SCP benadrukt in onderzoek de beleving en het zelfbeeld van moslims. Maar wat zegt dat over hun werkelijke situatie?

Ik heb geen goed woord over voor de methodologie en de presentatie en van het SCP-onderzoekDe religieuze beleving van moslims in Nederland’. Het voedt het misverstand. Het SCP moet meegegeven worden dat het de hedendaags modieusiteit goed weet te raken met het begrip ‘beleving’. Dat willen kwantificeren is hogere kwadratuur van de cirkel. Zelfbeeld staat zo voor werkelijkheid. Mijn reactie bij het artikelWilders slaat alarm: SCP-onderzoek wijst namelijk uit dat Nederlandse moslims steeds religieuzer worden’ op DDS:

Dat SCP-onderzoek is aardig, maar zegt niet veel over de totale bevolking van Nederland. Het aantal moslims is ongeveer 5% en stabiliseert. Dat neemt in elk geval niet ’schrikbarend’ toe.

Het valt het SCP-onderzoek te verwijten dat het een beeld aanreikt dat tot een conclusie kan leiden die haaks op de werkelijkheid staat. Dat valt dus niet zozeer degenen te verwijten die ermee om politieke redenen aan de haal gaan, zoals Geert Wilders, maar vooral het SCP dat zich tot een aanjager van verkeerde beeldvorming maakt. Over de presentatie van de cijfers en over de statische waarde van de data had het SCP vooraf beter moeten nadenken om dit te voorkomen.

Het SCP heeft het niet over absolute getallen moslims, maar over percentages. Waarbij ook nog eens verschillende stromingen moslims uit diverse landen van herkomst uitsluitend op hun religiositeit worden onderscheiden. Dat maakt het onderzoek eendimensionaal en losgezongen van de werkelijkheid. Door een andere presentatie van de cijfers had deze categorie duidelijker in de totale Nederlandse samenleving geplaatst kunnen worden.

Wat moeten we met de opgedane kennis dat een groep Nederlandse moslims die stabiel ongeveer 5% is en desgevraagd over zichzelf zegt religieuzer te worden, terwijl het aandeel van de Nederlanders die zich niet gebonden achten aan religie snel toeneemt?

Het onderzoek is een vergelijking van appels met peren in twee naast elkaar rijdende treinen die steeds van positie wisselen. Daarnaast kunnen sociaal gewenste antwoorden over de eigen religiositeit vooral iets vertellen over het zelfbeeld dat de ondervraagden naar buiten willen brengen. Onder meer in reactie om islam-critici als Wilders ‘een lesje te leren’. Of dat zelfbeeld overstemt met het echte beeld van de religiositeit van Nederlandse moslims beantwoordt dit SCP-onderzoek niet, maar roept het juist op.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelWilders slaat alarm: SCP-onderzoek wijst namelijk uit dat Nederlandse moslims steeds religieuzer worden’ van Tim Engelbart op DDS, 8 juni 2018.

Islam in Nederland is niet zo belangrijk. Laten we ons daar bewust van zijn

eenheidsworst

Neem vrouwendiscriminatie, een van de hoekstenen van de islam. Het woord moslima alleen al is een vorm van sexuele discriminatie. We hebben het ook niet over christina’s, boeddhista’s en hindoeïsta’s, toch?’ Aldus Michiel Hegener in de NRC van 24 augustus 2015. Hij vraagt zich af waarom de krant zoveel aandacht aan de islam besteedt. Hij ziet er geen enkele rechtvaardiging voor. Hegener: ‘Wat is het dan toch, die preoccupatie met de islam? Een mogelijkheid – ik weet dat ik me hier op glad ijs begeef – is dat het iets te maken heeft met problemen rond de islam, zoals niet willen integreren en islamitisch geïnspireerd terrorisme.’

