begrijpelijk, maar hoe die wordt gevuld is dat niet. Kritiek moet daarom voorbijgaan aan de ogenschijnlijke lachwekkendheid van de gebeurtenis die afleidt van de oorzaak. Zo heeft de pracht en praal een dubbele betekenis: het bevestigt de gevestigde orde en probeert kritiek niet verder te laten kijken dat dat.

Dus de pijn zit elders. Namelijk in het feit dat het debat over de keuze voor een andere staatsvorm door de macht wordt geblokkeerd. De monarchie verschuilt zich achter het schild van het politieke bestel van de parlementaire democratie die brede steun geniet. De kracht van de verbinding wordt nu onterecht bij de monarchie gelegd, terwijl er alternatieven zijn die hetzelfde resultaat en filmpje zouden opleveren. Dat we als Nederlanders de keuze voor het staatshoofd niet openlijk kunnen debatteren is een gevolg van propaganda.

Om de knoop te ontwarren moeten we ons de vraag stellen wie zich met welk belang achter wie verschuilt. Want als de monarchie zich probeert te legitimeren op de schouders en achter de rug van de parlementaire democratie, dan is die bekrachtiging oppervlakkig en cosmetisch. Dan krijgt de pracht en praal die al twee betekenissen had, namelijk de bevestiging van de gevestigde orde en afleiding voor fundamentele kritiek er een derde betekenis bij: de gijzeling door de monarchie van het parlementaire bestel. Vermoedelijk lopen de drie betekenissen door elkaar heen en zorgen ze voor een stevig model waarbij de belangen zijn uitgeruild.

Misbruik van identiteitspolitiek voor politieke profilering is een probleem. Belgische indianen op het strand van Zeebrugge

Dit gaat over identiteitspolitiek, die uit de VS geïmporteerde mode die Mickey Mouse of Coca Cola naar de kroon steekt. Het debat over identiteitspolitiek verdringt het sociaal-economische debat over eigendom, inkomensverschillen, belastingontduiking en machtsstructuren. Het debat over identiteitspolitiek is een afleiding die radicaal-links en radicaal-rechts in de mond wordt gelegd en die de macht goed uitkomt om alles bij het oude te laten en bestaande machtsstructuren te handhaven. Identiteitspolitiek biedt politici en opinie-makers op beide flanken van het politieke spectrum volop kansen om te verdelen, te onderscheiden, mensen van elkaar te scheiden en zo de gemeenschappelijke strijd tegen sociaal-economisch onrecht door te snijden en te belemmeren. Het debat over identiteitspolitiek houdt fundamentele veranderingen op afstand.

Yasmine Daelman is studente Arabisch en Islam en houdt zich bezig met mensenrechten. Zij constateert in een opinie-artikel voor VRT Nieuws onrecht op het strand van Zeebrugge tijdens het zomerfestival WeCanDance. Zoals Vlamingen zeggen, het gaat om ‘sukkelaars’. Daar maakt ze zich druk om. Daarbij schuwt ze grote woorden als kolonialisme, culturele toe-eigening of witte suprematie niet. Die containerbegrippen die alles en niets betekenen en als zetstuk voor het eigenlijke onderwerp worden gezet. Daelman: ‘Culturele toe-eigening is het gebruik van elementen uit culturen van sociaal-etnische minderheden door leden van de dominante cultuur. Het onderscheidt zich van culturele uitwisseling door de onderliggende machtsstructuren die aanwezig zijn, daar culturele toe-eigening een bijproduct is van kolonialisme en etnische onderdrukking.

Het lijkt er sterk op dat Daelman niet voldoende begrijpt dat ze zichzelf tot zetstuk maakt die het tegendeel bereikt van wat ze beoogt. Zij focust op de machtsstructuur van de identiteitspolitiek en verliest zo de grote lijn van de echte sociaal-economische machtsstructuur uit het zicht. Daelman zwelgt in een radicaal-links begrippenapparaat weg in grote woorden en verliest zo uit het oog voor welk karretje ze zich laat spannen.

Je kunt haar betoog trouwens ook omkeren. Dit soort rollenspel op het strand van Zeebrugge is blijkbaar onderdeel van de cultuur van een groep witte, Belgische mensen waartoe Daelman niet behoort. Zeg maar de traditie van Bobbejaansland, country-and-western, Bonanza, pretparken Western City en Bison Ranch in de Waalse Ardennen. Volgens de logica van Daelman heeft iemand van een andere cultuur daar niet over te oordelen en al zeker niet met gebruikmaking van dezelfde argumenten waarmee ze anderen veroordeelt.

