Nogmaals ‘Monarchie hoort in het museum. Laat daarom de Gouden Koets rijden’. Een storm van ongenoegen wacht de instituties

I. Er staan op Petities.nl drie tamelijk brave petities met de strekking dat de gouden koets naar een museum moet. Zie hier, hier en hier. Maar als dat idee geïsoleerd wordt, dan heeft het weinig betekenis. De petities houden zich in en lijken niet te weten hoever ze durven gaan. Ze hebben kritiek op de gouden koets en het kolonialisme, maar dat zijn makkelijke voor de hand liggende symbolen. Want onderhand is een meerderheid tegen het kolonialisme en de symbolen daarvan, zoals standbeelden en zoiets als een gouden koets.

Daarnaast wenden de petities zich tot de Tweede Kamer dat het focuspunt van de gevestigde orde is. Dat soort onderdanigheid is niet de manier waarop een protest van onderop behoort te werken. Nu is het het moment om verder te denken. Niet de symbolen, maar het systeem van de ongelijkheid en het onrecht ofwel de machtsstructuur dient aangepakt te worden vanwege de rugwind van de protesten. Wie doordenkt komt uit bij de slotsom dat het Nederlandse koninklijk huis naar het museum moet. Dan pas krijgt het protest smoel.
 

II. In 2015 schreef ik het commentaarMonarchie hoort in het museum. Laat daarom de Gouden Koets rijden’:
‘Er is iets opvallends aan de hand met het opinieartikel van Joris Hanse voor Joop.nl. Niet hij, maar de reageerders trekken de ultieme consequentie uit zijn woorden. Ze pleiten voor afschaffing van de structuur achter de Gouden Koets: de monarchie. Hanse redeneert vanuit de haalbaarheid van de praktische politiek. Hij laat het bij het pleidooi om de Gouden Koets als symbool ‘voor al het leed dat Nederland in vier eeuwen overzee heeft aangericht’ naar het museum te verplaatsen. Op Prinsjesdag rijdt de koning in de Gouden Koets naar de Ridderzaal waar hij de troonrede uitspreekt. Het is de opening van het parlementaire jaar.

Waar Hanse doet aan symboolpolitiek door alleen de Gouden Koets aan te pakken gaan de reageerders verder: ‘Word het niet eens tijd dat het 110 miljoen kostende sprookje ook richting museum verdwijnt en een replica van WILLEM de overbodige bij het wassenbeelden museum voor de genen die zo nodig moeten zwaaien’, zegt Ton de Vries. Olav Meijer meent: ‘Natuurlijk hoort de gouden koets in een museum, net zoals het koningshuis zelf’ en Anja Lodewijks is consequent: ‘Daarom doe de koning in het museum, dan gaat de koets vanzelf mee.’ Eric Minnens koppelt juist monarchie en Gouden Koets los: ‘Anders gezegd: het is gemakkelijker een nieuwe koets aan te schaffen dan de monarchie af te schaffen.’ Het museum als opslag voor het ongewenste.

Er zijn vier opties: 1) Schaf de Gouden Koets (GK) af en de monarchie (M) niet; 2) Schaf GK en M af; 3) Schaf GK niet af en M wel; 4) Schaf GK en M niet af. Optie 3 vervalt omdat het onlogisch is een symbool te laten bestaan van een monarchie die afgeschat wordt. Optie 1 waar ook Joris Hanse voor pleit is een polderoplossing die de verschijningsvorm aanpast, maar de machtsstructuur erachter ongemoeid laat. Optie 4 is een voortzetting van de bestaande situatie. Optie 2 is de radicale oplossing die zowel symbool (GK) als structuur (M) aanpakt.

