Een verslag van het Piet Zwart Instituut met misverstanden: ‘Vrije kunst en het niet bestaande normaal van Mark Rutte…’

 

Update 27 juni 2018: Een bericht in Trouw stelt dat Museum Boijmans van racisme wordt beschuldigd door mw. Gloria Holwerda van de actiegroep International Anti Racism Group (INARG). Bij monde van directeur Sjarel Ex ontkent het museum deze aantijging. Het gaat om een werk met wit en zwart geschminkte gezichten. Dat laatste vindt mw. Holwerda ontoelaatbaar. ‘Het is racistisch, punt uit’, zegt mw. Holwerda. Dat is niet alleen geen sterk argument, maar geeft ook aan dat mw. Holwerda niet in debat wil gaan met een museum dat er anders over denkt. Het kan niet zomaar censuur toepassen op een werk dat door kunstenaars is gemaakt en waarover contracten zijn gesloten. De starre houding van mw. Holwerda roept de vraag op waarom ze het niet verkiest haar mening tegenover die van het museum te zetten, maar eist dat het museum haar eisen volgt. Het is een standpunt dat vaker bij geradicaliseerde groepen opduikt. 

Allerlei begrippen duikelen in een verslag van het Piet Zwart Instituut in Rotterdam over elkaar heen en worden vermengd. Het betreft het tijdens een symposium gepresenteerde project ‘The Art of Looking’. Maar onderdrukking is nog geen racisme, evenmin als culturele hegemonie onderdrukking is. Dat is jammer want het onderwerp van de suprematie van de leidende culturele groep binnen een samenleving en de doorwerking daarvan in de kunstsector is belangwekkend genoeg om het op academies hoog op de agenda te zetten. Dan echter wel met fijnzinnigheid en zonder makkelijke oordelen. Liever vanuit de bewustwording van studenten, dan vanuit een politieke strijd die vanuit Amerikaanse universiteiten naar Nederland wordt geëxporteerd om aan de Noordzee dunnetjes over te worden gedaan. Ter rechtvaardiging kan opgemerkt worden dat een academie geen universiteit met wetenschappelijke pretentie is. Dat is de valkuil om gemakzuchtig in te vallen.

De kwestie Dana Schutz en de Whitney Biennial is er een duidelijk voorbeeld hoe politieke correctheid de Amerikaanse kunstwereld in haar greep kan krijgen. Daar kunnen Nederlandse kunstacademies beter niet in meegaan, hoewel het risico bestaat dat dat onder leiding van buitenlandse (gast)docenten met een niet perfect beeld van de Nederlandse samenleving toch gebeurt. Nederland is echter geen VS, en het verschil in positie van Amerikaanse etnische minderheden is onvergelijkbaar met die van Nederlandse etnische minderheden.

Het verslag verwijst naar premier Mark Rutte en zijn brief over hufterigheid van 22 januari 2017 die stelt dat gewone Nederlanders geen racisten zijn. Erin zei hij: ‘We voelen een groeiend ongemak wanneer mensen onze vrijheid misbruiken om hier de boel te verstieren, terwijl ze juist naar ons land zijn gekomen voor die vrijheid. Mensen die zich niet willen aanpassen, afgeven op onze gewoontes en onze waarden afwijzen. Die homo’s lastigvallen, vrouwen in korte rokjes uitjouwen of gewone Nederlanders uitmaken voor racisten. Ik begrijp heel goed dat mensen denken: als je ons land zo fundamenteel afwijst, heb ik liever dat je weggaat.’ De brief kreeg kritiek, ook op dit blog, maar erin zegt Rutte niet dat gewone Nederlanders geen racisten kunnen zijn. Hij wijst de beschuldiging van de hand dat ze racisten genoemd worden omdat ze voor zichzelf opkomen.