Het is van tweeën een. Of cultuur is niet het exclusieve domein van één specifiek volk, etniciteit, religie of doelgroep, maar kan gedeeld wordt door allen. Of cultuur is wel het exclusieve domein van één specifiek volk, etniciteit, religie of doelgroep, zodat niemand over culturele grenzen heen uitspraken over die andere cultuur kan doen. De reactie van Daelman vermengt een en ander. Ermee bereikt ze het omgekeerde van wat ze boogt. Volgens de laatste mode uit de VS die de eerdere mode van Marlboro Man en The Virginian verdringt.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelMisbruik van andermans cultuur voor commercieel winstbejag is een probleem’ van Yasmine Daelman op VRT NWS, 14 augustus 2018.

EU is sterk, maar moet eigen mythe opbouwen om in de publieke opinie te overleven

Hoe komt het dat in de internationale politiek dat wat groot is klein wordt gemaakt, en wat klein is groot wordt gemaakt? Is het de schuld van de (sociale) media dat dat gebeurt? Neem de politieke leiders president Trump van de VS en Putin van de Russische Federatie die de voorpagina’s domineren. Wat is hun werkelijke macht? Hun macht en invloed wordt overschat. Een artikel in Politico van Susan Glazer verduidelijkt dat de macht die aan Putin wordt toegeschreven voornamelijk bestaat uit mythevorming. Buiten de ringweg van Moskou is Putins macht beperkt. En omgekeerd, binnen de ringweg van Washington is Trumps macht beperkt. Een aardige tegenstelling. Maar het niet hebben van centrale macht telt meer in de parlementaire democratie die de VS is, dan in de autoritaire Russische Federatie dat het grootste en meest diverse land ter wereld is en netwerken langs andere breuklijnen tot stand komen. Omgekeerd leidt de EU aan negatieve mythevorming.

Hoe komt het dat de succesvolle EU die is ontstaan om Duitsland in een supranationale organisatie te integreren zo lijdt aan negatieve mythevorming? Komt dat omdat het niet gepersonifieerd wordt door een leider die door kan gaan als sterk en machtig? Zelfs als dat in werkelijkheid niet zo is, maar wel werkt in de beeldvorming. Komt het omdat de EU halverwege is blijven steken in democratisering en federalisering, en daarom zowel de nationalisten als de federalisten teleurstelt? Of komt het doordat de verslaggeving door de media over de EU bijna volledig nationaal gericht is en nieuwsconsumenten een te nationaal beeld van de echte EU wordt voorgeschoteld dat nauwelijks overeenkomt met het werkelijke functioneren van de EU?

Het lijkt te simpel om de (sociale) media verantwoordelijk te stellen voor de overschatting en mythevorming van Trump en Putin, en de onderschatting van de EU. Het antwoord daarop is dat iedereen verantwoordelijk is voor de beeldvorming en dat in eigen hand moet nemen. Trump doet dat met zijn getwitter en zijn groteske manoeuvres die afleiden van de bedreiging voor zijn macht. Trump is in 2015 en 2016 kritiekloos geholpen door de media die hem overvloedig vrije publiciteit boden en hij de Republikeinse nominatie kon verzilveren. De inmenging van het Kremlin op sociale media tijdens de presidentscampagne van 2016 gaf het laatste zetje. Putin opereert met zijn door de staat gefinancierde propagandazenders als RT en Sputnik die een westers publiek bespelen en de publieke opinie proberen te beïnvloeden. Niet direct omdat het bereik ervan klein is, maar in samenspel met de sociale media waarbij die propaganda dient om legitimiteit te bieden. In het binnenland zijn oppositionele media gesloten of zo ingeperkt dat ze niet normaal tegenspel kunnen bieden.

De EU laat het nagenoeg afweten in de beeldvorming. Deels is dat een gevolg van verdeeldheid, deels van koudwatervrees. In elk geval ontbreekt de urgentie bij EU-leiders en nationale leiders van de EU-lidstaten om in de (sociale) media een mythe op te bouwen waarin de EU zo geloofwaardig is dat die samenvalt met de werkelijkheid. Bas Heijne verwijst in zijn NRC-column instemmend naar president Emmanuel Macron die een politiek heldendom wil ontwikkelen: ‘Het is geen goed idee geweest om alle grote verhalen te deconstrueren, kapot te maken. Hierdoor is het vertrouwen in alles en iedereen verdampt.’ De EU en de EU-lidstaten moeten beseffen dat als ze samen willen overleven ze beter dan nu hun verworvenheden naar buiten moeten brengen.