Hanse heeft gelijk met zijn opstelling omdat de macht van de monarchie op dit moment te sterk is om deze af te schaffen. Politieke partijen zien dat de pro-monarchistische krachten te sterk zijn en doen nu geen moeite om in principiële Republikeinse standpunten te investeren. Ik kwam in 2011 in een blogposting tot een exact tegenovergesteld standpunt als Hanse: ‘Het gevolg van de discussie rond het linkerpaneel van de Gouden Koets is dat links en rechts zich verschansen in de loopgraven. En dat het Koninklijk Huis opnieuw onderwerp van discussie is geworden.’ Anders gezegd, wie voor afschaffing van de monarchie is moet de Gouden Koets niet afschaffen, maar die als antireclame voor de monarchie juist laten blijven rijden. Leve de Gouden Koets!’

 
III. De politieke afweging van de zomer van 2020 is of de macht van de monarchie nog steeds sterk genoeg is om niet ter discussie gesteld te worden. Hoe dan ook werken deze halfslachtige petities die verzoeken om de gouden koets naar het museum te rijden averechts omdat ze niet de macht, maar slechts de symboliek van de macht aanpakken. In reactie op een FB-post van Tjebbe van Tijen (zie ook dit commentaar uit 2013 over de bibliotheek van het Tropeninstituut) schreef ik het volgende: ‘Mee eens Tjebbe. Laten we gelijk schoon schip maken en die hele Nederlandse koninklijke familie naar het museum overbrengen. Maar ik ben het er niet mee eens om de standbeelden in het water te gooien. Die kunnen ook naar het museum. Probleem is namelijk waar het opruimen stopt. Wie weet is er een radicale factie te vinden die mensen als Nelson Mandela, Rudolf Thorbecke of Anton de Kom om welke reden dan ook bij het oud vuil wil zetten. Interessant is de positie van het management van het Tropenmuseum of het NMVW dat zich afgelopen jaren zo politiek correct heeft gedragen. Gaan zij de storm doorstaan of radicaliseren ze nog verder richting politieke correctheid?’

Foto: Koning Willem-Alexander in de Gouden Koets, Prinsjesdag 2013.

In tijden van coronacrisis is de combinatie van het verminderen van parlementaire controle en misleiding verwarrend en gevaarlijk

Alsof de coronacrisis niet erg genoeg is, zijn er twee bijverschijnselen die het handelen van de politiek onoverzichtelijk maken. Ze hangen samen. Er is de misleiding en het verminderen van de politieke controle.

Nationale parlementen zijn vanwege de maatregelen om fysiek contact te vermijden met reces gestuurd of opereren op een laag pitje. Dat komt op een gevoelig moment terwijl parlementaire controle nodiger is dan ooit. Namelijk op het moment dat maatregelen in verband met de bewegingsvrijheid van individuen en bedrijven worden genomen en tientallen miljarden aan steun wordt verdeeld terwijl lobbyisten aan de deur van de overheid kloppen. Hoe dat kan ontsporen geeft de mening van hoogleraar Rob de Wijk weer die in een interview op NPO Radio 1 pleitte voor terughoudenheid in het ter discussie van het kabinetsbeleid. Eerder lijkt tijdens de crisis het omgekeerde waar. In een FB-post van 30 maart 2020 reageerde ik er verontwaardigd op: ‘Wat een onzinnig standpunt van Rob de Wijk. Juist in crisistijd moet het parlement de regeringsleider kritisch bevragen, controleren en ter verantwoording roepen. De politiek gaat tijdens een crisis niet met vakantie. Wat als het kabinet politieke spelletjes speelt of faalt in de aanpak van de crisis, mag dat volgens De Wijk dan niet worden besproken in het parlement? Waar haalt Rob de Wijk in hemelsnaam de onzin vandaan?

Jammergenoeg staat de mening van De Wijk niet alleen. Wel is het zo dat in het parlement gezien de ernst van de coronacrisis een wapenstilstand tussen partijen heerst, maar daar zijn grenzen aan. Mede omdat de belangen op het gebied van volksgezondheid, economie en burgerrechten groot zijn. De Wijk voedt door zijn oproep de complottheorie dat de bestrijding van de coronacrisis een middel is om andere doelen te bereiken. Zoals het vergroten van de staatsmacht door het inperken van de grondrechten en het onwettig doorsluizen van overheidsgeld naar bedrijven die onder een hoedje met de zittende politiek spelen. Of liever gezegd, die de politiek in hun zak hebben en de overheden een door henzelf geschreven cheque laten ondertekenen.

