D66 Utrecht blijft pleiten voor meer concessies voor de horeca. In de partij der blinden is éénoog Koning

Schermafbeelding van deel artikel ‘Wethouder doet geen toezeggingen over permanente uitgebreide terrassen in Utrecht‘ in de DUIC, 3 september 2021.

Ik woon in Utrecht net buiten de binnenstad en stemde in een ver verleden op het D66 van Hans van Mierlo. Ik voel me onaangenaam aangesproken door D66’er Maarten Koning die zich profileert door steeds maar weer te pleitten voor tegemoetkomende maatregelen voor de horeca. Wat voor D66 denkt hij in hemelsnaam te vertegenwoordigen? Dat is niet het D66 waar ik ooit op stemde, maar een VVD-light.

Voor de volledigheid, afgelopen jaren had ik enkele malen overleg met Ellen Bijsterbosch over een cultureel onderwerp waarbij ik haar leerde kennen als een inhoudelijk, integer en verstandig raadslid met kennis van zaken die probeerde het algemeen belang van de stad te dienen en uiteenlopende betrokkenen met elkaar te verbinden. Bij D66-raadslid Maarten Koning zie ik het omgekeerde. Hij dient vooral zijn eigen marketing en laat zich kennen als de verlengde arm van de lokale horeca.

Hieronder mijn reactie op de DUIC bij een artikel over het pleidooi van Koning om tijdelijke terrasuitbreidingen in de stad permanent te maken. D66-wethouder Klaas Verschuure reageerde vooralsnog terughoudend op Konings verzoek, maar de vrees bestaat dat dit een pose is en Koning straks zijn zin krijgt van zijn partijgenoot.

Omdat ik Konings pro-horeca pleidooi als een teken zie van de verwording van een partij die ten koste van zichzelf het politieke bestel wilde opschudden, maar nu is verworden tot een lobbypartij die deelbelangen dient en de eigen continuïteit vooropzet, besteed ik er aandacht aan. Maarten Koning is als lokale politicus op zich onbeduidend, maar waar hij binnen zijn partij voor staat zie ik als afschrikwekkend waarschuwingsteken van een ooit welgemeende partij:

Oude tijden van Hans van Mierlo en kroegtijger en horeca-ondernemer Hans Gruijters herleven. D66 profileert zich met horeca. Dat is weer eens wat anders dan kunst, onderwijs of zorg. Het accent dat D66 op de horeca legt is geen toeval. De partij is ontstaan in het café en heeft meer dan 50 jaar later blijkbaar die band niet verloochend. Horeca is in het DNA van D66 ingebakken. D66 is weer terug waar het in 1966 begon.

Maarten Koning wilde om economische redenen van de binnenstad van Utrecht tijdelijk ‘één groot terras’ maken. Nu dat gelukt is gaat hij een stapje verder en wil die maatregelen permanent maken. Bestuurlijk is dat niet netjes, maar dat kan deze Utrechtse D66-er niet deren. Hij gaat populistisch voor meer terrassen. 

Een vluchtige zoektocht op internet laat zien dat D66’ers in diverse steden (Gennep, Amstelveen, Voorburg, Lingewaard, Leiden) zich profileren met hun pleidooi voor meer ruimte voor de horeca. Dit is geen toeval. Ook voormalig D66-kamerlid Kees Verhoeven pleitte eerder dit jaar in de publiciteit voor meer ruimte voor de horeca.

D66 mag natuurlijk zelf kiezen waar het zich sterk voor wil maken. Maar het is veelzeggend dat het het zich wil profileren met een pleidooi voor een sterke horeca. Blijkbaar meent D66 hiermee electoraal en publicitair te kunnen scoren. Horeca is een speerpunt voor het huidige D66. Het tekent de ambitie, de intellectuele diepte en de dorst naar meer van het huidige D66. 

Als waar Koning voor pleit past binnen het nieuwe leiderschap waar D66-leider Sigrid Kaag naar verwijst en dat ze door haar gedrag en opstelling in de formatie al binnen een maand eigenhandig om zeep hielp, dan weten we weer wat D66 is. Een partij die goed is in communicatie, marketing en populisme, maar slecht in inhoud. 