De EU moet zich niet de pas laten afsnijden door de radicale nationalisten op de linker- en rechterflank die in de beeldvorming aanknopen bij de mythevorming van Putin of Trump die feitelijk afleidt van de werkelijkheid. De eerste die bij gebrek aan eigen verworvenheden die noodgedwongen vervangt met anti-Amerikanisme. En de laatste die uit hetzelfde gebrek dat vervangt met egotripperij en wit racisme. De EU is inhoudelijk sterker en moet nu de eigen mythe opbouwen om in de publieke opinie te overleven. De paradox is dat de negatieve beeldvorming over de EU meer verworvenheden omvat dan de positieve mythevorming over Putin en Trump.

Foto: Fragment uit het schilderij ‘L’enlèvement d’Europe’ (‘De ontvoering van Europa’) van Noël-Nicolas Coypel, 1727. Collectie: Philadelphia Museum of Art.

Petitie ‘Erken geloof en religie als een mentale stoornis’ is onnodig

Het bestaan van een god is nooit aangetoond en het geloven erin en aanbidden ervan kan tot gestoord gedrag leiden dat veel slachtoffers kost. Dat zijn goed verdedigbare standpunten. Maar is hiermee religie ook een mentale stoornis zoals de petitionaris J.G stelt die oproept tot behandeling van de stoornis bij gelovigen? Nee, dat gaat te ver. Nederland kent vrijheid van godsdienst. Dat betekent dat iedereen zonder dwang een religie, levensovertuiging of nihilisme moet kunnen kiezen. Die vrije keuze wordt door de overheid gegarandeerd of zou idealiter moeten worden. Over de inhoud van die keuze hoeft geen verantwoording afgelegd te worden.

Gestoord gedrag blijft niet beperkt tot de harde kern onder gelovigen die diep in hun hart andersdenkenden beschouwt als afvallige gelovigen die met lichte dwang en overtuiging of zelfs zulke impliciete claims op ‘het rechte pad’ moeten worden gebracht. Dit is gestoord gedrag van gelovigen die niet kunnen aanvaarden dat de vrijheid van godsdienst het afzien van godsdienst inhoudt. Verbieden van godsdienst of het willen behandelen van alle gelovigen aan een stoornis die het geloof zou zijn getuigt echter van dezelfde intolerantie.

De petitionaris hecht te veel waarde aan de inhoud van religie en verbindt er te veel conclusies aan. In een seculiere samenleving zoals Nederland zijn religies en levensovertuigingen ondergeschikt aan de nationale rechtsstaat. Het doet er niet toe hoe krom gelovigen denken of hoe slecht onderbouwd de argumenten voor de oorsprong van een specifieke religie zijn. Er zijn juridische uitspraken die aan religie een zeker mate van begrijpelijkheid, serieusheid, samenhang en importantie vragen om religie maatschappelijk te aanvaarden. Tegelijkertijd is de drempel hoog om in de juridische praktijk een religie als religie te weigeren. Een gelovige die een geloof praktiseert hoeft niet consistent te zijn. Een geloof is een systeem dat niet per definitie uitblinkt door redelijkheid, realisme, samenhang en logica. De nationale rechtsstaat moet met actief beleid de gevolgen inperken van de werking van religies die schade aanbrengen aan anderen of aan de eigen gelovigen die het inspireert. Maar verbieden van of pro-actief optreden tegen religies past niet binnen onze rechtsstaat.

Foto: Schermafbeelding van deel petitieErken geloof en religie als een mentale stoornis’.

Religieuze marketing: scheuren met Jezus, Mohammed etc.

Aldus een filmpje van Kerk in Actie voor de campagne ‘Geloven In Delen’ dat als volgt wordt uitgelegd: ‘Jezus Christus gaf Zijn leven. Geïnspireerd door Hem, willen wij delen wat ons gegeven is. Om in Nederland en wereldwijd mensen hoop te bieden en tot hun recht te laten komen.’ Helen door delen. Jezus is een mythische figuur gebaseerd op historische gegevens die vooral door religieuze organisaties van christelijke signatuur wordt ingezet voor promotiedoeleinden. Het lijkt dus paradoxaal als een afbeelding van een figuur die dient voor promotie wordt verscheurd. Volgens de logica van de sociale media dat elke actie een reactie oproept is er naast de Jezus-versie ook al een Mohammed-versie. Met plakken en knippen zijn de opties grenzeloos.

Christelijke organisaties proberen het grote publiek te inspireren met hun mythe van Jezus. Moet de overheid dat zomaar toestaan?

