Gedachten bij twee foto’s van Utrecht Overvecht (1966-1969)

L.H. Hofland, ‘Afbeelding van de leden van de bejaardensociëteit Vulcanusdreef te Utrecht, tijdens het instappen in twee van de drie autobussen voor een dagtochtje naar de Westerbouwing, Didam en Renswoude‘, 1966. Collectie: Het Utrechts Archief.

Het verleden is een vreemd continent met rare verschijningsvormen en gewoonten. Zo was het me ontschoten dat DAF ook autobussen maakte. Maar deze foto uit 1966 die is opgenomen in de collectie van Het Utrechts Archief geeft het bewijs.

Bejaarden uit de uitbreidingswijk -met veel hoogbouw- Overvecht waarvan de bouw pas in 1961 officieel van start was gegaan staan in de rij. Of liever gezegd, ze drommen wat ongeorganiseerd voor de ingang van de bus. De indruk is dat er goed gezorgd wordt voor degenen die Nederland hebben helpen opbouwen die nu kunnen genieten van een welverdiende oude dag. De foto toont dat er nog volop gebouwd wordt. Op de achtergrond staan bouwketen. Het bejaardenhuis aan de Vulcanusdreef bestaat inmiddels niet meer.

De toelichting verklaart wat het doel is: ‘tijdens het instappen in twee van de drie autobussen voor een dagtochtje naar de Westerbouwing, Didam en Renswoude‘. Mogelijk om in Gelderland een uitspanning, een markthal en een kasteel te bezoeken. Een uitstapje door in te stappen, de Nederlandse taal is trefzeker, maar soms verwarrend.

L.H. Hofland, ‘Afbeelding van het publiek tijdens de “instuif” ter gelegenheid van de officiële opening van het Winkelcentrum Overvecht (Roelantdreef) te Utrecht‘, 1969. Collectie: Het Utrechts Archief.

Pas in 1969 werd het Winkelcentrum Overvecht geopend. Het hart van de nieuwbouwwijk. Je zou kunnen zeggen dat het op 2 september 1969 tamelijk druk was voor een dinsdag. Het werd een ‘instuif’ genoemd. Dat doet denken aan een jongerensoos. In die tijd was ‘Stuif es in‘ met Ria Bremer een populair kinderprogramma.

Men komt kijken, is overdonderd en geeft ogen de kost. De voorspoed zit opgesloten in verlichte etalages. Het witte publiek met jongens en mannen netjes in het pak met overhemd en stropdas oogt onherkenbaar. Alleen voor het maken van een periodefilm over de jaren 1960 zou je ze nog voor de camera krijgen. Toen nam de welvaart snel toe. Lonen stegen door de krapte op de arbeidsmarkt.

Winkels lonkten en alles zou beter worden. Alles werd beter, maar ook slechter. Dat is de wonderspreuk van de vooruitgang. De beeldspraak van een nieuwbouwwijk met vele kanten die elkaar in de tijd overlappen: opkomst en verscheiden, groei en sterven.

Advertentie

Klassieke Russische film: ‘Andrei Roebljev’ (1966)

Andrei Roebljev (1966) van Andrei Tarkovsky (1932 – 1986) is een klassieker. Het is een wonder hoe deze film tot stand is kunnen komen, gezien de christelijke symboliek waar de Sovjet-communisten niets van moesten hebben. De film werd niet goedgekeurd, maar in 1969 het land uitgesmokkeld. Op het Filmfestival van Cannes won de film een prijs. Een verklaring kan zijn dat het een historisch drama is dat rond 1400 speelt. Het verbeeldt het leven van iconenschilder Andrei Roebljev.

De film bestaat uit onderdelen waarvan ‘De Klok’ (na 2 uur 11’ 12’’) naar het idee van velen het meesterwerk is. Er is veel over geschreven. Aandoenlijk en moedig is de zoon die aan de slag gaat met het gieten van de klok zonder de garantie te hebben dat het lukt. Staat die houding voor meer? Als de ultieme waarheid over kunst, namelijk dat het creatieve proces ook een kwestie van doen en durf is. Ja, ook geloof, maar dan in de eigen kracht, waarvan beredeneerd kan worden dat daar weer een hogere kracht achter schuilgaat. Wie weet.