Tekenend voor de richting van D66 is dat D66-raadslid Ellen Bijsterbosch die wel voor de inhoud ging in juni 2021 de race om het Utrechtse lijsttrekkerschap verloor van Maarten Koning die zich welbewust in de kijker speelt met zijn populisme en zijn permanente campagne om in de aandacht te blijven met populaire voorstellen. Waarvan zijn pleidooi voor het permanent maken van terrasvergunningen het dramatische dieptepunt is. Bijsterbosch kondigde later aan het voor gezien te houden als vertegenwoordiger van D66 in de Utrechtse raad. In de partij van de blinden is éénoog Koning. 

Wat zegt het over de ambitie en intellectuele diepte van D66 dat het zich profileert met een pleidooi voor meer ruimte voor horeca?

Mijn reactie bij de videoMeer ruimte voor Haarlemse horeca terrassen’ van D66 Haarlem van 9 mei 2020:

Oude tijden van Hans van Mierlo en kroegtijger en horeca-ondernemer Hans Gruijters herleven als D66 zich wil profileren met horeca. Dat is weer eens wat anders dan kunst, onderwijs of zorg. Het accent dat D66 op de horeca legt is geen toeval. De partij is ontstaan in het café en heeft meer dan 50 jaar later blijkbaar die band niet verloochend. D66 is weer terug waar het in 1966 begon.

Ook in Utrecht pleitte onlangs een raadslid van D66 voor meer ruimte aan de horeca. Maarten Koning wil om economische redenen van de binnenstad van Utrecht tijdelijk ‘één groot terras’ maken. Alsof er geen andere afwegingen over volksgezondheid, rechten van de binnenstadsbewoners en andere economische activiteiten zijn. In Nijmegen was het D66-raadslid Toon van Gent die pleitte voor een soepele omgang met de regels en voorschriften over buitenterrassen. Een vluchtige zoektocht op internet laat zien dat D66’ers in diverse steden (Gennep, Amstelveen, Voorburg, Lingewaard, Leiden) zich profileren met hun pleidooi voor meer ruimte voor de horeca. Dit is geen toeval. Hier kan niet anders dan een centrale regie vanuit D66 achter zitten. D66-kamerlid Kees Verhoeven pleitte afgelopen week in de publiciteit voor meer ruimte voor de horeca.

D66 mag natuurlijk zelf kiezen waar het zich sterk voor wil maken. Maar het is veelzeggend dat het het zich wil profileren met een pleidooi voor een sterke horeca. Blijkbaar meent D66 hiermee electoraal en publicitair te kunnen scoren. Horeca is een speerpunt voor het huidige D66. Het tekent de ambitie en de intellectuele diepte van het huidige D66.

Omdat D66-minister Van Engelshoven een teleurstelling is voor de kunstsector en een afknapper voor de kunstliefhebbers die op D66 stemden, kan deze politieke manoeuvre van D66 opgevat worden als voorsorteren op een nieuwe functie in het volgende kabinet. D66 claimt nu al het ministerschap voor Horeca. Dan kan het bier weer rijkelijk stromen zoals het dat in 1966 deed.

Rob Jetten (D66) is tegen kernwapentaak F-35, maar wil dat EU de eigen veiligheid waarborgt. Hoe kan dat zonder militaire middelen?

Ooit was D66-voorman Hans van Mierlo minister van Defensie en luisterde de Amerikaanse minister van Defensie Caspar Weinberger (in pyjama) in de marge van een NAVO-bijeenkomst in Schotland naar diens standpunt over het uitstellen van de plaatsing van kruisraketten. Dat was in 1981. Nu hebben we Rob Jetten. Wie luistert er naar hem? Volgens een gesprek in Met het Oog op Morgen op NPO 1 van 2 februari 2019 met oud secretaris-generaal van de NAVO en CDA’er Jaap de Hoop Scheffer meent Jetten dat Nederland de kernwapentaak die het nu in NAVO-verband heeft met de F-16 niet moet voortzetten. De F-16 wordt vervangen door de JSF (F-35) en dat laatste vliegtuig moet volgens een meerderheid in de Tweede Kamer uit 2013 niet worden voorzien van de kernwapentaak. Zowel D66 als CDA ondersteunen dat standpunt.