Ik verbaas me ook al jaren over de bovenmatige aandacht voor de islam in de Nederlandse politiek en media. Ik begrijp evenmin als Hegener wat daar de reden voor is. Ik kom niet verder dan de hypothese dat bepaalde groeperingen er belang bij hebben om het belang van de islam in Nederland groter te maken dan dit feitelijk is. Dat gaat dan van de PVV die electoraal wil scoren met dit onderwerp, en de welzijnsindustrie die moslims tot slachtoffers bestempelt en zo het eigen bestaansrecht bevestigt tot de tegenstanders van de PVV die weer electoraal scoren door voor de moslims op te komen. De overdreven aandacht voor de islam in Nederland is een combinatie van luchtkasteel, schrikbeeld en spookbeeld. Het heeft een eigen werkelijkheid gecreëerd.

Hegener heeft gelijk dat het er sterk op lijkt dat de NRC onvoldoende weet hoe het zich tot de islam, de pro-islam en de anti-islam in Nederland moet verhouden. Van een liberale krant die weinig met religie heeft zou je een zuiver rechtsstatelijke invalshoek verwachten die zich niet verliest in speculaties en preoccupaties, maar feiten, mensenrechten, ontplooiing van en godsdienstvrijheid voor individuen vooropzet. Het begint al met de te hoge schatting van het aantal moslims. Ik schreef in 2011: ‘Men kan aannemen dat het aantal Nederlandse moslims tussen de 210.000 en 850.000 bedraagt. Ikzelf ga altijd uit van een schatting van 350.000 die culturele moslims zelf maken. Dit geeft vrijzinnige moslims adem en veegt ze niet op een hoop met orthodoxen en radicalen. Waarom NRC deze nuance stelselmatig mist kan onderhand geen toeval meer zijn.’

Het belangrijk maken van de islam en het stelselmatig overschatten van het aantal moslims in Nederland is geen toeval, maar onderdeel van een complex waar politiek, journalistiek en maatschappij samenkomen. Sommige van de betrokkenen hebben daar zoals gezegd belang bij omdat een omvangrijke islam hun eigen positie vergroot, maar anderen nemen die retoriek over en gaan er onnadenkend in mee. Dat leidt tot niets. De islam is kwantitatief en kwalitatief in Nederland tamelijk onbetekenend en verdient de bovenmatige aandacht niet. Het zou beter zijn als politiek en media zich bezighouden met de zaken die echt belangrijk zijn: onderwijs, arbeidsmarkt, inkomensbeleid, gezondheid, machtsdeling en godsdienstvrijheid voor allen.

Foto: Eenheidsworst, Wereldjournalisten.nl.

Indonesië halfslachtig in toelaten sharia regelgeving in Atjeh

32729121e

In de Sumatraanse provincie Atjeh namen wetgevers een wet aan die homoseks verbiedt en gebaseerd is op sharia regelgeving. De wet benoemt dat expliciet: anale seks voor homo’s en het wrijven van lichaamsdelen van vrouwen voor stimulatie. Op overtreding staan maximaal 100 stokslagen. Mensenrechtenactivisten noemen deze wetgeving een enorme stap terug. Amnesty roept op tot actie. De wet is ook van toepassing op niet-moslims. De wetgevers stellen onder meer ook gokken, drinken van alcohol, alleen zijn met iemand van de anders seks die geen partner of familielid is (khalwat), seksuele intimidatie en verkrachting strafbaar.

Stokslagen zijn volgens Amnesty een vorm van wrede, onmenselijke en vernederende straf die volgens het internationaal recht verboden is. Dat wordt omschreven in artikel 7 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (IVBPR) en het VN-verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing. Artikel 7 IVBPR zegt: ‘Niemand mag worden onderworpen aan folteringen, of aan wrede, onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing’. Indonesië is op 23 februari 2006 als verdragspartner IVBPR toegetreden en heeft op 28 oktober 1998 de Conventie tegen foltering geratificeerd. Onverklaarbaar is waarom Indonesië een lokale wetgever de ruimte geeft wetgeving te maken die strijdig is met zowel de IVBPR als de Conventie tegen foltering waar het gedragspartner van is.