Het verslag eindigt als volgt: ‘Wie is normaal? Mensen zijn verschillend, er bestaat geen normaal. Ook niet in art making.’ Het is te makkelijk om te zeggen dat er in de politiek geen normaal bestaat. Want het gaat niet over psychologisering van individuen, maar over individuen die met elkaar de samenleving vormen en politiek bedrijven. Het jaar van de Brexit, de verkiezing van Trump, beschuldigingen van de Turkse president Erdogan aan Europa, en de Russische inmenging in verkiezingen in de VS en Europa heeft de ‘normale’ politiek behoorlijk door elkaar geschud. Dat speelt zich niet af op het niveau van verschil in beleid tussen politieke partijen, maar op een filosofisch niveau dat waarheid, objectieve journalistiek en feiten ter discussie stelt.

Het normaal is in de opvatting van Rutte en andere westerse politici niet het verkiezen van liberalisme boven conservatisme, socialisme of andere politieke stromingen, maar de keuze voor de zogenaamde liberale democratie waarin politieke partijen hun machtsstrijd uitvechten zonder dat het politieke systeem zelf ter discussie wordt gesteld. Omdat Rutte dit in de gewraakte brief halfslachtig toelichtte wachtte hem de terechte kritiek dat hij te weinig afstand nam van het populisme. Rutte’s fout was niet dat hij namens de VVD een verkeerd standpunt innam, maar vanuit opportunisme niet voldoende afgrensde wat hij principieel afwees.

Foto: Deel van verslag ‘Vrije kunst en het niet bestaande normaal van Mark Rutte…’ van Jos van Nierop, 30 maart 2017.

Petitie: ‘Willem de Kooning Academie moet goedkoper’ gaat om meer dan eten alleen

pet

De petitieWillem de Ko(o)ning Academie-kantine moet goedkoper’ vraagt om verlaging van de prijzen in de kantine en een ander cateringbedrijf dan het Schiedamse Césant -‘volwaardige partner op het gebied van bedrijfscatering’- die nu de bedrijfskantine verzorgt. Het gaat om de kunstacademie Willem de Kooning in Rotterdam. De petionist vindt dat het eten niet vers is en zonder liefde bereid wordt. Het is een zinnige klacht.

Eten is belangrijk. Het kan samenbinden zoals het restaurant van de Jan van Eyck Academie in Maastricht laat zien waar met liefde gekookt wordt en het eten niet al te duur is. Het is een open ontmoetingsplek waar iedereen kan binnenlopen. Zodat studenten, kunstenaars, stadsbewoners en belangstellenden zich kunnen vermengen. Dat is bewust beleid dat door de academieleiding op de rails moet worden gezet en niet uitgaat van het bedrijfsresultaat, maar van een mentaliteit van openheid, diversiteit en vermenging. Ook om de monomanie van studenten te helpen doorbreken. Zo kan de kantine een symbool van de academie worden.

Wie valt het kwalijk te nemen dat de kantine van de Willem de Kooning Academie blijkbaar niet aansluit bij de sfeer van de academie? Of anders gezegd, dat de sfeer van de academie blijkbaar te gesloten is? Het is lastig te zeggen, maar het lijkt er sterk op dat de afstand tussen de academieleiding van de Willem de Kooning en de studenten te groot is geworden. Hier lijkt sprake van zowel bestuurlijk onvermogen van bestuur en directie als onverschilligheid en gebrek aan initiatief bij de studenten. Laat de studenten met een plan komen. Laat ze contact opnemen met de studenten en medewerkers bij de Jan van Eyck Academie en andere kunstacademies om daar goede ideeën op te doen. Laat ze die ideeën presenteren aan de directie. Laat ook de studenten uit hun ivoren toren komen zodat ze kunnen helpen de deuren open te zetten, zodat de leiding wel gedwongen wordt om te volgen. Zo levert een nieuwe kantine meer op dan goedkoper, vers en met liefde bereid eten.

ces

Foto 1: Schermafbeelding van petitie: ‘Willem de Kooning Academie-kantine moet goedkoper’.

Foto 2: Schermafbeelding van paginaBedrijfsrestaurant starten?’ van Césant.

WdKA voor Museum Rotterdam. Concept. Citylab. Bijdetijds!

