Dubbele leugen van Hans Biesheuvel van Ondernemend Nederland over ondernemers die in Nederland het geld zouden verdienen

Hans Biesheuvel van Ondernemend Nederland (ONL) gaat in gesprek met Paul van Liempt over de coronacrisis en de moeilijke situatie waar veel ondernemers zich nu in bevinden. De titel bij deze video is: ‘Niet het OMT, maar ondernemers verdienen het geld. Betrek ze bij je plannen!’. Het is goed om ondernemers zoals alle andere Nederlanders bij plannen van de overheid te betrekken, maar Biesheuvels uitgangspunt dat de ondernemers het geld verdienen is onjuist. In de reactie bij de video op YouTube leg ik uit waarom:

‘Het is een misverstand dat ‘ondernemers’ het geld verdienen en de overheid niet. Ondernemers kunnen uitsluitend bestaan dankzij de overheid. Op z’n best is het een wisselwerking tussen overheid en ondernemers. Dat betreft zowel het niveau van onderwijs, transport, (digitale) infrastructuur als het niveau van stimulering, belastingfaciliteiten, leningen, monetaire politiek en handelsverdragen.

Verplaats de Nederlandse ondernemers die zo’n misplaatste eigendunk hebben naar een land zonder deze overheidssteun en infrastructuur en zie dat ze geïsoleerd staan en niks voor elkaar kunnen brengen.

Het simplisme, de naïviteit en de voorstelling van zaken van Biesheuvel die zegt ‘De ondernemers verdienen het geld’ is opvallend en tekenend voor de kortzichtigheid van sommige ondernemers die zichzelf rijk rekenen en doen als of ze in een ivoren toren op een eiland zitten. Ze rekenen de verdiensten aan zichzelf toe, maar hebben een mentale blokkade om de tekortkomingen en gebreken van ondernemend Nederland eerlijk onder ogen te zien.

Daarbij speelt ook nog de begripsverwarring tussen ondernemers en bestuurders van bedrijven die feitelijk ook werknemers zijn van het bedrijf waar ze in dienst zijn. Tot en met de CEO’s van Shell of Philips die geen ondernemer zijn, maar werknemer zonder enig persoonlijk financieel risico te lopen. De graaicultuur van de pseudo-ondernemers werkt op vele manieren negatief. Niet in het minst omdat ze als bestuurder het belang van hun eigen bedrijf schaden.

Biesheuvel liegt een dubbele leugen. Want ondernemingen verdienen in hun eentje niet het geld in Nederland en ondernemers verdienen binnen de ondernemingen evenmin in hun eentje het geld. Dat doet de complete onderneming met schoonmakers, uitzendkrachten, werknemers op de werkvloer, het technische personeel, het kantoorpersoneel en het management.

Hans Biesheuvel maakt zichzelf belachelijk door gedachten te recyclen waarmee zijn naamgenoot premier Barend Biesheuvel in het begin van de jaren 1970 wellicht nog zou zijn weggekomen, maar die nu 50 jaar later hopeloos achterhaald en patserig klinken. Biesheuvel zou er verstandig aan doen om dichter bij de werkelijkheid van de echte mensen te blijven en zijn fantasieën over ondernemers voor zichzelf te houden.’

Advertentie

Kabinet worstelt met aanscherping COVID-19 maatregelen, maar komt voet op de rem van burgemeesters, politie en regeringsfracties tegen

In het Verenigd Koninkrijk kunnen de ziekenhuizen de toestroom van COVID-19 patiënten nauwelijks aan. Die toestroom is nog nooit zo hoog geweest. Dat komt mede door de zogenaamde Britse variant van het virus dat besmettelijker zou zijn en het gedrag van personen die zich niet disciplineren. Het is erop wachten dat deze variant naar Nederland overwaait en hetzelfde in Nederland gebeurt. Nu al komt deze Britse variant in Nederland voor.

Het zou dan ook verstandig zijn als de Nederlandse regering een pro-actief beleid voert met strenge maatregelen. Dat is nog het enige middel om de pandemie te beteugelen. Maar het kabinet durft zich niet hard op te stellen en allerlei belangengroepen van burgemeesters, regeringsfractie en politie zijn tegen een harde aanpak. Wie de nieuwsberichten van vandaag leest waant zich in een alternatieve werkelijkheid. RTL Nieuws kopt: ‘Kabinet werkt aan avondklok, maar grote weerstand bij burgemeesters en regeringsfracties’ en het AD kopt: ‘Kabinet overweegt avondklok, maar burgemeesters en politiebonden zijn tegen’. Wie heeft het in Nederland nou eigenlijk voor het zeggen? Niemand echt? Dat is het failliet van het poldermodel. Nederland, de antropologie van de behoedzame niet-aanpak. Sloom. 