De misleiding komt tot uiting in het artikelDe COVID-19-misleiding’ van 7 april 2020 in de Suriname Herald. Het is het kenmerk van complotdenkers om feitelijke informatie van anderen misleiding te noemen, en de eigen misleiding te claimen als feitelijke informatie. Het is een bizarre omkering van waarden en verwarrend voor de nieuwsconsumenten die niet alle feiten op een rijtje hebben. Auteur Karel Donk meent dat ‘de wereld naar massahysterie wordt opgezweept aan de hand van misleidende cijfers betreffende het SARS-CoV-2-coronavirus’. Hij citeert instemmend meningen die zeggen ‘dat COVID-19 niet veel erger is dan de normale griep’. Dat is aantoonbaar onjuist en misleidend. Zo leert een schatting over 2018-19 van de Amerikaanse gezondheidsdienst CDC dat het aantal doden als gevolg van de normale griep 79.000 bedraagt. De schatting over COVID-19 van een zich nog ontwikkelende pandemie is daar een veelvoud van met 100.000 tot 240.000 doden. Wat complotdenkers vergeten is dat juist door de strenge maatregelen het dodental wordt beperkt.

De combinatie van De Wijks opstelling die pleit voor het op een lager pitje zetten van het parlementaire debat en Donks berichtgeving die de publieke opinie voorziet van misleidende informatie is risicovol omdat ze op elkaar inwerken en elkaar versterken. Donk kan in de mening van De Wijk complotdenken herkennen dat hij vervolgens kan gebruiken om zijn eigen complotdenken te relativeren en te legitimeren. Donk versterkt zijn legitimiteit nog verder door terecht te verwijzen naar het autoritaire handelen van de Surinaamse regering Bouterse: ‘Ook lokaal merken we dat de Surinaamse roverheid met steeds draconischere en fascistischere maatregelen komt die thuishoren in een politiestaat, waaronder, zoals mevrouw Nita Ramcharan heeft aangegeven, de bijzonder gevaarlijke maatregelen betreffende “fake news”.’ Zo is de cirkel rond en probeert Donk zijn betoog af te dekken. Hij beroept zich op de maatregelen van de Surinaamse overheid inzake ‘fake news’ en suggereert zo door een moralistische positie in te nemen, dat hem dat niet verweten kan worden.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelDe COVID-19-misleiding’ van Karel Donk in Suriname Herald, 7 april 2020.

Handelen van Boris Johnson inzake Brexit is toegestaan, maar gaat voor velen in tegen de intuïtie wat democratie en redelijkheid zijn

Wat het meest in het oog springt bij het besluit van de Britse premier Boris Johnson om het parlement vijf weken -van 10 september tot 14 oktober- te sluiten (prorogation) is de onwaarachtigheid en het gebrek aan ruggengraat van politici. Ze verdedigen Johnsons besluit dat ze eerder aanvielen, niet vanwege hun geweten of overtuiging, maar omdat ze een functie in de regering of de Conservatieve parlementsfractie hebben die ze eerder niet hadden. Dat opportunisme gaat niet ongemerkt aan de kiezers voorbij, los van het feit op welke partij ze stemmen. De politici brengen politiek zo al te duidelijk terug tot opportunisme, eigenbelang en inwisselbare overtuigingen. Deze episode vergroot het wantrouwen in de werking van de politiek.