Daarnaast schendt de criminalisering van vrijwillige seksuele relaties tussen burgers het recht op privacy zoals artikel 17/1 IVBPR zegt: ‘Niemand mag worden onderworpen aan willekeurige of onwettige inmenging in zijn privé leven, zijn gezinsleven, zijn huis en zijn briefwisseling, noch aan onwettige aantasting van zijn eer en goede naam.’ Opnieuw is het onverklaarbaar dat de centrale regering van Indonesië ondanks haar verplichtingen als verdragspartner in de IVBPR deze regelgeving in Atjeh toestaat. Het is van tweeën een: of Indonesië zegt de VN-mensenrechtenverdragen op waarvan het verdragspartner is of het legt de lokale besturen op in de wetgeving deze VN-mensenrechtenverdragen te volgen of overtredingen ervan in te trekken. Wat Indonesië nu klaarspeelt en in Atjeh toelaat is bestuurlijk zwak en politiek halfslachtig en laf.

De totstandkoming van de wetteksten vraagt om satire waarom men kan lachen, maar die welbeschouwd om te huilen is. Je kunt alleen maar medelijden hebben met deze wetgevende moslims die zich vroom achten en hun geloof aan anderen willen opleggen. Om te komen tot wat zij als het goede zien moesten ze door wat ze als een diep dal zullen hebben beschouwd om zich diep te buigen over de problematiek wat homoseks is en hoe dat moet worden gedefinieerd. Om te stijgen in goedheid moesten de moslims eerst afdalen in het boze. In hun verplichting jegens de God van Atjeh verliezen ze de verplichting tegenover de mensheid uit het oog.

Foto: Stokslagen voor een gokkende man in Atjeh op 19 september 2014. Credits: AFP.

Nederland kan haatimam Al-Haddad vol trots en zelfvertrouwen ontvangen

Martijn geeft op zijn blog een uitgebreid verslag van het bezoek van Haitham Al-Haddad aan Nederland. Hij vraagt wat we er van hebben geleerd. Ik denk dat de winst is dat het besef is gegroeid dat een open debat met gelijke wapens moet worden gevoerd en dat religiekritiek nodig is om religie op weg naar de moderniteit te helpen. In dit geval weg van de fundamentalistische variant van de islam. Ofwel, Al-Haddad mag eisen vooraf stellen, maar die hoeven niet gehonoreerd te worden als ze anderen schaden. Zo lijkt het me ondenkbaar dat Al-Haddad bij een volgend bezoek nog vrouwen van tafel kan weren. De organisator zal hoon treffen.

Opvallend is dat Haitham Al-Haddad zegt de ware islam te verkondigen en daarbij steun bij ISA-studenten vindt. Wie het curriculum van de islamstudie aan de VU leest krijgt een beeld van pluriformiteit. De steun roept de vraag op of die islamstudie wel zo modern is als de VU beweert. Het lijkt er niet op. Wellicht schreeuwen fundamentalisten het hardst, maar waarom hebben we geen gematigde studenten gehoord?

Positief opgevat kunnen we zeggen dat Nederland een sterke rechtsstaat is waar democratische instellingen optimaal functioneren. We hoeven niet bang te zijn voor een fundamentalist als Al-Haddad. Nederland kan tegen een stootje en dit type contestanten vol zelfvertrouwen ontvangen. Hij mag zijn opinie geven, maar zijn uitspraken moeten in een open debat nog harder en beter bestreden worden dan nu al gebeurde.

Prikkelend vond ik de uitspraak in De Halve Maan van Fouad el Haji dat de meerderheid van de Marokkaanse-Nederlanders vrijzinnig is. Is dat zo? De volgende slag die gemaakt moet worden is om ze in het publieke debat aan het woord te laten. Zodat ze Al-Haddad in een intra-islam debat massaal lik op stuk kunnen geven.

Moslims in Nederland krijgen bovenmatige aandacht. Een islamindustrie met voor- en tegenstanders houdt dat in gang. Schattingen van het aantal variëren van 210.000 tot 825.000. Het ligt eraan of men belijdenis of herkomst vooropzet. Ik schat het aantal op 350.000. Al-Haddad veroorzaakte een mediastorm, maar het idee dat het een loze dreiging door weinigen aan weinigen betreft wordt nog steeds onvoldoende uitgelegd.

Foto: Haitham al-Haddad op Schiphol, 17 februari 2012