
Op 17 januari 2013 schreven leden namens vier VN-organen (Werkgroep van mensen van Afrikaanse afkomst; de speciale rapporteur van culturele rechten; de onafhankelijke expert van minderhedenkwesties; en de speciale rapporteur over hedendaagse vormen van racisme, raciale discriminatie, vreemdelingenhaat en aanverwante intolerantie) een brief naar de Nederlandse regering om de feiten en het anti-racisme beleid te checken. Ze zeiden ervan op de hoogte te zijn gebracht dat ‘de Nederlandse viering van Zwarte Piet elk jaar deel is van het Sinterklaasfeest en voorafgaat aan en de viering van de kerstman begeleidt’. Zwarte Piet zou racistische stereotyperen bevestigen. De afloop is bekend, de Nederlandse regering ondernam actie en zette een programma in werking waarin de stereotyperingen geleidelijk werden ontdaan van hun ergste racistische kenmerken. Eind goed, al goed, hoewel dat door velen in het Nederlandse debat anders wordt ervaren.
Afgelopen week bezocht de Werkgroep van mensen van Afrikaanse afkomst (‘Working Group of Experts on People of African Descent‘) België. Met andere leden dan in 2013. In een persverklaring van 11 februari 2019 komt het met een lijst van 74 opmerkingen waarvan enkele pittig zijn. De werkgroep constateert binnenlandse racistische discriminatie (‘racial discrimination is endemic’) aldus de inleiding van een verklaring over de eigen werkwijze. In september 2019 volgt een eindrapport. Het verschil met de brief uit 2013 die aan Nederland was gericht en diende om de feiten te checken en de Nederlandse regering een mogelijkheid tot antwoord gaf is dat de toon van de persverklaring harder is. Dat heeft in de Belgische samenleving tot felle reacties geleid.
Zoals bovenstaand artikel in Het Nieuwsblad verduidelijkt voelt directeur Guido Gryseels van het pas heropende en herbouwde Afrika Museum in Tervuren zich verkeerd begrepen. In de persverklaring noemt de werkgroep het Afrika Museum, ofwel Royal Museum for Central Africa (RMCA) op twee plekken. De werkgroep geeft aan dat het beseft dat het Afrika Museum wel heeft geprobeerd om het koloniale perspectief te verbreden door opname van kritiek daarop, maar daar slecht in zou zijn geslaagd omdat het daarin niet ver genoeg is gegaan. De werkgroep meent dat het van belang is dat het museum ‘alle koloniale propaganda’ verwijdert en de wreedheden van Belgische koloniale verleden nauwkeurig presenteert.


Directeur Guido Gryseels ontkent de aantijgingen en meent dat die ‘koloniale propaganda’ tot het erfgoed behoort en daarom getoond moet worden. Dat het daarom niet voor de hand ligt om die objecten te verwijderen, des te meer omdat het museum ze volgens hem wel van een context, een kritische bijsluiter heeft voorzien. Dit verschil van mening lijkt terug te voeren tot een verschil in perspectief én taakopvatting tussen mensenrechtenactivisten en museale of erfgoed-specialisten. Hun werelden zijn zo verschillend dat ze elkaar niet begrijpen. Daarnaast wijzen beide partijen ook op een geleidelijk proces dat nog in ontwikkeling is en de oplossing in zich draagt. Net als bij het Zwarte Piet-debat in Nederland. Verschillen zijn overbrugbaar.
Punt 13 uit de verklaring roept vragen over de onderbouwing van de werkgroep op: ‘Het maatschappelijk middenveld meldde gemeenschappelijke uitingen van rassendiscriminatie, xenofobie, Afrofobie en daaraan gerelateerde onverdraagzaamheid waarmee mensen van Afrikaanse afkomst worden geconfronteerd. De grondoorzaken van de hedendaagse mensenrechtenschendingen liggen in het gebrek aan erkenning van de ware omvang van geweld en onrechtvaardigheid van kolonisatie.’ Dat er racisme jegens donkergekleurde mensen in België voorkomt leidt geen twijfel en moet door regeringsbeleid aangepakt worden. Vraag is of de werkgroep de oorzaak ervan juist ziet, dientengevolge wel tot de goede aanbevelingen komt en niet blijft hangen in een denkfout. Want het is de vraag of de samenhang tussen racisme en kolonialisme zo is dat racisme altijd voortkomt uit kolonialisme. Het koppelt namelijk slachtoffers van racisme in alle gevallen aan kolonialisme. Dat kan niet de bedoeling van de werkgroep zijn, maar komt zo toch in de beeldvorming over.

De werkgroep verbindt al het racisme jegens mensen van Afrikaanse herkomst in België aan het Belgische kolonialisme in Afrika. Dat is een lastig te verdedigen standpunt. Een kolonialisme dat in de jaren ’60 van de vorige eeuw met een klap eindigde, weliswaar achter de schermen economisch en politiek nog tientallen jaren voortduurde, maar toch in de Belgische samenleving al meer dan 50 jaar een taboe-onderwerp is. In die zin heeft de werkgroep gelijk dat er volop winst te halen is door bewustwording van de bevolking over de nadelen en wreedheden van het kolonialisme. De paradox is dat de bewustwording inzichtelijk kan worden gemaakt met de voorbeelden die in het Afrika Museum in Tervuren worden getoond. Maar evengoed kan verdedigd worden dat de beste methode om het racisme te bestrijden er juist in bestaat om het los te koppelen van het historisch kolonialisme doordat dit laatste een te beperkt perspectief biedt op het hedendaagse racisme. Zo’n koloniale invalshoek verklaart actuele culturele, sociale en economische ontwikkelingen onvoldoende.
Foto 1: Schermafbeelding van deel artikel ‘VN heeft zware kritiek op vernieuwd AfricaMuseum: “Alle racistische beelden moeten verdwijnen”’ in Het Nieuwsblad, 12 februari 2019.
Foto 2, 3 en 4: Fragmenten uit de persverklaring (‘Statement to the media by the United Nations Working Group of Experts on People of African Descent, on the conclusion of its official visit to Belgium, 4-11 February 2019′) van het Bureau van de Hoge Commissaris van de Verenigde Naties voor de mensenrechten, 11 februari 2019.
Vind ik leuk:
Vind-ik-leuk Laden...