Foto: Schermafbeelding van de Voorpagina van Google Nieuws, 12 januari 2021

Defensieve domheid van petitie ‘Sterke ondersteuning voor een vitale cultuursector’ gooit boel op slot en verdedigt eigen posities

Aldus het slot van de petitie ‘Sterke ondersteuning voor een vitale cultuursector’ op de site van het Landelijk Kennisinstituut Cultuureducatie Amateurkunst (LKCA) dat liefst 58 medewerkers telt. Alleen dit feit alleen al verklaart de petitie. De eigen positie wordt verdedigd. Er mogen geen nieuwe instituten in het leven geroepen worden. In de economie heet dat kartelvorming of oligarchie. De overheid bestrijdt dat, maar vreemd genoeg niet in de cultuursector waar klustering en stilstand worden bevorderd. Omdat het toch maar kunst is? Concurrentie voor overheidssubsidie wordt uitgeschakeld. Oogluikend wordt toegestaan door overheden dat enkele sectorinstituten de culturele markt verdelen, in bezit nemen en met een vals beroep op het publiek via deze petitie positief in de publiciteit brengen. De eigen pluim wordt via deze petitie nog mooier opgeschikt dan die echt is. De petitie getuigt van een onnoemelijke kortzichtigheid, onverdraagzaamheid en domheid.

Wijbrand Schaap van het Cultureel Persbureau zette me via een artikel op zijn site op het spoor van deze petitie. Hij leest de petitie zo: ‘De bestaande ondersteuningsinstituten in de cultuursector dringen er daarin namelijk bij de Tweede Kamer op aan om geen geld te steken in nieuwe ondersteuningsinstituten. Daarmee steken clubs als het Landelijk Kennniscentrum Amateurkunst (LKCA), Cultuur+Ondernemen, en de Boekmanstichting een kleine, doch wel tamelijk welgemikte dolk in de rug van hen die aan het lobbyen zijn voor een terugkeer – in enige vorm – van het Sectorinstituut Theater (TIN) en het Muziekcentrum Nederland (MCN) die door Halbe Zijlstra in 2012 de nek zijn omgedraaid.’ Schaap heeft gelijk. Waar is de solidariteit in deze gesubsidieerde cultuursector? Schaap: ‘De petitie kan niet anders gelezen worden dan als een signaal dat de gevestigde orde geen nieuwkomers wil. Zeker niet als dat ten koste gaat van diezelfde gevestigde orde.’ Een toevallig ontstane situatie wordt gefixeerd en gelegitimeerd met het argument dat het historisch gegroeid is. Zoals alles historisch gegroeid is. Mijn reactie op de FB-pagina van Wijbrand Schaap bij dit onderwerp:

Er is geen solidariteit binnen disciplines en evenmin tussen disciplines. Ieder vecht voor de eigen toko en hypotheek. Zo zagen we ook de gezaghebbende en unieke bibliotheek van het Tropeninstituut ontmanteld worden ten koste van steun aan een reeks van misbare en middelmatige instellingen. Het is de schande van zowel het veld als van de politieke besluitvormers dat ze dat billijkten. Waar was het overkoepelende Deltaplan voor de Kunsten dat unieke waarde vooropstelt zonder te ontaarden in paleiskunst door topinstellingen die hun kunstjes vertonen voor de macht? De culturele basisinfrastructuur waar de Raad voor Cultuur over adviseert is dat niet omdat er allerlei politieke, cultuurpolitieke en regionale belangen in gemengd zijn. Het Nieuwe Instituut is inderdaad zo’n instelling die op z’n best als middelmatig kan worden gekenmerkt. Op z’n slechtst als frauduleus en overbodig. Trouwens hoe dan is het nog steeds een raadsel waarom het ooit in de huidige vorm van de grond werd getild. Wie wordt niet moe van die kunstbobootjes die uitblinken in kortzichtigheid en het schrijven van beleidsstukken onder het mom ‘eigen instelling eerst’? De voorspelbare reactie is dat het brede publiek de schouders ophaalt over zoveel opportunisme en gebrek aan solidariteit, en geen begrip opbrengt voor de kunstsector. Dat lijkt nog niets eens onterecht.