Foto: Still uit Andrei Roeblev (1966) met Anatoli Solonitsyn als Andrei Roeblev.

Gedachten bij foto ‘nieuw Gulf benzinestation’ in Cadzand-Bad (1966)

De datering van deze foto van Oscar de Milliano is circa 1966. Tot ongeveer die tijd was Cadzand in West Zeeuws-Vlaanderen de jaarlijkse vakantiebestemming van ons gezin. Er werd een vakantiehuis voor een jaar en later voor een maand gehuurd. Tot de bouw van de Atlantikwall had mijn vader een huisje in de duinen dat omstreeks 1942 onteigend of liever gezegd ingepikt werd door de Duitsers. Nu is Cadzand onder invloed van de Duitse toeristenindustrie compleet van aanzien veranderd. Zoals overal hebben projectontwikkelaars en financiële instellingen er de macht gegrepen. De Duitse cirkel is rond, van Atlantikwall tot Erholungszentrum.

Na de oorlog was Cadzand een boerendorp dat vanwege de goede verdiensten geleidelijk aan toerisme ging doen. Eerst werden het eigen huis verhuurd aan toeristen en sliepen de bewoners tijdens de vakantieperiode elders. Later werd het grootschaliger aangepakt. Zoals overal in Nederland nam sinds midden jaren 1960 de voorspoed toe. Dit Gulf benzinestation in Cadzand is de aangekondigde dood van de vooruitgang. Auto’s en fossiele brandstoffen die nu als probleem worden gezien, waren toen een symbool van moderniteit en vrijheid. Deze auto met een kenteken uit 1964 is er de uiting van. De auto wordt volgetankt door een oudere man in overall en een pet op. De autobezitters kijken naar fotograaf De Milliano. Wat vragen ze zich af?

Foto: Oscar de Milliano, ‘nieuw Gulf benzinestation’ in Cadzand-Bad, circa 1966. Collectie: Beeldbank Zeeland.

Wat zegt het over de ambitie en intellectuele diepte van D66 dat het zich profileert met een pleidooi voor meer ruimte voor horeca?

Mijn reactie bij de videoMeer ruimte voor Haarlemse horeca terrassen’ van D66 Haarlem van 9 mei 2020:

Oude tijden van Hans van Mierlo en kroegtijger en horeca-ondernemer Hans Gruijters herleven als D66 zich wil profileren met horeca. Dat is weer eens wat anders dan kunst, onderwijs of zorg. Het accent dat D66 op de horeca legt is geen toeval. De partij is ontstaan in het café en heeft meer dan 50 jaar later blijkbaar die band niet verloochend. D66 is weer terug waar het in 1966 begon.

Ook in Utrecht pleitte onlangs een raadslid van D66 voor meer ruimte aan de horeca. Maarten Koning wil om economische redenen van de binnenstad van Utrecht tijdelijk ‘één groot terras’ maken. Alsof er geen andere afwegingen over volksgezondheid, rechten van de binnenstadsbewoners en andere economische activiteiten zijn. In Nijmegen was het D66-raadslid Toon van Gent die pleitte voor een soepele omgang met de regels en voorschriften over buitenterrassen. Een vluchtige zoektocht op internet laat zien dat D66’ers in diverse steden (Gennep, Amstelveen, Voorburg, Lingewaard, Leiden) zich profileren met hun pleidooi voor meer ruimte voor de horeca. Dit is geen toeval. Hier kan niet anders dan een centrale regie vanuit D66 achter zitten. D66-kamerlid Kees Verhoeven pleitte afgelopen week in de publiciteit voor meer ruimte voor de horeca.

D66 mag natuurlijk zelf kiezen waar het zich sterk voor wil maken. Maar het is veelzeggend dat het het zich wil profileren met een pleidooi voor een sterke horeca. Blijkbaar meent D66 hiermee electoraal en publicitair te kunnen scoren. Horeca is een speerpunt voor het huidige D66. Het tekent de ambitie en de intellectuele diepte van het huidige D66.