Het is een wereldvreemd standpunt. De EU staat aan alle kanten politiek en militair onder druk. Europese politici verklaren dat te beseffen en ernaar te willen handelen. President Trump dreigt uit de NAVO te stappen. Het VK stapt waarschijnlijk uit de EU en komt zo op grotere afstand te staan van Parijs en Berlijn. Straks heeft de EU nog maar een lidstaat met een eigen kernmacht: Frankrijk. De Russische Federatie dreigt aan de oostgrens met nationalistische retoriek en militaire middelen en voert sinds 2014 een oorlog tegen Oekraïne.

Maar Rob Jetten zegt een debat over Europese samenwerking te zien ‘zodat Europa zijn eigen veiligheid beter kan waarborgen’. Dat is wensdenken. Dat is prietpraat. Dat is afschrikking met onrealisme. Dat is een signaal dat in Moskou, Beijing en Washington lachend wordt ontvangen als het er al doordringt. Dat is het denken van het houten geweertje dat ‘piefpafpief’ zegt. Dat is het failliet van de buitenpolitiek van D66. Dat is een laf standpunt van een politiek leider die niet door durft te denken. En waarschijnlijk ook niet door kan denken.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelD66 blijft tegen kernwapens op Joint Strike Fighter’ op NOS.nl, 3 februari 2019.

D66 is tegenwoordig voor burgerlijke elite en tegen gewone man

2181100-300-417-scale

Bestuurslid Arnout Maat van de Jonge Democraten afdeling Amsterdam heeft een stuk geschreven dat gisteren ook in de NRC werd geplaatst. De titel dekt de lading: ‘D66’ers, doe niet zo elitair, word weer eens populistisch‘. Het is me uit het hart gegrepen omdat het misverstanden over D66 en het populisme rechtzet.

Van het D66 van Hans van Mierlo is volgens Maat onder Alexander Pechtold weinig overgebleven: ‘Bij de burgerlijke elite mag haar weloverwogen sociaal-liberale boodschap dan aanslaan, de ’gewone man’ heeft vooralsnog weinig op met de ondoordringbare zweem van elitairisme die al jaren om D66 heen hangt.’ D66 is een doelgroepenpartij zoals de anderen geworden die de belangen van een achterban behartigen. Pretentie van doorbraakpartij om het politieke bestel omver te werpen is verlaten. Daarmee ook de reden van bestaan.

Volgens Maat heeft het populisme de volgende kenmerken: ‘1) Populisten stellen het ‘goede volk’ tegenover een gecorrumpeerde en slechte elite, meestal het partijestablishment, en 2) politiek zou een voortdurende expressie moeten zijn van de ‘volkswil’ (definitie van Cas Mudde (2004)‘. Maat concludeert dat D66 in haar vroegere jaren ook een populistische partij was met bovenstaande kenmerken. Aangevuld met een charismatische leider. Het ‘inhoudelijke verhaal‘ van D66 van toen komt overeen met dat van de PVV nu.

Maar Maat gaat verder en stelt dat D66 haar eigen DNA verloochent. Want stelde Hans Van Mierlo in die beginjaren niet dat het moest ‘afgelopen zijn met de particratische elite – het partijenstelsel, als de 19e eeuwse uitvinding die zij is, vertegenwoordigde immers nog steeds verzuilde scheidslijnen die in de zestiger jaren reeds achterhaald waren’ en ‘de volkswil moest nu eens écht goed tot uiting komen, dit door middel van democratische vernieuwingen zoals het gekozen staatshoofd en burgemeester, herinvoering van het districtenstelsel en directe afschaffing van de monarchie’. 

Maat herwaardeert aan de hand van het praktijkvoorbeeld D66 het populisme. Vanwege PVV en SP wordt het door de gevestigde politiek en media in een kwaad daglicht gezet. Maat roept D66 op terug te keren naar haar beginjaren dat het populistisch opereerde. En zich richtte op de burgers, het afbreken van maatschappelijke verschillen en streefde naar democratische vernieuwing. Het D66 van nu is in haar tegendeel verkeerd. Het bedient een burgerlijke elite, steunt kabinetsmaatregelen die de verschillen doen toenemen en heeft de kroonjuwelen van de democratische vernieuwing dat het trots droeg afgelegd. Maat heeft z’n lidmaatschap van D66 opgezegd. Ik stem al sinds de jaren ’90 niet meer op deze partij die niet meer is wat het ooit was.