Foto: Schermafbeelding van deel petitie ‘Sterke ondersteuning voor een vitale cultuursector’, november 2018.

Schijnbewegingen van The Art of Impact dienen de kunst niet

Pieter van Os legt in een artikel voor NRC het gemis van The Art of Impact (TAI) bloot dat deze week de Impact Award uitreikte: ‘Goede kunst maakt indruk. Maar als iets veel indruk maakt, is het dan ook goede kunst? Dat is wel de gedachte achter ‘The Art of Impact’, een stimuleringsprogramma van het ministerie van OCW.’  Van Os stelt vast dat ‘impact’ op de samenleving een merkwaardig criterium voor goede kunst is. TAI presenteert de Impact Award als ‘de kunstprijs voor niet-kunstenaars’. De essentie waarom TAI tekortschiet zit hem in de verkeerde opvatting van wat kunst is en de annexatie ervan door centrumlinkse partijpolitiek. Exact in het tijdperk dat rechts-populisten als Thierry Baudet kiezers mobiliseren tegen hedendaagse kunst. In een commentaar verwoordde ik dat als volgt: ‘Kunstenaars worden niet als autonome producenten van eigen werk voorgesteld, maar als aanvullend op andere doelen, zoals de aanpak van ‘maatschappelijke vraagstukken’.

Zo wordt kunst vleugellam en partijdig gemaakt. Waarschijnlijk vanuit goede bedoelingen. Kunst wordt getemd en ondergeschikt gemaakt aan partijpolitiek. Deze inperking dient de kunst niet. Want kunst moet in volle vrijheid kunnen functioneren en aan niemand verantwoording hoeven afleggen. Als het begrip ‘linkse kerk’ nog niet bestond, dan is hij door minister Jet Bussemaker en Hedy d’Ancona voor TAI uitgevonden.

De video over de uitreiking van de Impact Award 2016 aan Anton Dautzenberg toont genadeloos het verschil tussen intentie en uitwerking. De entourage is de boodschap. Een culturele (pseudo)-elite speelt voor even anti-elite en huurt daartoe querulanten in en gaat daarna over tot de orde van de dag. Deze ventielwerking van TAI -die kunst ver weg van het alledaagse leven onderbrengt in een politiek reservaat- verstoort eerder de politieke druk van kunst op de samenleving dan dat die die helpt opbouwen. Iedereen speelt het spel mee en kan beseffen dat het een schijnvertoning is. TAI is in wezen een anti-politieke beweging of in elk geval een slecht doordacht project dat averechts uitpakt. Moderator en coördinator Tabo Goudzwaard praat met mooie woorden over het plaatsvinden van een systeemverandering, maar houdt vaag wat dat betekent. Hij kan ook niet anders, want TAI is de systeemverandering als pose. Er wordt gehint en verwezen, maar niet uitgewerkt.

De ondraaglijke nietszeggendheid van ‘The Art of Impact’. Wat voegt het toe aan de culturele sector?

170-002-award-campagne_advertentie

De slogan ‘de kunstprijs voor niet-kunstenaars’ roept een aparte wereld op. Wie grasduint op de site van The Art of Impact (TAI) valt van de ene in de andere verbazing. Het grossiert in stellige uitspraken, zoals: ‘Veel kunstenaars hebben de ambitie om maatschappelijke impact te maken met hun werk. Hun inbreng wordt gelukkig steeds meer gezien als aanvulling en verrijking in het aanpakken van maatschappelijke vraagstukken. Maar het goed organiseren van de samenwerking tussen kunstenaars en maatschappelijke partijen is niet vanzelfsprekend. Dat is een vak apart!’ Kunstenaars worden niet als autonome producenten van eigen werk voorgesteld, maar als aanvullend op andere doelen, zoals de aanpak van ‘maatschappelijke vraagstukken’. Ai Weiwei, Craigie Horsfield, Jonas Staal of de Guerilla Girls kunnen wel inpakken. Ze worden gereduceerd tot toeleveranciers van instellingen als TAI. Een initiatief van het ministerie van OCW.

