Maatschappelijk exorcisme van grensoverschrijdend seksueel en fiscaal gedrag kan kloof tussen machtigen en machtelozen dichten

De laatste weken veranderde er in de beeldvorming iets fundamenteels in de houding tegenover autoriteiten. Het aloude voordeel van de twijfel is in zijn tegendeel verkeerd. Eerst was er de beschuldiging van seksuele intimidatie of verkrachting van de Amerikaanse filmproducent Harvey Weinstein die tot onthullingen leidde. Slachtoffers kwamen met beschuldigingen. Aan het adres van acteur Kevin Spacey, islamist Tariq Ramadan, producent Job Gosschalk, acteur Dustin Hoffman en talloze politici. Inclusief de Republikeinse kandidaat-senator voor Alabama Roy Moore. Het wachten is op de onvermijdelijke afrekening met het boegbeeld van seksuele intimidatie en platvloersheid tegenover vrouwen, president Donald ‘grab them by the pussy’ Trump. En er zijn de onthullingen in de Paradise Papers die de Britse koningin, de Ierse popstar Bono, Brexiteers en internationaal opererende bedrijven van hun voetstuk stootten. De schijnheiligheid is onderbouwd met feiten.

Welke les valt te trekken uit die vroomheid in schijn van machtige bedrijven en individuen die niet zijn wat ze zeiden te zijn? Degenen die met religieuze referenties het meest tamboereerden op fatsoen als Roy Moore of Tariq Ramadan dreigen het diepst te vallen. Als de beschuldigingen kloppen, dan hebben zij het meest in strijd met hun in het openbaar beleden overtuiging gehandeld. Maar omdat ze tevens de fanatiekste volgers hebben met een bijna goddelijke toewijding is het nog niet duidelijk hoe diep de vereerders hen laten vallen.

Het sleutelwoord is normaliteit en grensoverschrijdend gedrag. Ofwel, het terugdringen van ontsporingen op het gebied van seksualiteit en belastingontwijking of -ontduiking vraagt een teruggang naar een normale toestand. Naar een gesteldheid die niet zozeer overeenstemt met een norm, maar binnen de marges ervan valt. Streven is niet vervlakking om alles binnen een model te dwingen, maar het voorkomen van uitwassen.

Wat is normaal? Dat is lastig te beantwoorden omdat het ‘volgens de regel’ zijn, in een diverse samenleving in (sub)culturen verschilt. Daar komt de overheid in beeld die normen en voorwaarden moet stellen om gedrags- en handelingsovertredingen te voorkomen of te helpen minimaliseren. Het begrip moraal moet gerestaureerd worden in die zin dat de marges ruimer zijn, maar overtredingen strenger aangepakt worden. Duidelijk moet voor iedereen vastgesteld worden wat handelingen en gedragingen zijn die in een maatschappelijke context als correct en wenselijk worden gezien. Waardering en normstelling moeten grensoverstijgend gedrag op het gebied van seksuele intimidatie en belastingontwijking uitdrijven, als in een maatschappelijk exorcisme.

In Nederland is de overheid hiertoe niet in staat of niet toe bereid, zoals afgelopen week uit twee voorbeelden bleek. De overheid neemt het niet op voor de zwakkeren, maar stelt zich aan de kant van de machtigen. Uit de jaarlijkse Global Gender Gap Index 2017 van het World Economic Forum blijkt dat de positie van van vrouwen in Nederland is verslechterd. Nederland is op die ranglijst van de 16de naar de 32ste plek gezakt. En het lijkt er sterk op dat het nieuwe kabinet Rutte III zich niet teweer kan stellen tegen de lobby van de werkgevers en multinationals. Zonder dat het in het politiek programma van één van de coalitiepartijen was opgenomen is de dividendbelasting afgeschaft wat het internationale bedrijfsleven een bonus van 1,4 miljard euro opleverde.

Hoe kunnen de machtigen die misbruik van hun machtspositie maken tot de orde geroepen worden als de overheid het via wetgeving en handhaving niet opneemt voor de zwakkeren, maar zich aan de kant van de machtigen blijft stellen? Wat als de overheid nalaat om voorwaarden te stellen aan de macht van de machtigen zonder die te willen inperken? Of wat erger is: zonder die te kunnen inperken omdat de machtigen bepalen wat het beleid van de partijpolitiek is. Door miljardensteun aan banken, belastingvoordeel voor multinationals of uitblijvende maatregelen die de maatschappelijke positie van vrouwen versterkt en wettelijk vastlegt.

