Geef leerlingen geen gebedsruimte en tijd om te bidden op de oecumenische school, het Marnix College te Ede

Petitie ‘Geef leerlingen gebedsruimte en tijd om te bidden op het Marnix Ede’ van R.Y.

Daar gaan we weer met een petitie van een anonieme scholier die op school om een gebedsruimte vraagt. Ook wel stiltecentrum genoemd. Zo’n petitie tekent de driestheid om op hoge toon iets te eisen waarvan men weet dat het niet kan. Dat gaat dwars door de hiërarchie van zo’n school. Vooral dat lijkt de opzet van de petitie omdat het een scholier een gevoel van macht geeft.

De petitie die op de oecumenische school het Marnix College in Ede vraagt om een gebedsruimte zegt: ‘Het Marnix Ede is een openbare school, dat betekent dat alle geloofsovertuigingen geaccepteerd horen te worden.‘ Het Marnix College is geen openbare school, maar een hybride bijzondere school die openbaar lijkt.

Dat de petitie niet spreekt over levensovertuigingen als humanisme, feminisme of nihilisme, maar uitsluitend over geloof, is een weeffout van dit soort petities.

Een gebedsruimte leidt niet alleen tot chaos en een onwerkbaar rooster voor de benutting van de gebedsruimte, maar ook tot verdeeldheid en het aanscherpen van verschillen tussen de scholieren. Het niet gescheiden van elkaar zijn op basis van levensovertuiging of geloof is het uitgangspunt van een oecumenische school. De missie van het Marnix College is om geloven en levensovertuigingen te verbinden. Een gebedsruimte beweegt richting apartheid en staat haaks op dit principe.

Het is vaak zo dat dit verzoek uit islamitische hoek komt en de andere geloven er aan de haren bijgesleept worden om de petitie een schijn van geldigheid te geven. De petitie verwijst direct naar de islamitische achtergrond van de petitionaris: ‘Voor de moslims zijn de gebedstijden in de winter erg dicht op elkaar, dus is het nog belangrijker.’

Is dat de verantwoordelijkheid van de school of van de gelovige? Wie voor een geloof kiest moet daar zelf verantwoordelijkheid voor nemen en niet afschuiven op de school. Bidden kan trouwens ook voor of na schooltijd. Geloven geven die flexibiliteit.

De petitie is een communicatiestoornis. Dat spoort des te meer niet omdat steeds meer Nederlanders zich niet associeren met een geloofsovertuiging. Nu is dat volgens het CBS 57%. Uit dezelfde statistieken blijkt dat van de leeftijdsgroep 15 tot 25 jaar slechts 12,7% (stand 2022) regelmatig een gebedshuis bezoekt. En een school moet faciliteren waar 87,3% van de jongeren geen boodschap aan heeft? Dat oogt krom.

De petitie valt op te vatten als een achterhoedegevecht van de afkalvende groep gelovigen. Het opent ook het perspectief op een inter-religieuze strijd door een gebedsruimte voor moslims te eisen in het centrum van de christelijke biblebelt te Ede. Dat is vooral puberale provocatie om de schoolleiding eens lekker onder druk te zetten.

De identiteitsverklaring van het Hoornbeeck College roept nog andere vragen op

Rik Grashoff (GroenLinks) stelt vandaag kamervragen aan minister Jet Bussemaker van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de ‘identiteitsverklaring’ van het Hoornbeeck College. Hij vraagt haar of ze in strijd zijn met artikel 8.1.1 lid 4 van de Wet Educatie en Beroepsonderwijs ‘waar staat dat de betrokkene slechts geweigerd kan worden indien ‘de betrokkene de grondslag en de doelstellingen van de instelling niet respecteert’ of dat ‘gegronde vrees bestaat dat de betrokkene van die inschrijving en de daaraan verbonden rechten misbruik zal maken door in ernstige mate afbreuk te doen aan de eigen aard van die instelling’.