De aap lijkt uit de mouw te komen in de zinsnede ‘Maar het goed organiseren van de samenwerking tussen kunstenaars en maatschappelijke partijen is niet vanzelfsprekend. Dat is een vak apart!’ Hiermee stelt TAI zich anders voor dan het in werkelijkheid  is. TAI is geen intermediair tussen kunstenaar en maatschappelijke partijen, maar een intermediair tussen intermediairs. TAI pakt bestaande projecten uit de markt en zet er haar eigen stempel op. TAI initieert niet, maar ondersteunt wat er al is. Waarmee het geen invloed heeft op de kwaliteit van de projecten die het in huis haalt en moet nemen wat er op dat moment voorhanden is. Vraag is wat TAI toevoegt en wat kunstenaars en de culturele sector opschieten met het bestaan van zo’n extra bestuurslaag. Wat is de goede organisatie waar TAI zich op voorstaat en hoe en door wie wordt die getoetst?

Volgens een bericht van het Mondriaanfonds kost TAI 7 miljoen euro. Het ging eind 2014 van start en heeft in twee jaar niet tot veel bekendheid geleid. Het ‘onderzoekt en stimuleert bestaande en nieuwe kunstprojecten die een duidelijk maatschappelijk effect hebben‘. Maar wat is het maatschappelijk nut van ‘het onderzoeken van nieuwe kunstprojecten die een duidelijk maatschappelijk effect hebben’ door TAI? Klinkt dat niet onnodig vrijblijvend? TAI is geen academisch kenniscentrum dat is ondergebracht bij een Nederlandse universiteit. Het maatschappelijk effect van TAI is niet aangetoond. Het maatschappelijk nut dat het zegt te stimuleren wil nog niet zeggen dat TAI zelf enig maatschappelijk nut heeft. Het open deur-gehalte waarmee minister Bussemaker het voorstelt en het Mondriaanfonds dat overneemt geeft te denken over de degelijkheid van TAI: ‘Ook omdat kunstenaars hun werk vaak concreet inzetten om de wereld beter, mooier, schoner en leefbaarder te maken.’

Over effecten van stimuleringsprogramma’s (‘een extra impuls’) van de overheid bestaat vaak onduidelijkheid omdat de overheid ze vanuit zelfpromotie inboekt als gevolg van die programma’s, terwijl critici menen dat de overheid ermee op een al goed rijdende trein is gesprongen en het effect nihil is. Met als gevolg dat een verantwoordelijke bewindspersoon er succes voor opeist en het programma met die claim min of meer ‘legaliseert’, terwijl het effect van het programma niet meetbaar is. In dat niemandsland floreren ministers met hun succesverhalen. Zoals bij het innovatiebeleid van topsectoren door Economische Zaken. Bij TAI lijkt hetzelfde aan de hand. Uit hobbyisme en politieke profilering van minister Bussemaker wordt 7 miljoen euro onttrokken aan de reguliere begroting -die rechtstreeks bij kunstenaars terecht had kunnen komen- en besteed aan een intermediaire bestuurslaag van intermediairen waarvan het nut niet aangetoond kan worden.

Als voorbeeld van jargon, ongrijpbaarheid en nietszeggendheid van TAI als uitsmijter het woord aanSocial designer en jurylid voor de Impact Award Emer Beamer’ met ‘vertrouwen in onduidelijke processen‘:

tai

Foto 1: Logo Impact Award.

Foto 2: Schermafbeelding van deel artikel ‘‘IK WIL EEN KIND GEEN PRULLENBAK VERKOPEN. IK WIL DAT HET MEEDENKT OVER AFVALRECYCLING IN HUIS’ op The Art of Impact.

Kruse en Finkielkraut zien kunst als fundament van Europa. Waarom breken PVV en VVD geen lans voor Europese cultuur?

Rijksmuseum Amsterdam

In Nederland is er nog steeds niemand in de politiek die het hartstochtelijk opneemt voor kunst. Nederlanders is door vooral vertegenwoordigers van de conservatieve VVD een beeld geschetst dat kunst het verdient bij het oud vuil gezet te worden. Dat kwam in 2011 hard aan. Ook omdat het onverwachts gebeurde en onnodig was. Kritiek kwam vooral van mensen die werkzaam waren in de kunstsector en door sluitingen hun baan verloren, maar ook van maatschappelijk betrokkenen die een breed belang van kunst zagen. En dan waren het nog niet eens de bovenmatige bezuinigingen die het meest stoorden. Van vaak 30% bij culturele instellingen waarvan gezegd werd dat ze nodig waren om door de teruglopende inkomsten het budget in evenwicht te brengen. De neerbuigendheid van een volledige politieke klasse tegenover de kunsten deed meer pijn. Omdat het duidde op onbenul van de beunhazen in de politiek die het belang van cultuur niet meer waardeerden.

