Circus (1930-1940)

Circus. Collectie: Billy Rose Theatre Collection van THE NEW YORK PUBLIC LIBRARY
DIGITAL COLLECTIONS
.

Er is niks bekend over deze foto behalve dat het onderwerp ‘Circus’ is. Omdat die opgenomen is in een Amerikaanse collectie betreft het waarschijnlijk een Amerikaans circus. De man links draagt een zoot suit die in de jaren 1930 en 1940 populair waren.

De twee mannen en vrouwen spelen op een xylofoon zonder resonator. Vermoedelijk een eigentijdse populaire melodie. de enscenering van het publiek op de achtergrond is fascinerend. Als backdrop voor de publiciteitsfoto. Een studie in zwart, met linksboven een man in een witte jas die afwijkt van de rest.

Het is een foto die een impressie geeft van een betoverende wereld die verdwenen is en nu nog net opgemerkt wordt. Ternauwernood. Vergeten, maar niet verloren. Of is het andersom: verloren, maar niet vergeten? Wat niet onthouden wordt is men kwijt. Het valt niet meer te redden. Veel valt er niet te vertellen over wat vroeger was.

Gedachte bij foto [Every soul is a circus]

Iets kan mooi van lelijkheid zijn. Dat heeft te maken met het onvolmaakte. Dat wordt geïllustreerd door een schoonheidsvlek, een tâche de beauté. De afwijking benadrukt de schoonheid. Het gaat om de verhouding tussen het een en ander. Is lelijk echt lelijk volgens onze esthetische normen of slechts een vergezochte afwijking die als opzet heeft om het mooie te onderstrepen?

Deze foto roept bij mij vragen op. Behalve met het onvolmaakte heeft het ook te maken met pretentie. Komt de opzichtige glitter geloofwaardig over? Of wordt het onaannemelijk doordat de schijn van waarheid tekortschiet?

Is de voorstelling op de foto nou mooi van lelijkheid of lelijk van mooiheid? Of blijft het ergens in het midden hangen? Ik kom er niet uit. Ik kan het niet thuisbrengen terwijl ik dat uitvergrote en bevroren idioom van de theaterfoto wel meen te kennen. Dat er iets niet klopt aan wat ik zie leidt in mijn ogen tot de slotsom het een waanvoorstelling te noemen. Dat is niet negatief bedoeld als verbeelding en illusie positief opgevat worden. Zie ik het wel goed of staat mijn esthetische en historische antenne verkeerd afgesteld? Dan ga ik lelijk de mist in.

Foto: [Every soul is a circus], Collectie: Library of Congress.

Ik stem, maar mijn stem maakt geen verschil, alles staat al vast

gold

‘Het grote probleem is namelijk dat veel belangrijke politieke vraagstukken niet ter discussie gesteld mogen worden, of liever gezegd: ze mogen wel ter discussie gesteld worden, maar de gevestigde partijen zullen aan de uitkomst van het debat over deze kwesties geen enkele consequentie verbinden.‘ Aldus Niels Feitsma in NRC van 16 maart onder de titel ‘Mijn stem maakt geen verschil, alles staat al vast’. Zijn conclusie is dat in de Nederlandse politiek veel onbespreekbaar is geworden. Anders gezegd, het kan wel besproken worden maar het heeft geen gevolgen. Alternatieven ontbreken. Alles staat vast. In beton gegoten heet dat in Haags jargon.

Feitsma’s klacht komt overeen met wat ik dezelfde dag hier schreef: ‘Provinciale verkiezingen voorzover ze van belang zijn voor de samenstelling van de Eerste Kamer zijn een les in polderen en aanlengen van standpunten. In kiezersbedrog dat zegt dat er fundamentele keuzes gemaakt kunnen worden die er helemaal niet zijn. Iemand die landelijk een negatieve stem uit wil brengen op de VVD kan nergens terecht omdat de VVD altijd deel uitmaakt van de meerderheid in de Eerste Kamer. Kortom, het is bij provinciale verkiezingen onmogelijk een negatieve stem op Rutte en zijn kornuiten uit te brengen. Daarom ga ik waarschijnlijk niet stemmen. Hoe graag ik me ook zou willen uitspreken in verkiezingen waarbij echt iets te kiezen valt.

Toch ben ik vandaag gaan stemmen. Ik beschouw het als een teken van zwakte. Van overgave aan het proces dat Feitsma beschrijft. Waarom doe ik mee aan een circus waarvan ik weet dat het een schijnvertoning is en de uitkomst vooraf vaststaat en er hooguit wat in de marges gerommeld wordt? Met een organisatie waarvan het vangnet zo omvangrijk is geworden dat dat het hele circus omvat en er geen plek meer over is voor de act.

Mijn wens voor de toekomst is dat er een politieke partij komt met maar een hoofddoel: de hervorming van het politieke bestel die de politiek weer revitaliseert. Dat kan door het belang van de politieke partijen terug te dringen, technische vernieuwing als e-democracy in te voeren en te experimenteren met nieuwe vormen van directe democratie zodat de kiezer direct kan spreken. Tot die tijd stem ik in het circus op marginale partijen als de Piratenpartij of de Partij voor de Dieren. Meer is er op dit moment niet in de eenpartijstaat Nederland.