Het verdagen van het parlement is wettelijk toegestaan en gebruikelijk. Wat kritiek oproept is de lengte ervan. Het kan in de gegeven situatie van een parlementair debat over de Brexit opgevat worden als ondemocratisch. Het beperkt het parlement om te reageren op een no-deal Brexit die Johnson nu promoot. De premier had kunnen volstaan met een korte verdaging van een halve week. In de video voert de linkse journalist Paul Mason het protest aan, maar of demonstraties een verschil gaan uitmaken valt te bezien. Interessant is dat het Johnsons claim, namelijk namens het volk -en niet het parlement- te spreken voor probeert te zijn.

Het valt niet te voorspellen wat er gaat gebeuren in Westminster. Kunnen oppositiepartijen zichzelf overtreffen en onder leiding van Jeremy Corbyns Labour op één lijn komen tegen wat zij als een coup van premier Boris Johnson zien? Met als doel het tegenhouden van een no-deal Brexit op 31 oktober 2019. Zowel in de politiek als in de media wordt vanuit een zekere zelfvergoding van het eigen land te simpel gedacht over de relatie van het VK met de EU. Want het is onjuist wat rechtse politici stellen, namelijk dat bij een no-deal Brexit het VK ‘verlost’ of los van de EU is. Dat is bewuste misleiding. Ook na een no-deal Brexit zal het VK verder moeten onderhandelen over de relatie met de EU inzake nationale veiligheid, handel, industrie, buitenlandse politiek en vele andere onderwerpen. Een harde no-deal Brexit, het beeld van ondemocratisch handelen van de Britse regering en het gebrek aan politiek realisme bemoeilijken de toekomstige onderhandelingen met de EU extra.

Well, here’s another nice mess you’ve gotten me into!’ is de slogan van een Laurel & Hardy film uit 1930. Het is ook de slogan van de Britse politiek na het referendum van 2016. Met Boris Johnson in de rol van superclown en de kwade genius Dominic Cummings die achter de schermen snode plannetjes bedenkt.

Foto: Affiche van de film ‘Another Fine Mess’ (1930) van James Parrott met Oliver Hardy en Stan Lauerel.

Baudet ontkent in Tweede Kamer het volkenrecht. Paljas of gesprekspartner?

Internationaal recht bestaat niet!’, schreeuwde Thierry Baudet afgelopen week in de Tweede Kamer in het Syriëdebat. ‘Er bestaan geen internationale coalities … die zijn allemaal in jullie hoofd. Dat is niet echt. De orde in de wereld wordt gehandhaafd door legers, mét wapens!’ De pretentie die uit zijn woorden spreekt is dat hij alleen het begrijpt. Maar dat is nog maar de vraag. Het gedrag en de overtuiging van de politieke leider van Forum van Democratie wijzen op doldwaasheid en hysterie. Kortom, iemand die buiten zinnen is. Het is nogal wat voor een Nederlandse volksvertegenwoordiger en wetmaker om het volkenrecht te ontkennen.

Ik begin me steeds meer af te vragen of Thierry Baudet wel werkelijk bestaat en hij niet een spookbeeld is. Een efemere oprisping van de onderbuik. Neorealistische historici en politicologen als John Mearsheimer gaan voorbij aan recht en ethiek en sanctioneren in praktijk de landen met de grootste en brutaalste bek. Om een andere reden is overigens Baudets uitspraak ook onbegrijpelijk. Want als vriend (de vijand (Rusland) van mijn vijand (EU) is mijn vriend) van het Kremlin kan hij beseffen dat de krachtigste legers met de beste wapens niet in de Russische Federatie maar in het Westen te vinden zijn. Zelfs in zijn doldwaasheid zit geen systeem. 

Met dank aan Mihai Martoiu Ticu.

Ondraaglijke lichtheid van Thierry Baudet over het partijkartel

 

De aanname van Thierry Baudet dat er een partijkartel is dat het met en onder elkaar wel regelt klopt niet met de actuele gang van zaken. Als er werkelijk zo’n kartel bestond, dan hadden de politieke partijen elkaar al lang gevonden in de informatiebesprekingen. Maar dat is tot nu toe niet gebeurd omdat de partijen te veel van elkaar verschillen. Ze hebben blijkbaar allen iets anders voor ogen. In de publiciteit vallen ze elkaar af.