Het is 2015. Dat betekent hier dat het geen 2015 is. Maar 1970, 1985 of 1940. Of gewoon tijdloos niets. Wel zo makkelijk. Alles behalve conformisme. Stel je voor, het idee alleen al. Vormgeving schuift inhoud voort. Niet als experiment, maar als project van Museum Rotterdam ‘om de stad en haar geschiedenis van meerdere kanten te belichten’. Ziet u al iets van de geschiedenis? Derdejaars studenten van de Rotterdamse Willem de Kooning Academie ‘hebben een concept ontwikkeld voor een Citylab’. Als onderdeel van een tentoonstelling die begin 2016 wordt getoond. Het is de optelsom: Stad + kunstacademie = Citylab. Alles heet nu lab. Alles is een concept. Zoeken naar betekenis wordt dan maar geshowd. In elk geval kan gezegd worden dat Museum Rotterdam samenwerkt met partners en middenin de maatschappij staat. Subsidiegevers mogen tevreden zijn.

Binnenmaas weet geen raad met kunst van Dirk Hardy. Censuur?

Een deel van de partijpolitiek van Binnenmaas pakt deze kwestie op. De fracties van D66 en de PvdA in Binnenmaas hebben aangekondigd dat zij vragen gaan stellen, aldus de NOS. Fractie voorzitter van de PvdA Binnenmaas Dank constateert in een tweet dat er sprake is van censuur en de inbreuk van de vrijheid van expressie van de kunstenaar Dirk Hardy. Toch is het niet bij voorbaat duidelijk dat het hier gaat om censuur.

dank

Eerder schreef ik over deze kwestie: ‘De kwestie doet denken aan het weren van schilderijen van Ellen Vroegh in het gemeentehuis in Huizen in 2010 waarvoor dezelfde argumenten werden gebruikt door de gemeente, want de bezoekers die om een paspoort kwamen zouden ‘ongevraagd geconfronteerd [kunnen worden] met een kunstwerk dat door sommigen als kwetsend ervaren kan worden.’ (..) Binnenmaas zegt op te komen voor een principe, maar interpreteert dat anders dan principiëlen van de gemeente verwachten.’ Degenen die bij de gemeente Binnenmaas verantwoordelijk zijn voor het weren van de twee schilderijen lijken eerder te lijden aan wereldvreemdheid, onvoldoende kennis en begrip van de kunstwereld, selectieve verontwaardiging, angst niet rechtlijnig genoeg gevonden te worden en vooral: sociale onhandigheid. Is dat hetzelfde als bewuste censuur?

Foto: Tweet van de fractievoorzitter PvdA Binnenmaas Jan Maarten Dank.

Wat betekent opkomen voor de vrijheid van meningsuiting?

gree

Afgelopen dagen leek het of heel Nederland brooddronken de vrijheid van meningsuiting omhelsde. Prima, er kan nooit genoeg vrijheid zijn om de macht te prikkelen, uit te dagen en ter discussie te stellen, maar wat houdt de vrijheid van meningsuiting nou eigenlijk concreet in? Want alle abstracties en mooie woorden over vrijheid tijdens alle solidariteitsbijeenkomsten op stadspleinen, in televisiestudio’s en krantenkolommen maken niet altijd inzichtelijk hoe het in de praktijk uitpakt. Twee voorbeelden proberen dat te verduidelijken.

Gisteren nam redacteur Dean Baquet van de New York Times na uitgebreide afweging het besluit om de cartoons van Charlie Hebdo niet te plaatsen. Hierop kwam kritiek -ook omdat andere Amerikaanse media de cartoons wel plaatsten- van ombudsvrouw (‘public editor’Margaret Sullivan van de Times. Ze vatte de overweging van Baquet om vooral moslimlezers niet voor het hoofd te stoten in een citaat samen: ‘We have a standard that is long held and that serves us well: that there is a line between gratuitous insult and satire. Most of these are gratuitous insult.’ En het alleen publiceren van de satire vond Baquet weer te mager.