Omdat D66-minister Van Engelshoven een teleurstelling is voor de kunstsector en een afknapper voor de kunstliefhebbers die op D66 stemden, kan deze politieke manoeuvre van D66 opgevat worden als voorsorteren op een nieuwe functie in het volgende kabinet. D66 claimt nu al het ministerschap voor Horeca. Dan kan het bier weer rijkelijk stromen zoals het dat in 1966 deed.

Blatter: Fifa invloedrijker dan religie. Net als The Beatles ooit?

Wie altijd dacht dat voetbal oorlog, wordt vandaag gecorrigeerd door de baas van de Wereldvoetbalbond Fifa de 79-jarige Sepp Blatter. Hij zegt in een interview met de Zwitserse SonntagsZeitung dat voetbal religie is: ‘Die Fifa ist durch die positiven Emotionen, die der Fussball auslõst, einflussreicher als jedes Land der Erde und jede Religion.’ Ofwel, de Fifa is door de positieve emoties die het oproept invloedrijker dan enig land ter wereld of welke religie ook. Sepp Blatter vindt zichzelf invloedrijker dan de paus of president Obama.

De uitspraak van Blatter doet denken aan die van John Lennon in 1966 in een interview met de London Evening Standard: ‘Christianity will go. It will vanish and shrink. I needn’t argue with that; I’m right and I will be proved right. We’re more popular than Jesus now; I don’t know which will go first – rock ‘n’ roll or Christianity.’ The Beatles en Fifa, ze denken groter dan religie te zijn. En Sepp Blatter voegt er alle landen van de wereld nog aan toe. Hun bescheidenheid kent geen grenzen. Net als John Lennon toen zal Blatter terugkomen op zijn woorden. Dan komt er een verklaring dat hij het anders bedoeld had. Weet hij veel.

D66 is tegenwoordig voor burgerlijke elite en tegen gewone man

2181100-300-417-scale

Bestuurslid Arnout Maat van de Jonge Democraten afdeling Amsterdam heeft een stuk geschreven dat gisteren ook in de NRC werd geplaatst. De titel dekt de lading: ‘D66’ers, doe niet zo elitair, word weer eens populistisch‘. Het is me uit het hart gegrepen omdat het misverstanden over D66 en het populisme rechtzet.

Van het D66 van Hans van Mierlo is volgens Maat onder Alexander Pechtold weinig overgebleven: ‘Bij de burgerlijke elite mag haar weloverwogen sociaal-liberale boodschap dan aanslaan, de ’gewone man’ heeft vooralsnog weinig op met de ondoordringbare zweem van elitairisme die al jaren om D66 heen hangt.’ D66 is een doelgroepenpartij zoals de anderen geworden die de belangen van een achterban behartigen. Pretentie van doorbraakpartij om het politieke bestel omver te werpen is verlaten. Daarmee ook de reden van bestaan.

Volgens Maat heeft het populisme de volgende kenmerken: ‘1) Populisten stellen het ‘goede volk’ tegenover een gecorrumpeerde en slechte elite, meestal het partijestablishment, en 2) politiek zou een voortdurende expressie moeten zijn van de ‘volkswil’ (definitie van Cas Mudde (2004)‘. Maat concludeert dat D66 in haar vroegere jaren ook een populistische partij was met bovenstaande kenmerken. Aangevuld met een charismatische leider. Het ‘inhoudelijke verhaal‘ van D66 van toen komt overeen met dat van de PVV nu.

Maar Maat gaat verder en stelt dat D66 haar eigen DNA verloochent. Want stelde Hans Van Mierlo in die beginjaren niet dat het moest ‘afgelopen zijn met de particratische elite – het partijenstelsel, als de 19e eeuwse uitvinding die zij is, vertegenwoordigde immers nog steeds verzuilde scheidslijnen die in de zestiger jaren reeds achterhaald waren’ en ‘de volkswil moest nu eens écht goed tot uiting komen, dit door middel van democratische vernieuwingen zoals het gekozen staatshoofd en burgemeester, herinvoering van het districtenstelsel en directe afschaffing van de monarchie’. 