Dus het is van tweeën een. Of er is een partijkartel -of een Eenpartijstaat zoals J.W. Oerlemans dat in 1990 verwoordde- dat het politieke systeem van Nederland kenmerkt en onder meer de samenwerking tussen de grootste politieke partijen omvat dat werkelijke democratische controle op het bestuur onmogelijk maakt. Of er is geen partijkartel. Het gebrek aan voortgang en de irritaties tussen partijen lijken op het laatste te wijzen. Het toont het omgekeerde aan van wat Baudet beweert. Hoewel het kan dat hij zijn argumenten onvoldoende doordacht heeft en presenteert en er wel degelijk een partijkartel bestaat, maar hij dat niet weet aan te tonen.

Partijen weten elkaar op dit moment niet te vinden en werken voor en achter de schermen niet samen. Hoewel er unknown unknowns kunnen zijn waar ook Baudet geen weet van heeft. Hij kan ze hoe dan ook niet in zijn betoog insluiten. Zijn impressies overtuigen niet. Partijen missen dat overstijgende, gemeenschappelijke belang dat Baudet hun toedeelt. Ze rijden elkaar in de wielen en proberen hun partijbelang te dienen.

Partijkartel? Wie weet bestaat dat door informele samenwerking tussen de grotere politieke partijen. Mogelijk met andere betrokkenen zoals het Koninklijk Huis en het bedrijfsleven. Onderzoek dat, breng het naar buiten en klaag het aan. Maar dan moet het uitgebreid, specifiek en overtuigend benoemd worden. Dat doet Baudet niet. Hij kiest met de haperende informatie het verkeerde voorbeeld om het bestaan van een partijkartel hard te maken. Dat geeft te denken over zijn politiek vernuft en tactisch inzicht in de praktische politiek.

Dat is jammer doordat  Baudet hiermee dit belangwekkende aspect van het partijkartel of de Eenpartijstaat voor partijpolitieke doeleinden inzet en het geen bredere werking weet te geven. Hij besmet het onderwerp als onderzoeksobject er zelfs mee. De paradox is dat deze partijpolitieke manoeuvres Baudet via een omweg tot lid van de gevestigde politiek maken waarvan hij zegt geen deel te zijn en het zelfs te bestrijden. Baudets optreden en grof geschut geeft ons eerder minder dan meer zicht op het bestaan van een partijkartel.

Bedreigingen wegens rechtszaak Brexit. Hoe past dat in de rechtsstaat?

Britse eurosceptici begrijpen een uitspraak van de rechter niet dat niet de regering, maar het parlement over de Brexit beslist. Over de voorwaarden ervan. Kortom, over de keuze tussen een harde en een zachte Brexit. In het laatste geval zal de economische schade kleiner zijn omdat het Verenigd Koninkrijk toegang houdt tot de single market van de EU. Daar tegenover zal dan onder meer het vrije verkeer van personen -lees: immigratie- niet eenzijdig mogen worden beperkt door Westminster. Omdat ze de rechtszaak aanspande krijgt remainer Gina Miller doodsbedreigingen. De bedreigers hebben een merkwaardige opvatting van de rechtsstaat.

Wat is er tegen dat het parlement het laatste woord heeft in een belangrijke kwestie als een Brexit? En dan niet over de vraag of er een Brexit komt, maar over de vraag onder welke voorwaarden die er komt. In het Britse referendum is dat immers niet gevraagd. En dus nog niet beantwoord. Dus zo gek is het niet om die vraag die nog niet beantwoord is en dus nog open is, via het parlement te beantwoorden. Hoe kan dat anders beter?