Een bepaald soort christenen heeft er een handje van kritiek te leveren op de ‘achterlijke’ islam. Dat zou als het al een religie en geen ideologie is niet open staan voor onderzoek naar de wortels van het geloof. Verbod op onderzoek zou zelfs opgesloten liggen in de doctrine van de islam. De bron moet verborgen blijven om de menselijke constructie ervan te verhullen en net te doen alsof het een van God gegeven religie is. Christendom is fundamenteel niet anders. Het kiest alleen een andere tactiek om de oorsprong te verbergen. Christendom buigt mee, maar houdt het antwoord van de menselijke constructie buiten de kern van het geloof.

Raw Story komt met een uitdagende reeks over Jezus. Het eerste artikel is een interview van Valerie Tarico met auteur, historicus en onderzoeker David Fitzgerald die enige bekendheid heeft gekregen door zijn boek Nailed. Met de veelzeggende ondertitel ‘Ten Christian Myths That Show Jesus Never Existed at All’. De mythe wordt doorgeprikt en de leugen ervan vastgepind, zo is het idee. Tarico: ‘Fitzgerald neemt het controversiële perspectief in dat de persoon van Jezus in het hart van het christendom gehistorieerde mythologie is. Dit   betekent dat de oorspronkelijke kern een reeks oude religieuze tropen of mythen was waar historische details aan toegevoegd zijn zoals ze werden verteld en overgeleverd door mensen die geloofden dat ze echt waren’.

Volgens Fitzgerald kunnen buitenstaanders argumenten aanvoeren totdat ze een ons wegen, maar ‘christenen moeten geloven dat Jezus werkelijk was en verdedigers van het geloof stelden een reeks bewijzen op waarvan ze beweren dat die de kwestie oplost.’ Maar het is een schijnoplossing die dient om het debat tot zwijgen te brengen onder de suggestie dat de vraag beantwoord is. Het blokkeren van de vraag naar Jezus’ ontstaan is dus niet veel anders dan de defensieve opstelling van de islam die de vraag naar het eigen ontstaan niet echt wil stellen, laat staan onderzocht wil zien. Of Fitzgerald gelijk in zijn bevindingen heeft is niet de hoofdzaak.

Interessanter is de vraag waarom de religieuze sector -waar wereldwijd miljoenen mensen hun broodwinning, legitimiteit en maatschappelijke of politieke positie aan ontlenen- zoveel ruimte krijgt van mensen buiten de sector. Waarom krijgen religies het voordeel van de twijfel en volle ruimte in de eigen uitleg van hun ontstaan?

Dat is begrijpelijk voorzover het over het functioneren van de eigen organisatie gaat, maar wordt merkwaardig als het de levens van allen buiten de religieuze sector beïnvloedt en zelfs in hoge mate bepaalt. Overheden zouden hier weerbaarder in kunnen optreden om degenen buiten de religieuze sector af te schermen tegen deze invloed. Het zou religieuze instellingen sieren als ze de passie op zouden kunnen brengen om hun eigen bestaan fundamenteel door te lichten.  Maar ze beseffen dat een doorgeprikte mythe weinig waard is. Daarom blokkeren ze dat historische onderzoek of komen met schijnbewijzen om dat onderzoek te neutraliseren.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelThe Passion leeft opnieuw in heel Nederland’ van EO en KRO-NCRV, 13 april 2017.

Arjen Ribbens in NRC: ‘Afstoten van kunst als Oranje-traditie’

Arjen Ribbens prikt in een artikel in NRC door de schone schijn van het Koninklijk Huis. Leden ervan zouden zich interesseren voor kunst, zo zegt de Oranje-promotie, maar dat ligt volgens Ribbens anders: ‘Dit is een artikel over wat, met enige overdrijving, een Oranje-traditie kan worden genoemd: het voortvarend afstoten van kunst, zonder veel rekening te houden met kunsthistorische gevoeligheden. Gebeurde dat in het verleden op veilingen, en met goede doelen als bestemming voor de opbrengst, recentelijk is een grote hoeveelheid kunst uit de nalatenschap van prinses Juliana ondershands verkocht, zonder charitatief oogmerk. Naast de tijgers van Raden Saleh ook een map met 1.200 zeventiende- en achttiende-eeuwse tekeningen van de stad en de provincie Utrecht, aan een particuliere verzamelaar. Nederlandse musea die deze kunst graag in hun collectie hadden willen opnemen, zeggen niet te zijn benaderd door het hof.’ Vraag is of dit met de Ethische Code van de museumsector spoort. De Museumvereniging zou om een uitspraak gevraagd moeten worden.