Hoe het anders kan tonen twee voorbeelden vanaf de rechterflank aan. De conservatieve Franse filosoof Alain Finkielkraut van wie gezegd wordt dat-ie aanleunt tegen het gedachtengoed van het Front National neemt het in een NRC-interview met Peter Vermaas op voor de Europese cultuur: ‘Tegenwoordig geeft Europa de cultuur echter op aan iets anders, aan de moderne techniek, aan de consumptie. Ik hou te veel van Europa, de Europese beschaving, de diversiteit, het landschap, om haar in de steek gelaten te zien worden door de EU’.

De Duitse CDU-parlementariër Rüdiger Kruse breekt in een interview dezelfde lans voor de Europese cultuur. Hij meent dat Europa met ‘cijfers en tekens’ niet te verklaren valt: ‘Het Europese verhaal is cultuur. Met de cultuur als kernelement van Europese zelfdefinitie ontstaat een keten van legitimatie die veel verder teruggaat dan de monetaire unie of hun wortels, of het generatie na generatie uitgewoonde Duits-Franse conflict.’ Kruse meent dat als men de cultuur weer centraal stelt dat de kunstmatigheid die de EU aankleeft de pas afsnijdt: ’Dat we cultuur-Europeanen zijn is makkelijk te begrijpen. Het vereist gewoon een andere perceptie en waardering van cultuur: kunst niet als bouw van de samenleving, maar als fundament.

Er valt heel wat af te dingen op de standpunten van Finkielkraut en Kruse. De Europese cultuur zetten ze niet in om de cultuur, maar instrumenteel als ‘identiteitsvormend’ element dat van alles buiten de deur dient te houden: consumentisme, kosmopolitisme, multiculturalisme of nog erger: Europese eenheidssoep die naar niks smaakt en niemand dient. Waartoe dat uiteindelijk moet dienen is de vraag. Leidt dat tot een opvatting van kunst en cultuur die over grenzen gaat of juist grenzen moet vormen? Maar ze doen in elk geval serieus een poging om verder te denken over het belang van cultuur in relatie tot de EU. Waarom dit geluid in de conservatieve PVV en VVD niet klinkt is het raadsel van de Nederlandse politiek. Juist partijen als de PVV en VVD die nationalisme, identiteit en grenzen belangrijk vinden en zich eurosceptisch uiten zouden deze standpunten kunnen onderbouwen door een lans te breken voor een herwaardering van de Europese cultuur. Maar ze zijn intellectueel niet in beweging te brengen. Lui denken en makkelijk snijden op kunst is het gevolg.

Foto: Rijksmuseum. Amsterdam, 2013.

VVD misleidend over standpunten op eigen site. Opschonen gevraagd

vvd

Bovenstaande tekst staat op de site van de VVD bij de standpunten over Veiligheid en Vrijheid. Dit blog  besteedde eerder aandacht aan de standpunten Economie en Financiën met de conclusie dat ze misleidend zijn. Het is onlogisch dat de vrijheid van meningsuiting en discriminatie worden gecombineerd. Discriminatie gaat over de gelijkwaardigheid van mensen. Meningsuiting gaat erover om zonder toestemming vooraf gevoelens of gedachten te openbaren, aldus artikel 7 van de Nederlandse Grondwet. De meningsuiting regelt de toegang tot de openbaarheid die niet beperkt mag worden. Behoudens wat de wet verbiedt.

Het wordt nog dwazer. Het standpunt over privacy oogt bizar voor iemand die de afgelopen jaren het nieuws heeft gevolgd. Precies het beleidsterrein van de VVD-bewindslieden Opstelten en Teeven. De Watt en Halfwatt van de harde opstelling die de burgerrechten steeds meer inperken. Dezelfde VVD pocht dat het opkomt voor de persoonlijke levenssfeer van burgers. Niets is minder waar. Het wordt hilarisch, maar pijnlijk als de VVD stelt: ‘Te vaak moeten we maar uitgaan van de goede bedoelingen van de overheid en grote bedrijven, zonder dat voldoende garanties en waarborgen tegen misbruik worden geboden.‘ Goede bedoelingen van welke overheid? Alsof de VVD-ers premier Rutte en minister Opstelten buitenstaanders zijn die geen enkele invloed op het overheidsbeleid hebben. Welke overheid bewaakt de vrijheid en beschermt de burger tegen willekeur?