Trump dreigt met geweld als hij geen presidentskandidaat wordt. De dreiging is een waarschuwing voor zijn ideologie

Website Vox waarschuwt voor presidentskandidaat Donald Trump die het beschrijft als iemand met een nationalistische ideologie die andere meningen met geweld bestrijdt. Voorlopig nog vooral met woorden, maar dat kan veranderen als hij president wordt. Deze video behoort tot het subgenre van waarschuwingen voor Trump onder het mom ‘zeg achteraf niet dat je het niet wist of dat we je niet gewaarschuwd hebben’.

De overeenkomst met Geert Wilders is groot. In januari 2016 suggereerde hij in Milaan dat er een revolte komt als de PVV bij de verkiezingen van maart 2017 de grootste partij wordt en hij geen premier wordt: ‘Dan komt er een revolte. Wij laten dat niet gebeuren’. Later wilde hij in de Kamer de dreiging niet herhalen, maar het was wel gezegd. Trump doet hetzelfde door te dreigen met rellen (I think you’d have riots) als hij met de meeste (plurality) maar geen meerderheid (majority) aan stemmen op de Republikeinse conventie in Cleveland niet tot presidentskandidaat van zijn partij wordt verkozen. U bent gewaarschuwd, maar of het helpt?

Wat te doen als het referendum kloof tussen politiek en burger vergroot?

3a36037r

In 2005 ging ik stemmen, op 6 april ga ik ook naar het stem-lokaal, maar inmiddels weet ik niet meer of ik wel voorstander ben van referenda. In plaats van bij te dragen aan het overbruggen van de kloof tussen burgers en politici lijken ze die kloof juist te accentueren: het referendum als middel om te laten zien hoe diep het volk de politiek wantrouwt. Ik vrees dat een gloedvol betoog van een politicus voor een ja tegen het associatieverdrag daar geen verandering in kan brengen. Dat is argument versus emotie. Het verdiept het wantrouwen.’ Aldus Aukje van Roessel in een artikel voor De Groene dat grenzen van de democratie verkent.

Uiteindelijk probleem van een referendum is de introductie van oneigenlijke argumenten. Zo gaat het de initiatiefnemers van GeenPeil zoals ze zelf meermalen hebben aangegeven helemaal niet om de associatie-overeenkomst van de EU met Oekraïne, maar om de EU die ze een halt toe willen roepen. Partijen die in 2015 in de Tweede Kamer tegen de associatie stemden waren PVV, SP, GrBvK en Partij voor de Dieren. Deze rechts- en links-radicalen die in de Nederlandse politiek vertegenwoordigd zijn hebben hun eigen redenen om zich door een tegenstem tegen de associatie te positioneren. In politiek zijn alle middelen toegestaan, maar als dat leidt tot oneigenlijke argumenten dan verstoort dat zowel het politieke proces als het instrument referendum.

Net als Van Roessel zet ik vraagtekens bij de opstelling van Meer Democratie van Nescio Dubbelboer dat ooit zei te gaan voor de vernieuwing van het politieke bestel. Als voorstander van het referendum schaarde het zich achter het initiatief van Geen Peil voor een Oekraïne-referendum. Ik vond dat een inschattingsfout. Dit verweet ik Meer Democratie in een open brief van 18 augustus 2015: ‘In Meer Democratie  meende ik een nieuwe manier van democratie te hebben gevonden die onder meer de particratie en de Oerlemanse Eenpartijstaat probeert te corrigeren door het helpen verleggen van de grenzen van de politiek. Zodat burgers meer macht krijgen en de macht van de politieke partijen verminderd wordt. Ik meende dat Meer Democratie ver afstond van de partijpolitiek, maar ik vrees me vergist te hebben. Meer Democratie probeert nu zelfs m’n aandacht te vestigen op een politiek initiatief van GeenStijl dat haaks staat op het idee van democratie zoals ik dat voor me zie. En waarvan ik dacht dat Meer Democratie dat ook zo zag.