Foto: ‘Vrijdagmorgen zijn de fractievoorzitters van de 4 grote partijen door koningin Beatrix ontvangen op paleis Noordeinde‘. Hans van Mierlo bij aankomst, 1986.

D66 kiest voor de gekozen burgemeester. Een nieuwe start?

D66 acht de tijd rijp om een paar kroonjuwelen op te poetsen. Volgens een bericht in De Volkskrant dient D66-kamerlid Gerard Schouw twee voorstellen in tot wijziging van de Grondwet. Het gaat om de gekozen burgemeester en de gekozen commissaris van de koningin. Schouw wijst erop dat Nederland als enig land in Europa geen gekozen burgemeester kent. Nu worden burgemeester en commissaris door de kroon benoemd.

Het districtenstelsel laat Schouw deze keer liggen. Juist dat zorgde in 2005 in de Eerste Kamer voor een nederlaag van D66. Toenmalig minister Thom de Graaf probeerde een nieuw kiesstelsel in te voeren dat zo slecht uit te leggen was dat-ie daarvoor geen enkele steun kreeg. Niet alleen de toenmalige coalitiepartners binnen Balkenende II VVD en CDA waren kritisch, maar ook binnen D66 bestond oppositie tegen het kiesstelsel van De Graaf. Tegen de gekozen burgemeester was de kritiek niet gericht, maar dat sneuvelde ook.

Al lange tijd is een meerderheid van de bevolking voor de gekozen burgemeester. Immers de bestuurslaag die het dichtst bij de burgers ligt. Daarom is het verstandig van D66 om hier te beginnen met de hervorming van het kiesstelsel. Al vanaf haar ontstaan staan voorstellen voor staatsrechtelijke vernieuwing aan de basis van D66. Omdat de directe verkiezing van de minister-president nu geen voldoende steun krijgt heeft D66 vermoedelijk naast de gekozen burgemeester gekozen voor de gekozen commissaris om het volume te geven.

De vraag is interessant waarom D66 de vernieuwing weer op de agenda zet. Zijn de wonden van 2005 pas nu geheeld? Sinds 1998 is D66 als sociaal-liberale partij op de bres gesprongen voor vrijheden, grondrechten, secularisatie, pluriformiteit en individualisering. Maar het heeft de inperking van de burgerrechten en de toenemende staatsmacht niet kunnen tegenhouden. Met name kamerlid Boris van der Ham en in Europa Sophie in ’t Veld en Marietje Schaake zijn vertegenwoordigers van deze progressieve stroming. Huidig strijdperk is het internet waar D66 de hete adem van de Piratenpartij in de nek voelt. De steun van partijen voor de ACTA en de informatievrijheid op internet volgt uit hun opstelling tegenover de gevestigde macht.

Maakt D66 een nieuwe start door de staatsrechtelijke vernieuwing op de agenda te plaatsen? Wellicht in de hoop om een maatschappelijk debat op te starten dat aantoont of invoering van het districtenstelsel of de afschaffing van de Eerste Kamer een kans maken. Strategisch loopt D66 het risico dat in de beeldvorming de progressiviteit van Van der Ham, de vernieuwing van Schouw, het Eurocentrisme en Wilders-bashen van Pechtold en de economische degelijkheid van Koolmees te veel gemengde signalen afgeven. Zodat een electorale focus ontbreekt. Maar het tekent ook de ideeënrijkdom van een partij met een vrijzinnige kern.

Foto: Cartoon ‘Thoms Kiesstelsel‘ van Tom Janssen over optreden Thom de Graaf in 2005

Pim Fortuyn 10 jaar later. Wat heeft het opgeleverd?

UPDATE 6 mei: Tien jaar geleden werd Pim Fortuyn vermoord. Nederland was in schok en is nog niet bekomen van de schrik. Nabeschouwingen schetsen het belang van Fortuyn. Als bij een verloren voetbalwedstrijd. 

Het is 1997. Marcel van Dam en Pim Fortuyn gaan in het VARA-programma Het Lagerhuis in debat over de islamisering van Nederland. Fortuyn zit nog niet in de politiek en heeft een boekje ‘Tegen de islamisering van onze cultuur‘ geschreven. Van Dam doet de volgende uitspraak tegen Fortuyn: U bent een buitengewoon minderwaardig mens. Weet u dat? Door deze emotionele uitbarsting verliest Van Dam het debat.