Burgers moeten met maatschappelijke organisaties gelegenheidscoalities vormen om de beeldvorming van de masculine en fiscale moraal via overheidsmaatregelen bij te kleuren zoals wenselijk is en de samenleving optimaal dient. Meer is er nu niet omdat eerst economische machtsposities van bedrijven, de vervlechting ervan met delen van de partijpolitiek en hardnekkig seksueel en fiscaal gedrag van individuen moet worden afgebroken. Maar als deze morele contouren eenmaal staan kan de rest in de jaren erna ingekleurd worden.

Foto: ProtestWe are better than this!

Reactie aan De Grauwe Eeuw over actie naamsverandering Witte de With

Reactie op FB-pagina van Witte de With Center for Contemporary Art in antwoord op De Grauwe Eeuw, 9 september 2017:

Ik leef niet in het verleden, maar in het heden. Degenen die steeds eenduidig verwijzen naar de oudhollandse held Witte de With, maar de betekenissen die er in de moderne tijd zijn opgelegd vergeten, leven in het verleden. Waar op zich helemaal niets mis mee is. Jullie actiegroep grijpt ook terug op het verleden. In jullie naam en in jullie acties. Bijvoorbeeld als jullie een standbeeld van Coen in Hoorn met verf bekladden.

Laten we niet te simpel reageren. Het gaat om de methode. Ons de juiste aanpak. Welk probleem los je op met een naamsverandering van een breed internationaal opererend instituut dat naar een straat genoemd is die die naam sinds 1871 heeft? En heeft de naamsverandering van dit kunstencentrum de hoogste prioriteit? Dat laatste betwijfel ik zeer.

Daarbij komt dat de roep om een naamsverandering een nieuwe dynamiek van tegenkrachten creëert. Hoe simpel die tegenkrachten ook redeneren, het is wel iets waar de Raad van Toezicht en bestuur van WdW rekening mee hebben te houden. Ze opereren niet in een politiek vacuüm. Raad en bestuur hebben een grotere verantwoordelijkheid dan de kern van activisten die verwijst naar de ongewenstheid van de naam Witte de With. Raad en bestuur zijn ingehuurd om het belang van het instituut te dienen, niet om politiek te bedrijven. Ze moeten zich niet op laten jagen door wie of wat dan ook, maar eigenstandig het belang van het instituut dienen. Bijvoorbeeld in de overweging dat een naam die sinds 1990 nationaal en internationaal is gevestigd publicitaire waarde heeft.

De keuze van de activisten om zich te richten op de naamsverandering van kunstencentrum Witte de With is om twee redenen ongelukkig. Het is altijd die zwakke kunstensector die onder druk wordt gezet. Halbe Zijlstra deed het in 2011 en activisten doen het nu. Men zou wensen dat activisten of overheid eens sterke tegenstanders als de multinationals, de krijgsmacht, het professionele voetbal of het koninklijk huis aanvallen. En niet de kunst die het al zo moeilijk heeft. Zelfs als het positief is bedoeld wordt de kunst hiermee toch extra belast. Daarnaast is voor vele inwoners van Rotterdam of Nederland een internationaal opererend kunstencentrum met hedendaagse kunst een ver van hun bed show waarmee ze zich slecht kunnen identificeren. Anders gezegd, de voorbeeldfunctie van een maatschappelijk debat over racisme slaat grotendeels dood als de meerderheid van de bevolking niet weet waarover het precies gaat en hoe dat instituut reilt en zeilt.

Natuurlijk bestaan racisme en neo-kolonialisme. Nog steeds. Die moeten binnen de wet en de rechtsstaat bestreden worden. Liefst met goede voorlichtingscampagnes van de overheid en onderwijsprogramma’s. In die bestrijding mag van mij wel een tandje bijgezet worden. Want het is een ernstig probleem.

Of racisme uit slavernij voortkomt lijkt me trouwens een onderwerp voor debat. Waarschijnlijk is het omgekeerd. Slavernij is historisch ook meer dan witte suprematie over zwarte mensen. Slavernij is ook suprematie van zwarte mensen over zwarte mensen, of van Arabieren over andere volkeren. En wat te zeggen over de nog steeds bestaande slavernij in Oost-Aziatische landen waar mensen onderhorig worden gehouden, praktisch in gevangenschap? Dat is slavernij die niet in het verleden leeft, maar nu bestaat. Witte de With leeft nog steeds, maar alleen niet in Nederland.