Maat herwaardeert aan de hand van het praktijkvoorbeeld D66 het populisme. Vanwege PVV en SP wordt het door de gevestigde politiek en media in een kwaad daglicht gezet. Maat roept D66 op terug te keren naar haar beginjaren dat het populistisch opereerde. En zich richtte op de burgers, het afbreken van maatschappelijke verschillen en streefde naar democratische vernieuwing. Het D66 van nu is in haar tegendeel verkeerd. Het bedient een burgerlijke elite, steunt kabinetsmaatregelen die de verschillen doen toenemen en heeft de kroonjuwelen van de democratische vernieuwing dat het trots droeg afgelegd. Maat heeft z’n lidmaatschap van D66 opgezegd. Ik stem al sinds de jaren ’90 niet meer op deze partij die niet meer is wat het ooit was.

Foto: ‘Vrijdagmorgen zijn de fractievoorzitters van de 4 grote partijen door koningin Beatrix ontvangen op paleis Noordeinde‘. Hans van Mierlo bij aankomst, 1986.

Beeldreligie

Op 4 januari 1964 zond het satirische VARA-programma Zo is het toevallig ook nog ‘ns een keer een sketch over Beeldreligie uit. Gebaseerd op een Engels voorbeeld maakte het de opmars van de televisie in bijbelse termen belachelijk. Kerkleiders en voornamelijk christelijke politici protesteerden, maar de VARA-leiding hield voet bij stuk. In 1966 kwam er een einde aan Zo is het .. vanwege een sketch over rellen in Amsterdam.

Sinds die tijd smacht Nederland naar een politiek satirisch programma dat dicht op de actualiteit zit. Toen het eigenlijk niet kon was het er, en nu het wel kan is het er niet. Misschien de ware voedingsbodem voor satire. De luxe van het kiezen en de vrijheid maakt programmmakers en omroepbazen lui.

Het tegenwoordige cabaret toont als aflaat en mist urgentie. Kluchtig en boertig, pruik en aangeplakte snor, liedje en grapje, maar alles zo ingebed in een format dat het al bij voorbaat onschadelijk is. Na het literair-absurde Zo is het .. kwam het politiek-cabarateske radioprogramma In de Rooie Haan dat overging in het cabareteske Spijkers met Koppen. Alleen het VPRO-programma Van Kooten en de Bie deed een goede poging, maar miste uiteindelijk scherpte door het scala aan typetjes dat de macht overnam.

Het tekent de ontwikkeling. De avant-garde van weldenkend Nederland werd vervangen door inwisselbare televisieprofessionals. Zoals nu voor de totale Nederlandse omroep geldt. Het wachten is op narrowcasting dat oude scherpte terugbrengt.

Schoppen tegen huidige wantoestanden is iets wat de VARA nu niet meer zou kunnen. De verwording in omroepland uit zich in het oprekken van programmacategorieën als informatie en kunst, die toenmalig minister Brinkman in 1984 in zijn medianota formuleerde. Het mocht niet baten. Een quiz, een kerkkoor, life style alles valt er tegenwoordig onder. Kijkcijfers staan centraal en netcoördinatoren hebben de macht gegrepen. Alles loopt in elkaar over.

De verzuiling maakte Zo is het .. mogelijk. De VARA bood een relatieve vrijplaats waar kritische schrijvers, journalisten en acteurs konden stoeien. Zuilen wilden zich van elkaar onderscheiden. Nu worden restanten van dezelfde verzuiling krampachtig bij elkaar gehouden. Elke gedachte om zich van de ander te onderscheiden wordt door het systeem gefrustreerd. Nog meer dan voorheen staat de overlevingsstrategie van het bestel centraal. Programma’s zijn ondergeschikt geworden. We zien het elke dag.

Foto: Gezin kijkt televisie, omstreeks 1958