Daarna ontkent Van Dam dit gezegd te hebben en worden door de VARA beelden jarenlang niet vrijgegeven. In terugblikken moet Van Dam alsnog door het stof. Het voedt de mythe van de linkse kerk. De uitspraak wint aan belang wanneer Fortuyn in 2001 de politiek ingaat. Eerst voor Leefbaar Nederland en daarna voor de LPF. De uitspraak ondersteunt de claim van Pim Fortuyn dat-ie gedemoniseerd wordt door de gevestigde politiek.

Vandaag is het 10 jaar geleden dat het debat na afloop van de gemeenteraadsverkiezingen van 6 maart 2002 werd uitgezonden. Op 7 maart kort na middernacht. Paarse regenten Ad Melkert (PvdA) en Hans Dijkstal (VVD) begrijpen Fortuyn niet, hebben geen antwoord op hem en vergooien hun politieke toekomst. Balkenende opereert handiger en wordt minister-president. De landelijke verkiezingen van 15 mei 2002 komen eraan.

In de media wordt 10 jaar later terugblikt op het debat tussen een vrolijke Fortuyn die voor het eerst aan de tafel van de macht mag plaatsnemen met een zure, wrokkige Melkert en een geïrriteerde Dijkstal. Ik herinner me goed het met stijgende verbazing te hebben bekeken in de wetenschap dat hier iets historisch gebeurde. Toch had ik vaak op Hans van Mierlo (D66) gestemd en was fan van Paars. Maar de claim op het pluche van deze leiders oogde potsierlijk omdat ze hun eigen tijd niet begrepen en hun eigen rol overschatten.

Wat is de oogst van Fortuyn? Da’s een kwestie van perspectief. Sommigen zeggen dat-ie de weg voor Geert Wilders heeft gebaand. Om Wilders te demoniseren wordt Fortuyn met terugwerkende kracht opgehemeld. Politieke omgangsvormen zijn door Fortuyn losser geworden, maar het politieke systeem is nog even gesloten als 10 jaar geleden. Functies in het openbaar bestuur gaan nog steeds door de trechter van de partijpolitiek. Nog slechts 2% van de bevolking is partijlid en 98% mag niet op eigen kracht meedoen. Erg minderwaardig.

D66 moet terug naar vrijzinnige kern

D66 heeft in haar pragmatisme nooit de intentie gehad beginselvast te zijn zoals de klassieke stromingen. Het zag als eigen kracht een onafhankelijke positie in het centrum van de politiek. Ofwel, in de praktische politiek suggereerde D66 haar beginsel te vinden. 

Lonken naar links wekt verbazing. Van Mierlo werd geschoffeerd door Den Uyl, was daarover teleurgesteld, maar trok daaruit onvoldoende consequentie. Namelijk het innemen van een positie tussen links en rechts. Dat betreft meer de positionering dan het programma zelf. Want sociaal-economisch helt D66 doorgaans over naar rechts, en sociaal-cultureel naar links. 

Bijsturen en afstand nemen is de constante in de geschiedenis van D66. De doodskus van links hebben meerdere D66-leiders zich moeten laten welgevallen. Maar ook werd D66 af en toe in het rechtse kamp getrokken, zoals de crisis rond de kabinetten Van Agt II en III aantoont toen het afstand nam van de PvdA.

D66 is lichtvaardig, heeft weinig soortelijk gewicht en verschiet makkelijk van kleur. Stel je voor dat Lousewies van der Laan enkele jaren geleden politiek leider was geworden. Of Boris van der Ham. D66 had gefocust op vrijzinnigheid en zich niet geprofileerd als anti-Wilders. D66 is inwisselbaar geworden en weet haar centrumpositie onvoldoende uit te buiten.

D66 kent voldoende elementen van secularisme, redelijke zakelijkheid en hervormingsgezindheid om voor de zoveelste keer een herstart te maken. Haar zwakte blijft echter een gebrek aan ruggegraat, organisatiegraad en een duidelijke reflectie op de eigen beginselen. Programmatisch is D66 een leeggelopen ballon die wacht op lucht.

Alexander Pechtold is een vaardige politicus zonder reliëf. Onder hem heeft D66 aan onderscheidingsvermogen verloren. Het maakte een strikte opvatting van rechtsstatelijkheid ondergeschikt aan groepsdenken over leden van minderheidsgroepen. Wat halfslachtig bleef hangen tussen middel en doel.