Zou het niet mooi zijn als het kunstencentrum Witte de With voor hedendaagse kunst zich bezighoudt met hedendaagse slavernij? De middelen zijn echter beperkt. Daarom is het logisch om in de bestrijding van neo-kolonialisme, racisme of slavernij prioriteiten te stellen. Ook trouwens in de programmering van tentoonstellingen waarin altijd keuzes moeten worden gemaakt. Zodat wat het ergst en het meest bedreigend is het eerst aangepakt kan worden. Van een Nederlandse vlootvoogd Witte de With die in 2017 uitvaart gaat geen directe dreiging meer uit. Maar van racisten in Charlottesville, West-Birma of Oost-Duitsland wel.

Samenvattend: Het is goed dat de discussie over hedendaags racisme, neo-kolonialisme of slavernij wordt gevoerd. Het is een wisselwerking tussen verleden en het nu. De bewustwording over dit onderwerp dient vergroot te worden. Maar dat debat vraagt om zorgvuldigheid en de effecten ervan moeten de hele bevolking meenemen. De keuze om dat via de beeldende kunst te realiseren is ongelukkig wegens de kwetsbaarheid van die sector en de uitstraling ervan op een breed publiek. De verbreding van het debat is de uitdaging. De valkuil is dat het tegenkrachten oproept die zich verzetten zodat het onderwerp onnodig gepolitiseerd wordt. Een radicale opstelling kan zinvol zijn om een debat te agenderen, maar het is stukken lastiger om vervolgens een meerderheid van de bevolking mee te krijgen. En daar is het ons toch allen om te doen.

Foto: Witte de Withstraat Rotterdam, 1933

Raad van Toezicht van het Rotterdamse kunstencentrum Witte de With wacht een wijs en evenwichtig besluit over de naamgeving

Update 27 juni 2020: Vandaag & Morgen Rotterdam: ‘Op vrijdag 26 juni tussen 10:00 en 11:30 verwijderde ‘Witte de With center for Contemporary Art’ zoals de volledige naam tot dat moment luidde, de logo’s en namen van het gebouw. Ook het briefpapier en de berichten bij tentoonstellingen worden in dezelfde zin aangepast. Het ‘Center for Contemporary Art’ voorheen bekend als ‘Witte de With’ zegt de komende zeven maanden ‘naamloos’ te zullen doorgaan en wel tot en met 27 Januari 2020, dan wordt de nieuwe naam van het kunstcentrum van kracht.’ Het is onjuist en krom beredeneerd om de tijdelijke naam naamloos te noemen.

De rol van de geschiedenis is een onderwerp waar iedereen een mening over heeft. En waar radicaal-links en radicaal-rechts zich heerlijk mee kunnen profileren. Ten koste van elkaar, en van de middengroep. Het is grote politiek die kleine politiek nadert. Dat vraagt van bestuurders om terughoudendheid, afstandelijkheid en bezinning als vanaf de flanken de verbale bommen over en weer over hun vergadertafel vliegen. Ze moeten het hoofd koel houden en zich niet op laten jutten door belangengroepen met een gespierde overtuiging.

De Raad van Toezicht van ‘Witte de With Center for Contemporary Art’ in Rotterdam heeft naar eigen zeggeneen onderzoek in gang gezet naar de naam van het instituut’. Het geeft gemengde signalen af of er al beslist is of de naam verdwijnt of dat nu uitsluitend geïnventariseerd wordt of dit wenselijk is. Zoals het een kunstencentrum betaamt maakt het van de nood een deugd en thematiseert het zichzelf in de tentoonstellingWitte de With; What’s in a name? die opent op 8 september. In het spiegelpaleis van de creatieve klasse.

Nuancering is dat de naam van kunstencentrum Witte de With niet direct verwijst naar de historische figuur  ‘dubbelwit’ die van 1599 tot 1658 leefde, maar naar de straat waar het instituut aan is gelegen. Uiteraard gaat een zelfstandige organisatie over de eigen naamgeving. Bedrijven of semi-overheidsinstellingen wisselen voortdurend van naam, vaak pseudo-Griekse namen die een traditie moeten suggereren die ontbreekt. Zoals de uitgevonden traditie van de volkscultuur, bijvoorbeeld de in de 19de eeuw ontstane Sinterklaas-viering.