VVD en premier Rutte hebben goede contacten met de Conservatieve Britse premier David Cameron. Van hem kan de VVD leren, want de Conservatieven hebben hun verkiezingsbeloften die ze niet konden waarmaken van hun website gehaald. Vraag is namelijk wat kiezers ergerlijker vinden, het breken van beloften of het blijven voorspiegelen van een schijnwereld zoals de VVD op haar site doet waarvan iedereen weet dat die niet (meer) klopt? Vermoedelijk het laatste. Dus VVD aan het werk, verwijder de eigen gebroken beloften. Wees eerlijk voor jezelf en de Nederlandse kiezers die realistisch genoeg zijn om te begrijpen dat politieke partijen altijd hun verkiezingsbeloften breken. Ruim 14 maanden na de verkiezingen is het tijd om dat onder ogen te zien.

VVDPRI

Foto: Schermafbeelding van twee standpunten over meningsuiting en privacy (onderwerp Veiligheid en Vrijheid) van de VVD, 15 november 2013.

Volk wordt voorgelogen dat bibliotheek Tropeninstituut is gered

In Nederland worden geen BIBLIOTHEKEN verbrand maar verkwanseld Tropen Bibliotheek_8842746582_l

Update 17 oktober 2014: Oud-directeur van de Tropenbibliotheek Hans van Hartevelt heeft een sleutelroman over zijn voormalig instituut geschreven: ‘De verkwanseling van een kroonjuweel’ dat bij In de Knipscheer verschijnt. De Tropenbibliotheek had gered kunnen worden, maar toch gebeurde het niet. Op het waarom gaat de auteur in. De uitgeverij vat in een toelichting de vragen samen die nooit in het openbaar beantwoord zijn. Tot schande van Nederland: ‘Waarom graven bewindslieden zich in? Is er een rekening te vereffenen? Is hier sprake van een tunnelvisie? Sluimerende conflicten breken uit, toezichthouders kibbelen, bestuurders worden vervangen, cultuur kost geld en moet uit de instelling worden weggesneden als een gezwel.’ 

Update 26 oktober 2013: Jeffrey Shane, bibliothecaris van Ohio University vindt de dreigende vernietiging van een deel van de collectie van het Tropenmuseum een grof schandaal. Hij wil dan ook met collega’s proberen in elk geval de boeken over Zuidoost-Azië te redden, zo citeert het AD Trouw. Een grof schandaal, inderdaad. Wat een ontluistering voor de Nederlandse politici die hiervoor verantwoordelijk zijn.

Wat is de reden dat er in Nederland bovengemiddeld op kunst en cultuur wordt bezuinigd? Veel zonder direct profijt moet weg: erfgoed en talentontwikkeling. Door afnemend historisch besef nu verliest ons land straks z’n historisch geheugen. Da’s het kapitaal dat in vorige generaties is opgebouwd. De gevolgen merken we pas later. Afbraak is een traag proces. Het is door de bezuinigingsdrift en afbraakpolitiek onder leiding van de VVD in gang gezet. Onze politieke brekers besteden liever 30 miljard euro aan banken of 5 miljard euro aan de JSF dan het cultureel erfgoed of de kunsten genereus te steunen. Ze spreken nog met genoegen over hun afbraak ook. Dat zet het in de categorie van de psychose. Wat filmtheoreticus Siegfried Kracauer over de Duitse ziel in de aanloop naar het nazisme ‘Kollektivdispositionen’ noemde. De waanvoorstelling van een volk.

Onder deze pose van masochisme en zelfverloochening zit volop berekening. Want zoals gezegd treft het niet de banken of de krijgsmacht, maar wel de voorzieningen van de gemeenschap. Erfgoed en kunsten die met hun indirect belang kwetsbaar zijn worden door de politieke elite als makkelijke prooi opgeofferd. Zodat de politiek van wie altijd blindelings verondersteld kon worden dat het de cultuurhistorie en de nationale identiteit van Nederland beschermde deze nu juist aanvalt. Om dit te maskeren wordt met bombarie en veel sponsorgeld af en toe een Rijksmuseum opgetuigd. Maar daarachter wordt de basisinfrastructuur uitgekleed.