ind

Bij de twee bovengenoemde punten uit de ‘identiteitsverklaring’ gaat het om wat anders. Namelijk om de eis aan studenten van het Hoornbeeck College om Christus na te volgen. Want daar komt vreemdelingschap op neer. Kunst- en cultuuruitingen worden gewaardeerd ‘voor zover die niet in strijd zijn met de Bijbel’. Dat is een defensieve benadering. Betekent dat immers ook dat kunst- en cultuuruitingen door de studenten van het Hoornbeeck College niet gewaardeerd mogen worden als ze ‘in strijd met de bijbel zijn’? Hoe werkt dat in de praktijk van alledag? Kan waardering van bovenaf opgelegd of juist verboden worden? Volgens welke strikte lijnen wordt dat vervolgens verinnerlijkt en hoe wordt gecontroleerd of het nagevolgd wordt? Of is het een richtlijn of streven? Maar waarom is het dan niet ruimer geformuleerd? Gaat de lange arm van de schoolleiding zover dat het in staat is de waardering van kunst- en cultuuruitingen bij de studenten effectief te blokkeren?

Opvallend worden in het bijzonder ‘moderne lectuur, moderne muziekuitingen en multimedia’ kritisch beoordeeld. Deze uitzondering lijkt in te houden dat andere categorieën niet kritisch beoordeeld hoeven te worden. Dat oogt willekeurig. Verdienen 19de eeuwse racistische geschriften geen kritische beoordeling, als ze in strijd zijn met Bijbelse normen? Daarnaast is het onduidelijk waar de observatie op is gebaseerd dat ‘veel tv-programma’s en sites op open internet waarin Gods geboden worden overtreden en Zijn Naam wordt misbruikt’ een ‘negatieve invloed op de moraal van onze samenleving in het algemeen en op de gezinnen in het bijzonder’ hebben. Mogelijk voelt de reformatorische doelgroep dat zo, maar om vervolgens te zeggen dat dit geldt voor ‘onze samenleving in het algemeen en op de gezinnen in het bijzonder’ is projectie van het eigen gedachtengoed op de samenleving. Dat duidt op zelfoverschatting en annexatie van andersdenkenden.

Foto: Schermafbeelding van deel van de identiteitsverklaring van het Hoornbeeck College. Als deel van de onderwijsovereenkomst.

Expertise van ‘Geschiedenisleraar.nl’ roept vragen op

Facebook/Geschiedenisleraar.nl zegt: ‘Geschiedenisleraar.nl werd in 1997 door Jan-Wolter Smit opgericht als website/portal met als doelstelling geschikte informatie te verstrekken aan middelbare scholieren en dan met name aan leerlingen van het VMBO.’ En ‘(..) opgericht als website/portal met als doelstelling geschikte informatie te verstrekken aan middelbare scholieren en dan met name aan leerlingen van het VMBO.’

Dan begrijpt u waarom leerlingen van het VMBO denken dat de SGP een middenpartij is. En vinden dat ook de Partij voor de Dieren een middenpartij is. Dan begrijpt u dat niet mede bedrijfsleven of sociale partners, maar ‘de politiek bepaalt hoe het integratiebeleid eruit ziet’. Dan begrijpt u dat we in Nederland nog steeds de traditionele indeling van politieke partijen in links, rechts en midden hebben. Dan begrijp u dat ‘linkse partijen vinden dat alle mensen gelijk zijn‘. Dan begrijp u dat de rechtse partijen zeggen: ‘de overheid moet niet zorgen voor integratie‘. Maar dan begrijpt u vermoedelijk vooral waarom het geschiedenisonderwijs in Nederland tot beroerde resultaten leidt. In het bijzonder op scholen waar Educatief Advies ingewonnen is.

geschiedenis

Foto: Schermafbeelding uit ‘Multiculturele samenleving: 9. De mening van de politiek‘ van Jan-Wolter Smit (Geschiedenisleraar.nl).