De naamsverandering van de V.P.R.O. in VPRO geeft een passend voorbeeld hoe de Raad van Toezicht de recente geschiedenis van het kunstencentrum in een nieuwe naam kan laten terugkomen zonder daar onnodig veel afstand van te nemen. De VPRO sneed de band met de verwijzing naar het vrijzinnig-protestantisme door omdat dat gedachtegoed binnen de V.P.R.O. zo goed als verdwenen was. Een geabstraheerde naam als ‘WdW Institute for Contemporary Art‘ is dan een optie. Of  het cynische ‘DoubleWhite Center for Contemporary Art’.

In elk geval moet de Raad van Toezicht van kunstencentrum Witte de With het beeld vermijden dat het zich door belangengroepen op laat jagen en niet meer autonoom beslist. Of zich zelfs op laat zadelen met schuld. Want als de ene ongewenste naamgeving die volgt uit politisering (kolonialisme, Nederlands imperialisme) wordt vervangen door een andere ongewenste naamgeving die volgt uit politisering (anti-kolonialisme, anti anti-racisme) dan is dat geen winst. Een valkuil voor de Raad is de radicalisering die zegt dat er geen normaal bestaat. Maar onderdrukking of een historische werkelijkheid is geen racisme of een situatie die gecorrigeerd of weggepoetst kan worden. De Raad moet een middenweg van normaliteit bewandelen waarin het toelicht wat verkeerd was met de uitleg dat dat een historische werkelijkheid is die niet veranderd kan worden. Tussen radicaal-rechts die alles bij het oude wil laten en radicaal-links die alles wat het niet bevalt wil veranderen.

Schermafbeelding van FB-pagina van Witte de With met eigen reactie, 7 september 2017.

Een verslag van het Piet Zwart Instituut met misverstanden: ‘Vrije kunst en het niet bestaande normaal van Mark Rutte…’

 

Update 27 juni 2018: Een bericht in Trouw stelt dat Museum Boijmans van racisme wordt beschuldigd door mw. Gloria Holwerda van de actiegroep International Anti Racism Group (INARG). Bij monde van directeur Sjarel Ex ontkent het museum deze aantijging. Het gaat om een werk met wit en zwart geschminkte gezichten. Dat laatste vindt mw. Holwerda ontoelaatbaar. ‘Het is racistisch, punt uit’, zegt mw. Holwerda. Dat is niet alleen geen sterk argument, maar geeft ook aan dat mw. Holwerda niet in debat wil gaan met een museum dat er anders over denkt. Het kan niet zomaar censuur toepassen op een werk dat door kunstenaars is gemaakt en waarover contracten zijn gesloten. De starre houding van mw. Holwerda roept de vraag op waarom ze het niet verkiest haar mening tegenover die van het museum te zetten, maar eist dat het museum haar eisen volgt. Het is een standpunt dat vaker bij geradicaliseerde groepen opduikt. 

Allerlei begrippen duikelen in een verslag van het Piet Zwart Instituut in Rotterdam over elkaar heen en worden vermengd. Het betreft het tijdens een symposium gepresenteerde project ‘The Art of Looking’. Maar onderdrukking is nog geen racisme, evenmin als culturele hegemonie onderdrukking is. Dat is jammer want het onderwerp van de suprematie van de leidende culturele groep binnen een samenleving en de doorwerking daarvan in de kunstsector is belangwekkend genoeg om het op academies hoog op de agenda te zetten. Dan echter wel met fijnzinnigheid en zonder makkelijke oordelen. Liever vanuit de bewustwording van studenten, dan vanuit een politieke strijd die vanuit Amerikaanse universiteiten naar Nederland wordt geëxporteerd om aan de Noordzee dunnetjes over te worden gedaan. Ter rechtvaardiging kan opgemerkt worden dat een academie geen universiteit met wetenschappelijke pretentie is. Dat is de valkuil om gemakzuchtig in te vallen.

De kwestie Dana Schutz en de Whitney Biennial is er een duidelijk voorbeeld hoe politieke correctheid de Amerikaanse kunstwereld in haar greep kan krijgen. Daar kunnen Nederlandse kunstacademies beter niet in meegaan, hoewel het risico bestaat dat dat onder leiding van buitenlandse (gast)docenten met een niet perfect beeld van de Nederlandse samenleving toch gebeurt. Nederland is echter geen VS, en het verschil in positie van Amerikaanse etnische minderheden is onvergelijkbaar met die van Nederlandse etnische minderheden.