Deze ontwikkeling laat zich goed illustreren aan de verkwanseling van de bibliotheek van het Tropeninstituut. Media kopten dat de bibliotheek gered was. Dit naar aanleiding van de beantwoording van kamervragen van SP’er Jasper van Dijk door minister Jet Bussemaker. In werkelijkheid wordt de bibliotheek echter niet gered, maar om zeep geholpen. Liefst 700.000 titels gaan de container in en de collectie wordt uit elkaar gerukt.

Deze conclusie bereikt sporadisch het publiek. Malou van Hintum in De Volkskrant uitgezonderd. Tegenover haar kritische noot staan tientallen berichten die de voorgevormde mening van het kabinet navolgen. Dat komt omdat de beeldvorming wordt gedomineerd door de overheid en de instellingen die er financieel van afhankelijk zijn. Zoals universiteiten. De journalistiek stelt berichtgeving gelijk aan persberichten van anderen. De spin vanuit het kabinet is erop gericht om een fundamenteel publiek debat niet te laten ontstaan. Dat lukt.

Bewustwording bij het publiek is de sleutel om dit proces van misleiding door de politiek te keren. Het kabinet draait, de journalistiek aapt na, betrokken instellingen zoals het Tropeninstituut stellen interim-managers uit het bedrijfsleven aan die de afbraak uitvoeren en de profijtelijke afdelingen naar de markt brengen. En deze jagen medewerkers met hart voor de zaak op straffe van ontslag angst aan. Managers ontvlechten, stoten af en saneren alsof erfgoed een bedrijf is. Hun opdracht is echter fundamenteel fout. De associatie ‘zuiveren‘ doemt op, de ‘gezonde‘ onderdelen worden gespaard. Het Nederlandse volk gaat mee in de waan. Volgens Omroep Flevoland verhuizen 50.000 boeken van de bibliotheek van het Tropeninstituut naar een opslagloods op een industrieterrein in Urk. En minister Bussemaker durft in haar antwoord te zeggen: ‘Tijdelijke opslag is echter geen oplossing. De waarde van een collectie zit juist in de toepassing van de verzamelde kennis.’

Foto: Tjebbe van Tijen, ‘In Nederland worden geen bibliotheken verbrand‘. 2013.

Tropenmuseum snijdt in wetenschappelijke kennis: Meulenbeld

allesvanwaarde

In het Tropenmuseum vallen zo’n 30 ontslagen. Ondanks de beeldvorming dat het ‘gered‘ is. Een typisch geval van de halflege of halfvolle fles. De museumsector vecht een ongelijke strijd tegen de onverschillige politiek. Niets is meer vanzelfsprekend. Alles van waarde blijkt nog weerlozer dan de dichter al zei. In Trouw deed in een interview met Eildert Mulder Ben Meulenbeld gisteren een boekje open. Hij is conservator Zuid-Azië en wordt ontslagen bij een reorganisatie die het wetenschappelijke hart uit het museum snijdt. Vier van de zeven conservatoren moeten weg. Een onbegrijpelijk groot aantal dat collecties verweesd achterlaat. Over 15 jaar zijn ze voorgoed uit de tijd omdat ze niet meer geactualiseerd zijn, zo vermoedt Ben Meulenbeld.

De conservator houdt een krachtig betoog dat de essentie raakt. Juist omdat-ie zich niet verliest in politieke verhalen die altijd weer een antwoord hebben, maar de bezuinigingen vanuit zijn vak benadert. Het gaat over Nederland dat de luiken sluit. Meulenbeld zal het publiek niet langer informatie over het hindoeïsme of India kunnen geven: ‘Ze bellen, mailen, of vragen naar me bij de portier. Datzelfde overkomt de eveneens ontslagen collega’s voor Afrika of Indonesisch textiel‘. Die kennis is straks nergens meer in Nederland te vinden. Deze conservatoren zijn onmisbaar omdat ze een correctie geven op trends en sjablonen die de werkelijkheid reduceren. Over de dalai lama, de Indiase islam of het naar elkaar toegroeien van religies, het syncretisme.