Meer Democratie trapte in de valkuil van het populisme, de roep om directe democratie en de vermomming van anti-politiek als politiek, zonder de gevolgen daarvan te overzien en de voor- en nadelen zorgvuldig af te wegen. Zoals Van Roessel formuleert over Dubbelboer: ‘Toen de Volkskrant hem vroeg of de initiatiefnemers van GeenPeil met hun referendum over het associatieverdrag met Oekraïne de democratie redden, zoals zijzelf beweren, zei hij de kreet weliswaar wat pathetisch te vinden, maar deze wel te onderschrijven. Referenda zetten aan tot gesprek, creëren volgens hem draagvlak. (..) Het is die achterliggende houding, schijt aan de politiek, die zorgen baart. En die komen boven op de zorgen over de gevolgen van een nee voor de invloed van de Russische president Poetin, op Oekraïne, de EU en het Midden-Oosten.

Hoe kan de kloof tussen de politiek en de burger dan wel overbrugd worden? Voorwaarde is om partijen en groeperingen die niet uitgaan van het algemeen belang en buiten de kaders van het parlement treden niet teveel macht te geven. De wetgeving en het politieke proces moeten zo ingericht worden dat dit onmogelijk is. Het is daarom merkwaardig dat de initiatiefnemers van de Referendumwet in de wetgeving niet hebben weten te voorkomen dat een referendum op oneigenlijke gronden gebruikt wordt, zoals nu bij het Oekraïne-referendum gebeurt door het initiatief van GeenPeil. De wetgevers zijn vergeten een noodrem in te bouwen.

De oplossing ligt niet in de richting van een herwaardering van de partijpolitiek, maar in een afwaardering ervan. De uitweg is de machtsdeling met de burger en het terugdringen van de macht van de politieke partijen die als nadeel hebben dat ze hun continuïteit dienen. Burgers zijn divers in verscheidenheid, hoogopgeleid en deskundig en staan wanneer ze serieus worden genomen niet haaks op het algemeen belang. Schoppen door GeenPeil tegen de politiek is hoe dan ook een schijnoplossing die de politiek ondermijnt en niet opwaardeert.

Foto: ‘Arizona. Grand Canyon, photographer suspended on climber’s rope’, 1908.

Volksmennerij en valse voorlichting: premier Wilders of revolte

gwq

Aldus PVV-leider Geert Wilders op een persconferentie op 30 januari in Milaan van de anti-Europese fractie, ‘Europa van Naties en Vrijheid’. Met naast de PVV en het Franse Front National ook het Oostenrijkste FPÖ, Lega Nord, Vlaams Belang en het Poolse Congres voor Nieuw Rechts (KNP). NRC citeert Wilders in een artikel van Petra de Koning met de veelzeggende titel Het wordt premier Wilders of ‘revolte’.

Wat bedoelt Wilders met ‘Wij laten dat niet gebeuren’? Bedoelt hij dat hij niet laat gebeuren dat de PVV wordt gepasseerd als het de grootste partij in het parlement wordt of laat hij een revolte door ‘de mensen’ niet gebeuren? Wilders beroept zich op een niet bestaande parlementaire regel. Nergens staat geschreven dat de grootste partij het recht heeft om te regeren. Het gaat om het behalen van een meerderheid van 76 zetels en niet voorgeschreven is dat de grootste partij daartoe dient te behoren. Bij de verkiezingen voor de Tweede Kamer in 1977 werd de PvdA met toenmalig premier Joop den Uyl met 53 zetels de grootste partij, maar kwam er een kabinet (Van Agt-Wiegel) van CDA en VVD zonder de PvdA. Zo gaat het democratisch proces.