Foto: Still van trapezewerkster Rose Gold in 1951 zonder vangnet in de Eiffeltoren. Zie ‘Les incroyables acrobates de la Tour Eiffel’ uit het archief van het INA.

Werkelijkheid te complex voor politiek. Circus met veinzen, jokken en schimpen

1916_clowns

In de dagen voor de gemeenteraadsverkiezingen komt naar buiten dat de gemeente Rotterdam bezuinigt op haar topambtenaren. Directeuren van gemeentelijke diensten verliezen hun bonusregeling. Zo bericht Binnenlands Bestuur. Het is een voorstel van oppositiepartij GroenLinks dat het anderhalf jaar geleden niet haalde in de raad. Topambtenaren raken ook hun leaseauto kwijt op initiatief van GroenLinks. Maar waarom wordt het nu pas door het door de PvdA geleide college overgenomen? Het is ronduit ongeloofwaardig dat de maatregelen nu pas genomen worden door het Rotterdamse college van PvdA, VVD, D66 en CDA. 

Burgers begrijpen dat het openbaar bestuur harde maatregelen moet nemen. Zaken worden door de politiek mooier voorgesteld dan ze zijn. Ze pimpen hun eigen verdiensten op. Het hoort erbij. Politici zijn als grote kinderen. Burgers begrijpen het mechanisme van de egotripperij. In een gesprek voor NRC met Joyce Roodnat omschrijft de Peruaanse schrijver en voormalig presidentskandidaat Mario Vargas Llosa de nadelen van de politiek als volgt: ‘Dat je de hele tijd moet liegen. Iets anders is onmogelijk. Je ontkomt niet aan concessies. (..)  Ik loog principieel niet. Ik vertelde precies wat ik van plan was te doen en ook welke offers dat zou vragen. Dat was mijn achilleshiel. Het maakte me een makkelijk doelwit. Mij kostte het mijn kandidatuur. Maar het was leerzaam. Ik heb geleerd dat de werkelijkheid te complex is om hem volledig rationeel te controleren.

Het Rotterdamse college met liefst acht (!) wethouders neemt een bezuinigingsmaatregel die het anderhalf jaar geleden ook al had kunnen nemen. Maar daarmee tot enkele dagen voor de gemeenteraadsverkiezingen wachtte. Andersom gebeurt straks het omgekeerde. Raden en colleges gaan miljoenen bezuinigen. Maar nu zwijgen partijen eensgezind. Als een besloten club die elkaar tussen de eigen muren de kop inslaat, maar tegen buitenstaanders zegt er samen uit te komen. Politieke partijen voeren weliswaar hun abstracte gesprek over accenten tussen veiligheid, zorg en andere voorzieningen, maar worden niet concreet. Mede omdat nog zoveel onzeker is. Vanwege de mist die ze zelf opwerpen. Maar als kunstliefhebber weet ik niet op welke partij ik moet stemmen. Zoals dat voor andere kiezers weer voor andere beleidsterreinen geldt. Kiezers worden bewust in het ongewisse gelaten. En moeten vertrouwen in symboolpolitiek. Zoals in Rotterdam. Onnozel.

Foto: Clowns met kostuums begin 20ste eeuw.

Noord-Korea propageert de grootste talenten te bezitten

Met filmpjes van propagandazender Stimmekoreas zijn blogs te vullen. Vervreemding maakt het interessant. Indirect kijken we immers door de Noord-Koreaanse bril naar onszelf. Het stelt ons via een omweg de vraag wat normaal is. Of liever gezegd, wat wij normaal vinden. Want waarom is iets welbeschouwd normaal?

Het gewone benadrukt het ongewone. Buigen en masse op het nieuwjaarsfeest Seollal als het Jaar van de Slang zich aankondigt en het volk hulde aan de leiders brengt. Of een kookcompetitie in een land vol hongersnood. Of een dansende beer in het circus. Daarnaast de gewone portie anti-imperialisme. In elk geval de filmpjes over het dagelijkse leven doen zo hun best gewoonheid uit te drukken dat het er ongewoon door wordt.

Vervreemding blijkt ook uit de roboteske toewijding van de jonge talenten die hun kunstje opvoeren. Op het ritme van martiale marsen in een vormgeving vol zuurtjeskleuren. Ze lijken niet te stoppen. De kinderen hebben talent. Ze tonen toewijding. Om de eentonigheid te doorbreken mag een jongetje op de trommel slaan. Na 13’15”. Een doorbrekend grimlachje op zijn gezicht symboliseert de menselijkheid van het regime.

Overal scoren kinderen. Met hun talenten die ouderen inzetten. Of het nou ouders, scouts of politieke leiders zijn. Verschil lijkt dat er voor Noord-Koreaanse kinderen geen ontkomen aan is. Dat ze makkelijker te sturen zijn dan volwassenen die altijd kunnen afwijken is hun pech. In zo’n circus wordt dat niet op prijs gesteld.