Door handiger opereren had D66 in de afgelopen formatie meer invloed kunnen verwerven. D66 had zich minder moeten binden aan de PvdA. Het is triest om te zien hoe een ooit originele en creatieve partij is weggezakt in de middelmaat en zich om electorale redenen tot een diapositief van Wilders heeft gemaakt. Wat uiteindelijk niets opleverde, dus ook nog eens een inschattingsfout van Pechtold was.

Na de verkiezingen had D66 afstand tot de PvdA moeten nemen. Programmatisch bestaat die afstand. D66 had het eigen programma kunnen volgen. Denk aan een kleinere overheid, onderwijs, sociaal-economische onderwerpen, de AOW naar 67 jaar, de bezuinigingen, burgerrechten, verduurzaming, cultuur en bestuurlijke vernieuwing. Keurige onderwerpen die bij een middenpartij passen. 

Fout van Pechtold is dat-ie onvoldoende benadrukt dat D66 geen linkse partij is. Juist doordat GroenLinks en D66 zich in de onderhandelingen als bijwagen van PvdA opstelden vond Rutte een front van drie partijen tegenover zich. Dat was anders geweest als D66 zich halverwege VVD en PvdA had opgesteld. Het had het voor de VVD moeilijker gemaakt om te breken met Paars.  

Des te meer is het een inschattingsfout van links, inclusief D66, omdat rechts deze keer een meerderheid had en rechts overigens altijd een meerderheid heeft. Dan getuigt het van lichtzinnigheid om dat te vergeten. Terwijl de meest authenthieke linkse stem, de SP ook nog eens onder aanvoering van de PvdA wordt uitgesloten.

Tekent deze vereenzelviging met de PvdA een gebrek aan zelfvertrouwen en geloof in eigen ideeën van D66? Hoe kan D66 in hemelsnaam aanschurken tegen de PvdA die volgens eigen zeggen in deplorabele staat verkeert?

Als remedie voor de politiek wordt her-ideologisering aanbevolen. Da’s lastig voor een partij die het in de pragmatiek zoekt. Het antwoord bestaat voor D66 in onderscheidingsvermogen, een autonome positie tussen links en rechts, het ontwikkelen van ideeën en het geloof in eigen kracht.

De volgende verkiezingen worden voorbereid. Een centrum-rechts kabinet met gedoogsteun van de PVV zegt nu aan achterstallig onderhoud op het gebied van integratie te doen. Een evenwicht dat verstoord was door afwachtend en inadequaat beleid kan in de komende kabinetsperiode grotendeels hersteld worden. De huidige coalitie komt onvoldoende toe aan hervormingen.

Na het opruimen van de puinhopen is het weer tijd voor opbouw. Da’s de horizon voor D66. Daarom is het verstandig om nu niet mee te gaan in een linkse polarisatie, maar verder te kijken en de eigen partij op te bouwen voor de opbouw. 

Partijvorming gaat nog verder. Zoals de vorming van een Vrijzinnig Democratische Partij die elementen van PvdA, D66, VVD en GL verenigt. Rond de kern van D66 geformeerd zou dat het komend doel van D66 kunnen zijn. De partij die het systeem op wilde blazen. D66 kan opgaan in een nieuwe partij om het vrijzinnig gedachtengoed optimaal te representeren. Dan heb ook ik weer politiek onderdak. 

Foto: Signorina Maria Spelterina in her high rope performance, 1869-1880

Mythe Oranje

Update 27 april 2019: Uit de jaarlijkse Ipsos-enquête die sinds 2006 in opdracht van de NOS wordt uitgevoerd blijkt een meerderheid van de bevolking van 68% voor behoud van de monarchie te zijn. De steun onder jongeren is aanmerkelijk kleiner. Vraag is of deze enquête alleen registreert of eerder de bestaande situatie bevestigt. Hoe dan ook is in de media de voorlichting over het koningshuis beperkt en kritiekloos en raakt het niet aan vragen die met het bestaan en ontstaan ervan te maken hebben. Dat is jammer omdat zo geen breed maatschappelijk debat over het koningshuis gevoerd kan worden. In 2010 schreef ik het volgende op. Ik denk er nog steeds zo over. En dat geeft weer te denken. Over de ontbrekende dynamiek in de samenleving:

De continuïteit en kwaliteit van de Nederlandse monarchie is een mythe. Het grijpt terug naar stichting en ontstaan van Nederland. Zoals elke mythe komt het niet overeen met de realiteit. Eeuwenlang is het verhaal bijgeslepen en verdraaid om de natie te bouwen. Zo’n broodjeaapverhaal over Oranje kan desondanks werken. Soms hebben volkeren een leugentje om bestwil nodig om zich te verenigen.