Wilders verwijdert zich met dit soort uitspraken steeds verder van de hoofdstroom van de politiek. Hij zet ‘de mensen’ zonder veel kennis van parlementaire gebruiken en geschiedenis bewust op het verkeerde been. Onder verwijzing naar de democratie bedrijft hij anti-democratie. Wilders heeft zich door het innemen van steeds extremere meningen vervreemd van de andere Nederlandse politieke partijen. Dat heeft twee effecten. De PVV wint daarmee in de peilingen, maar in het parlement is de PVV geïsoleerd komen te staan. Geen enkele partij wil nog met de PVV samenwerken. Dat zijn de twee kanten van dezelfde medaille. Wilders poetst alleen de voor hem mooie kant op en vergeet bewust de andere kant die hem minder goed uitkomt. Er zit maar een ding op voor de PVV, namelijk het halen van 76 zetels in de Tweede Kamer en 38 in de Eerste Kamer. Al het andere is politieke marketing voor een onwetend publiek dat onwetend gehouden wordt door Geert Wilders.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelHet wordt premier Wilders of ‘revolte’ in NRC, 30 januari 2016.

Kloof tussen elite en burger. Keuze tussen lamlendigheid en uitbuiting

Jac. de Nijs, Gemeenteraad bezoekt Artis. Wethouder De Wit en G.W. Keja bij olifant, 1968. Collectie: Nationaal Archief.

Dit schreef ik in 2015:

De kloof tussen elite en burger is een probleem waar de politieke partijen grotendeels voor verantwoordelijk zijn. Het werkt meerdere kanten op. De elite kan de burger niet duidelijk maken wat essentieel is (klimaat, Europa, vluchtelingen) en begrijpt de zorgen (zorg, ouderen, baan, woning) van de burger niet die niet eindeloos wil calculeren met zorgverzekeringen die onvergelijkbaar zijn of treinkaartjes die niet meer tegen de beste prijs centraal ingekocht kunnen worden.

Daarbij komt de digitalisering die tot een nieuwe tweedeling leidt. Burgers zijn nog tevreden, maar vrezen voor hun toekomst zoals uit een buurtonderzoek van NRC bleek.

Wat is het heetste hangijzer? Is dat het gebrek aan representativiteit bij de politieke partijen en het openbaar bestuur waar blanke, hoogopgeleide, welgestelde mannen van middelbare leeftijd het voor het zeggen hebben?

Veelzeggend is dat meer dan 20 jaar na zijn afscheid de ras-Amsterdammer Wim Keja beschouwd wordt als de laatste (of: enige) arbeider in de VVD. Bij de PvdA, CDA of GroenLinks is het niet anders, om over D66 nog maar te zwijgen. Hoewel SP en PVV anders suggereren zijn ook daar geen arbeiders meer te vinden in het kader. Dat leidt tot een systeemfout.

In de politiek wordt over het laagopgeleide deel van de bevolking gesproken, maar niet met of door die burgers. Partijen worden op dit tekort niet eens meer aangesproken.

Elite en burger matchen dus op twee manieren niet. De elite kan niet overtuigend en doelmatig aantonen wat de belangrijkste beleidsterreinen zijn. Zoals gezegd, klimaat, Europa en vluchtelingen. De politieke partijen kunnen zich door de achtergrond van de kaderleden niet meer emotioneel vereenzelvigen met een groot deel van de bevolking dat praktisch wordt losgelaten.

Niet in de steek gelaten omdat de verzorgingsstaat nog steeds goed van niveau is en het volledig wegsnijden ervan voor de partijen averechts zou uitpakken, maar op een psychologisch niveau losgelaten. SP en PVV werpen zich op om het ongenoegen te verwoorden, terwijl ze als politieke partij niet anders handelen dan andere partijen en evenmin de laagopgeleiden zelf opnemen.

Zo wordt de burger dubbel bedrogen: een onderwerp als Europa dat de middenpartijen door ontbrekende overtuiging niet over het voetlicht kunnen brengen wordt door radicale partijen onder het mom van het dichten van de kloof tussen elite en burger gebruikt om een eigen programmapunt over Europa te scoren. Waarbij het de vraag is wie zich naar wie richt: de onvrede van de burger naar de partij, of omgekeerd?

De burger wordt hoe dan ook gebruikt door de politieke partij om te scoren. Tweemaal over de hoofden van de burger heen: door lamlendigheid (middenpartijen) of door uitbuiting (SP en PVV). Het is lood om oud ijzer.