En dat op de dag dat koning Willem-Alexander in het Koninklijk Paleis op de Dam met veel bombarie de koninklijke prijzen voor de vrije schilderkunst 2016 uitreikt. In de opgedrongen rol van kunstliefhebber. De mythe van een betrokken en maatschappelijk koninklijk huis tekent het verschil tussen schijn en wezen. De mythe bestaat uit pose en afstand en vindt aftrek dankzij propaganda en welwillende onderhorigheid bij opiniemakers. Het is moedig van Ribbens dat hij hier doorheen breekt. Zijn Vlaamse hoofdredacteur Peter Vandermeersch heeft het nooit verder gebracht dan lakei, hermelijnvlooi, jaknikker en hielenlikker van Oranje.

Beschaafd radicalisme van Ralph Posset in Museum Oirschot

Update 2 september 2016: In een opinie-artikel voor TPO suggereert Ralph Posset dat de recensie van kunstcriticus Rob Schoonen in het ED over zijn tentoonstelling in Oirschot door hem georkestreerd is. Schoonen wordt als drankzuchtig en makkelijk beïnvloedbaar  voorgesteld. Posset meent dat hij ‘Een middelmatige kunstenaar’ is ‘die zowel goede als slechte pers heeft gekregen. Een kleurloos typetjes. Precies zoals alle andere kunstenaars.’ Maar dat laatste is nog maar helemaal de vraag. Hoe middelmatig is Posset? 

Update 4 maart 2015: Ralph Posset pikt de kritische recensie door journalist Rob Schoonen van het ED over zijn tentoonstelling in Museum Kruysenhuis niet. Volgens Omroep Brabant gaat Posset aangifte doen. Hij ziet in de recensie broodroof. Is Posset van de pot gerukt? Want als hij gelijk krijgt dan maakt dat elke kritische recensie praktisch onmogelijk. In een eerste reactie zegt Rob Schoonen dat Posset met zijn beschuldiging ‘alleen maar op publiciteit uit is’. Of Posset met het dreigen met aangifte tegen Schoonen positieve publiciteit genereert is de vraag. Zie bij reacties voor de recensie van Rob Schoonen en een videoverslag van het ED. 

Aldus Bossche kunstenaar Ralph Posset in februari 2014. Een jaar later opgepakt door Museum Kruysenhuis Oirschot waar Posset van 1 maart tot 7 april een solo heeft: ‘Mythe’. In een toelichting zegt Mark van de Voort: ‘De meeste kunstenaars kiezen veilig voor een hoogstpersoonlijk, hermetisch oeuvre, maar een enkeling gooit de kont tegen de maatschappelijke krib en zet alle regels van het betamelijke opzij. De taboedoorprikkende kunst van kunstenaar Ralph David Posset schrijnt, zet je voortdurend op het verkeerde been en laat je mild grimlachen. Een lucide flirt met provocatie maar de kunstenaar zal je nooit direct kwetsen.’

Het is een dubbele boodschap van Museum Kruysenhuis door Posset te afficheren als taboedoorbrekend, maar dat tegelijk klein te maken door hem speels en niet kwetsend te noemen. Dat lijkt eerder een politieke dan een kunsthistorische opstelling. Posset ziet zichzelf als de ontregelaar die ontwricht en op een radicale wijze over grenzen zegt te gaan, maar in eigen ogen volgens anderen nooit extreem wordt en kwetst. Posset is de kunstenaar die zijn taart eet zonder dat deze in zijn maag verdwijnt. Hij is de duivelskunstenaar die poseert als radicaal, maar toch door allen als geschikt geaccepteerd wil worden. Posset ruilt een radicale opstelling uit tegen acceptatie waardoor de vraag ontstaat hoe radicaal Posset in de kern eigenlijk is.

Het geaccepteerde radicalisme van Ralph Posset treft buiten de muren van de kunstwereld desondanks doel. Omroep Brabant: ‘Ondertussen is er ophef ontstaan over de expositie. Zo krijgt bestuursvoorzitter Han Smits van Museum Kruysenhuis mails van verschillende christelijke organisaties waarin ze schrijven dat ze zich beledigd voelen door de kunst. Ook zag hij op Twitter voorbij komen dat christelijke organisaties oproepen tot protest bij de expositie.’ Een beschaafde storm in een fijn glas water. Smits meent dat er volgens hem ook discussie moet kunnen plaatsvinden over het geloof: ‘Als je niet meer kunt discussiëren, bestaat het geloof niet meer’. Is het trouwens niet eerder andersom? Smits meent dat iedereen na de aanslagen bij Charlie Hebdo de vrijheid van meningsuiting moet respecteren. Wat voor kunst dat oplevert blijft vooralsnog onbeantwoord.