De positie van Oranje wordt steeds meer een splijtzwam in de samenleving. Een minderheid van D66, GroenLinks, SP en PVV wil het belang afbouwen. Denk aan ongelukkige uitspraken van Maxima die geen Nederlandse identiteit kon vinden, terwijl ze er als representant van het Koninklijk Huis zelf een sprekend voorbeeld van is. In geen ander land had ze de welwillendheid ontmoet om domme uitspraken te mogen doen die in de eigen staart beten. Moet in de toekomst continuïteit door verdeeldheid ontstaan?

Principieel tegenargument is dat erfopvolging in tegenspraak met de volkssoevereiniteit is. Het is discriminatie dat een burger nooit staatshoofd kan worden. Traditioneel wordt het beeld uitgedragen dat Oranje al eeuwenlang op twee pijlers rust: het grauw en de pluimstrijkers. Da’s recent veranderd. Het volk is na Fortuyn en alle incidenten van Oranje minder enthousiast en de kosmopolisten calculeren zelfstandiger dan ooit. Oranje wordt minder gedoogd. Steun die jarenlang boven de 80% was is afgenomen naar 70%.

Oranje is geen waakhond, maar een jachthond die zelf in de bossen op wild jaagt. Die de broekriem niet wil aanhalen, terwijl iedereen gekort wordt. De koningin weerspiegelt onze tegenstrijdigheid en verdeeldheid. Zij is uiterst welvarend en denkt geloofwaardig namens de armen te spreken. Zij praat over soevereiniteit, maar laat achter de schermen een ambassadeur naar huis sturen. Beatrix is de vleesgeworden paradox.

De politieke discussie spitst zich nu toe op twee aspecten, namelijk de rol van het staatshoofd bij de formatie en het feit of het staatshoofd deel moet uitmaken van de regering of een ceremoniële rol dient te krijgen. Complicatie is dat voor een grondwetswijziging een 2/3 meerderheid in de Tweede Kamer en een ontbinding van de Staten-Generaal nodig is. Vanwege de lange weg wijst dat naar een compromis waarbij het staatshoofd een ceremoniële rol krijgt. Alleen de mythe blijft.

Bij de laatste formatie hadden Beatrix’ vertrouwelingen Lubbers en Tjeenk Willink een sturende rol. Ze gingen verder dan het leiden van het proces en bemoeiden zich door onnodige uitspraken met de inhoud. Vraag is of de rol van het staatshoofd zonder dit soort bedrijfsongevallen kan of dat het inherent is aan het proces. Roep om andere spelregels klinkt alom. Lubbers en Tjeenk Willink deden aan partijpolitiek onder de hoede van Beatrix. Dat ze zich vergaloppeerden is nog tot daar aan toe, maar dat procedures hun deze ruimte laten is het echte probleem. Er ligt echter al sinds 1971 een motie-Kolfschoten die de kamer ruimte biedt om zelf een formateur te benoemen. Door onderlinge onenigheid is dat er nooit van gekomen. Dit gebrek aan volwassenheid valt niet de koningin, maar de Tweede Kamer te verwijten

Constitutionele toetsing doet recht aan het vertrouwen in de integriteit van de Nederlandse rechtspraak, betoogde Femke Halsema in 2002 in haar Initiatiefwet over de toetsing aan de Grondwet. Integriteit is de essentie, de staalconstructie die het gebouw stevigheid biedt. Of een koning, president, komiek of filmster op de troon mag zitten is ondergeschikt. Instituties doen ertoe. Het kan als een natie uit nostalgie of traditie haar cohesie en identiteit -die door dezelfde monarchie in twijfel wordt getrokken- denkt te kunnen versterken door Oranje. Dat valt te bezien. Sowieso pleit alles ervoor om de rol van het staatshoofd terug te brengen tot een ceremoniële.

Foto: Gouden Koets op Prinsjesdag