Het verslag verwijst naar premier Mark Rutte en zijn brief over hufterigheid van 22 januari 2017 die stelt dat gewone Nederlanders geen racisten zijn. Erin zei hij: ‘We voelen een groeiend ongemak wanneer mensen onze vrijheid misbruiken om hier de boel te verstieren, terwijl ze juist naar ons land zijn gekomen voor die vrijheid. Mensen die zich niet willen aanpassen, afgeven op onze gewoontes en onze waarden afwijzen. Die homo’s lastigvallen, vrouwen in korte rokjes uitjouwen of gewone Nederlanders uitmaken voor racisten. Ik begrijp heel goed dat mensen denken: als je ons land zo fundamenteel afwijst, heb ik liever dat je weggaat.’ De brief kreeg kritiek, ook op dit blog, maar erin zegt Rutte niet dat gewone Nederlanders geen racisten kunnen zijn. Hij wijst de beschuldiging van de hand dat ze racisten genoemd worden omdat ze voor zichzelf opkomen.

Het verslag eindigt als volgt: ‘Wie is normaal? Mensen zijn verschillend, er bestaat geen normaal. Ook niet in art making.’ Het is te makkelijk om te zeggen dat er in de politiek geen normaal bestaat. Want het gaat niet over psychologisering van individuen, maar over individuen die met elkaar de samenleving vormen en politiek bedrijven. Het jaar van de Brexit, de verkiezing van Trump, beschuldigingen van de Turkse president Erdogan aan Europa, en de Russische inmenging in verkiezingen in de VS en Europa heeft de ‘normale’ politiek behoorlijk door elkaar geschud. Dat speelt zich niet af op het niveau van verschil in beleid tussen politieke partijen, maar op een filosofisch niveau dat waarheid, objectieve journalistiek en feiten ter discussie stelt.

Het normaal is in de opvatting van Rutte en andere westerse politici niet het verkiezen van liberalisme boven conservatisme, socialisme of andere politieke stromingen, maar de keuze voor de zogenaamde liberale democratie waarin politieke partijen hun machtsstrijd uitvechten zonder dat het politieke systeem zelf ter discussie wordt gesteld. Omdat Rutte dit in de gewraakte brief halfslachtig toelichtte wachtte hem de terechte kritiek dat hij te weinig afstand nam van het populisme. Rutte’s fout was niet dat hij namens de VVD een verkeerd standpunt innam, maar vanuit opportunisme niet voldoende afgrensde wat hij principieel afwees.

Foto: Deel van verslag ‘Vrije kunst en het niet bestaande normaal van Mark Rutte…’ van Jos van Nierop, 30 maart 2017.

Grijpende handen op Krim. Femen wijst Putins oorlog af

gEngdjDaHA

Lachen en huilen vergaan bij het parlement in Simferopol. Het cliché over een oude bok die nog wel een groen blaadje lust wordt bewaarheid. Grijpende handen op borsthoogte om toe tasten. Is het politieke correctheid of lust? Zinnebeeld van imperialisme. Ach, politiek is sex. Niet alleen uit zicht in de fietsenhokken, postkamers en gangen van de macht, maar ook in de schijnwerpers. Kwestie van uitmonstering. Sommige mannen kicken op uniformen en sommige vrouwen kicken op mannen in uniformen. Anderen houden het gewoon bij bloot. 

De oude man snelt toe. Zie hem zich haasten alsof-ie de laatste bus naar z’n dorp moet halen. De Krim. De dood en het Franse meisje. Sex en de dood. Oorlog. Heerlijk, de normaliteit is even met vakantie gestuurd en het beest kan ongestraft toeslaan. Maar de oude bok tast hoger. Niet de borsten, maar de keel. Hij valt de activiste van Femen in de rug aan. Is ze in voor wurgseks? De jongen rechts blikt vol verbazing en waardering voor de doortastendheid van het heerschap. We observeren het verwrongen gezicht van de rechteloosheid.

3BdcP2iGNb

Foto: Actie van twee activistes van Femen ‘Stop Putins War‘ op de Krim, 6 maart 2014.