Sullivan wijst in haar opiniestuk naar een tweet van journalist Glenn Greenwald die onderscheid maakt tussen het opkomen voor de vrijheid van meningsuiting en het verspreiden en zelfs omarmen van ideeën. Dat moet niet verward worden. Greenwald heeft die tweet vandaag uitgewerkt in een column voor The Intercept. Bekend is het aan Voltaire toegeschreven principe dat men tot het einde kan vechten voor de vrijheid van iemand om deze dat te laten zeggen waarmee men het niet eens is: ‘Je ne suis pas d’accord avec ce que vous dites, mais je me battrai jusqu’au bout pour que vous puissiez le dire. Dit zal voor velen aan de orde zijn als neo-nazi’s, extremistische moslims of radicale anti-abortus activisten in de publieke ruimte hun ideeën willen uiten. Men hoeft het met die ideeën niet eens te zijn om dat recht te helpen verdedigen. Men kan zelfs zeggen dat de vrijheid van meningsuiting maatschappelijk pas volle betekenis krijgt als burgers opkomen voor het recht van groeperingen waarmee men het inhoudelijk oneens is. Het maakt de pluriforme, open samenleving perfect.

Maar Greenwald schetst ook een nieuwe ontwikkeling, namelijk dat de vrijheid van meningsuiting uitgebreid wordt met het tonen van solidariteit met de gecensureerden en dat er geëist wordt dat men zelfs hun ideeën omarmt: ‘(..) to show “solidarity” with the murdered cartoonists, one should not merely condemn the attacks and defend the right of the cartoonists to publish, but should publish and even celebrate those cartoons.’ Dit gaat te ver, zoals het voorbeeld van neo-nazi’s, extremistische moslims en pro-Life activisten verduidelijkt.

Greenwald geeft een overzicht van ongelijkheid en onderdrukking van ideeën in het Westen. Da’s een realiteit, want media volgen doorgaans de dwang van de macht. Maar Greenwald wordt onzuiver en vermengt politiek activisme en principes van vrijheid door naar een evenwicht te zoeken dat er per publicatiebron nooit kan zijn. En zo politiek te vermengen met principes. Want ook als Charlie Hebdo uitsluitend islamkritische cartoons en stukken zou plaatsen, dan moet het dat onder de vrijheid van meningsuiting kunnen doen. Da’s ook vrijheid.

binnen

Een tweede voorbeeld dat worstelt met het verschil tussen theorie en praktijk is de steunbetuiging van de gemeente Binnenmaas en het zeggen op te komen voor het vrije woord en het weigeren van twee foto’s voor een tentoonstelling in het gemeentehuis. Het AD berichtte vandaag dat ‘Omdat ze als kwetsend ervaren kunnen worden’ twee foto’s van fotograaf Dirk Hardy zijn geweerd. Het betreft de tableau’s van Adolf Hitler en Jezus Christus uit de serie ‘Clay’ van zes werken dat gaat over beeldcultuur en propaganda. Als pas afgestudeerde van de Rotterdamse Willem de Kooning Academie was Hardy uitgenodigd door de gemeente.

Hardy spreekt over censuur: ‘Ik ben met stomheid geslagen dat in Nederland de vrijheid van meningsuiting van kunstenaars wordt ingeperkt.’ De kwestie doet denken aan het weren van schilderijen van Ellen Vroegh in  het gemeentehuis in Huizen in 2010 waarvoor dezelfde argumenten werden gebruikt door de gemeente, want de bezoekers die om een paspoort kwamen zouden ‘ongevraagd geconfronteerd [kunnen worden] met een kunstwerk dat door sommigen als kwetsend ervaren kan worden.’ De twee voorbeelden leren dat een abstract idee over de vrijheid van meningsuiting anders, en makkelijker is dan de praktijk. Binnenmaas zegt op te komen voor een principe, maar interpreteert dat anders dan principiëlen van de gemeente verwachten.

Foto 1: Tweet van Gleen Greenwald.

Foto 2: Schermafbeelding van bericht ‘Steunbetuiging slachtoffers en nabestaanden terreurdaad Parijs’ van de gemeente Binnenmaas,