Het ontslag van Meulenbeld en de andere conservatoren past in een beeld omdat zij niet meer in een beeld passen. Een interim-manager die over hun lot besliste sloot ook de bibliotheek. De politiek met toevallig veel direct betrokken PvdA’ers als de ministers Bussemaker en Ploumen en wethouder Gehrels van Amsterdam klopt zichzelf op de borst dat het Tropenmuseum tot 2017 gered is. Maar dat het zo ver moest komen is een schande voor een ontwikkeld land. Dat iemand als Ben Meulenbeld met zijn kennis verdwijnt voor Nederland. En ook voor Zuid-Azië. Want het Tropenmuseum werkte altijd twee kanten op. In de tijd van vroeger. Ooit.

Foto: Lucebert, de dichtregel ‘alles van waarde is weerloos‘ uit het gedicht ‘De zeer oude zingt‘ in neon op de dakrand van de Willem de Kooning academie in Rotterdam.

Cultuur vecht ongelijke strijd tegen onverschillige politiek

Bunker_Hill_by_Pyle

In Nederland zit cultuur niet meer prominent in de genen van politici. Blijkbaar ook niet meer in de opvoeding. Die observatie staat los van een cultuurpolitiek standpunt dat zegt dat er een streep door bezuinigingen moet. Straks zit het ook niet meer in die van het staatshoofd. De nieuwe koning geeft de voorkeur aan hossen met hockeymeisjes boven het kijken naar een schilderij van Mondriaan. De directe kick verdringt de bezinning.

Aan de horizon wacht reeds de netwerkmaatschappij die kantelt naar zelfredzaamheid en kleinschalige initiatieven. Op termijn is het gedaan met de grote bedrijven, de prietpraat van managers en het idee dat alle macht van boven komt. Voor cultuur is het van levensbelang om de crisis ongeschonden door te komen. Die economisch en bijzonder voor Nederland, ook intellectueel van aard is. De professionals in het culturele veld moeten standhouden in een uphill battle om alle kennis en inzichten door te geven aan volgende generaties.

Politici en koning kunnen weglopen van een slag die verloren dreigt te gaan, maar directeuren of kunstenaars moeten standhouden omdat ze beroeps zijn. Het vertragen van de afbraak is de tactiek die de cultuur wacht. Niet de voorhoede, maar de achterhoede bepaalt het voortbestaan. Geen avant-garde, maar arrière-garde. Soms flakkert een oud beeld dat uitdrukt dat de avant-garde de aard weergeeft, maar dat smoort als culturele instellingen verdwijnen of ontaard zijn. De opvatting dat de egalitaire samenleving, het modernisme en het afwijzen van de massacultuur samengaan wordt onbruikbaar als we richting netwerkmaatschappij glijden.

Op 5 en 6 april was in Portugal een conferentie van de ICOM over overheidsbeleid in tijden van recessie. ICOM zelf presenteert de Verklaring van Lissabon als een belangrijke uitkomst. De Belgische, Kroatische, Griekse, Italiaanse, Portugese en Spaanse afdeling hebben ondertekend en roepen andere landen op binnen een maand hetzelfde te doen. Het roept de Europese regeringen op om musea en cultuur met het oog op de recessie te steunen. De volgende zin lijkt met name toegespitst op het Nederlands overheidsbeleid: ‘Blinde automatische bezuinigingen maken geen onderscheid tussen kortstondige initiatieven en permanente instellingen.’

Erfgoed, musea en cultuur worden in crisistijden door beleidsmakers vaak als luxe afgetekend. Omdat de maatschappelijke steun voor cultuur klein is vertaalt zich dat in een gemakzuchtig politiek standpunt. Onder het motto ‘Na ons de zondvloed‘ lopen politici weg. Terwijl de sectoren door de zorg voor talentontwikkeling de kiem van de toekomst in zich dragen. Beleidmakers zouden moeten erkennen dat in ontwikkelinstellingen en musea onderzoek, conservering, verspreiding van kennis en historisch geheugen met elkaar verstrengeld zijn. Momenteel dreigt het Tropenmuseum gesloten te worden en knokt het keramisch topcentrum EKWC dat wereldwijd gewaardeerd wordt maar niet in Nederland zonder vanzelfsprekende steun voor het voortbestaan.

Foto: Howard Pyle, Bunker Hill. Gepubliceerd in Scribner’s Magazine in 1898.