Wedzinga analyseert en speculeert over Teeven, Opstelten en Cees H.

Centraal in het betoog van Wicher Wedzinga staat de deal -ofwel: de schikking- uit 1998 met Cees H. die binnen het OM afketste en de wel geslaagde schikking uit 2000 begrijpelijk maakt. Komt de verwarring of het ging om een deal van 2 of 5,5 miljoen gulden (‘de bonnetjes‘) wellicht voort uit de opbouw van het bedrag zo vraagt Wedzinga zich af. Het basisbedrag van 2 miljoen (waarvan 750.000 gulden afgaat) is dan een ontneming en de rest van het bedrag een tegemoetkoming voor het geven van informatie door Cees H..

De deal uit 2000 zou tot op de dag van vandaag om twee redenen geheim moeten blijven: Om Cees H. binnen het criminele milieu te beschermen en om te verhullen dat er voor de ontneming wel van OM-hogerhand toestemming was verleend, maar voor het resterende bedrag aangaande de informatie niet. Niet duidelijk wordt in het betoog van Wedzinga hoe de gevangenisstraf van invloed was op de deal. In 1998 was het belang van Cees H. om een deal te sluiten groter dan in 2000 toen zijn gevangenisstraf geslonken was tot 1 jaar.

Wedzinga kan zijn ongenoegen over de kwaliteit van de Tweede Kamer nauwelijks verbergen. Hij vindt dat kamerleden zich telkens met een kluitje in het riet laten sturen. Vooral als het om geheimhouding betreft die voor de kamer geen geheimhouding kan zijn. Evenmin heeft hij een hoge pet op van oud-staatssecretaris Fred Teeven die wellicht strafrechtelijk vervolgd kan worden omdat hij over de randen van de wet is gegaan.

Wedzinga hoopt op een goed en breed onderzoek naar de deal dat twee aspecten combineert. Namelijk een onafhankelijk juridisch onderzoek door de meest kundige strafrechtspecialisten dat de onderste steen boven haalt, maar ook een onderzoek naar de macht van de ambtenaren op het ministerie van Veiligheid en Justitie die los van de politieke leiding hun eigen gang lijken te gaan. Het in het recente verleden groot aantal afgetreden bewindslieden op dit ministerie geeft aan dat er iets scheef zit. Indirect verwijst Wedzinga hiermee naar de kwestie Joris Demmink.Van 2002 tot 2012 de hoogste ambtenaar op Justitie. In een breed onderzoek zou de positie van Demmink en zijn opvolger Pieter Cloo (ook VVD) niet buiten beschouwing kunnen blijven.

Werkelijkheid te complex voor politiek. Circus met veinzen, jokken en schimpen

1916_clowns

In de dagen voor de gemeenteraadsverkiezingen komt naar buiten dat de gemeente Rotterdam bezuinigt op haar topambtenaren. Directeuren van gemeentelijke diensten verliezen hun bonusregeling. Zo bericht Binnenlands Bestuur. Het is een voorstel van oppositiepartij GroenLinks dat het anderhalf jaar geleden niet haalde in de raad. Topambtenaren raken ook hun leaseauto kwijt op initiatief van GroenLinks. Maar waarom wordt het nu pas door het door de PvdA geleide college overgenomen? Het is ronduit ongeloofwaardig dat de maatregelen nu pas genomen worden door het Rotterdamse college van PvdA, VVD, D66 en CDA. 

Burgers begrijpen dat het openbaar bestuur harde maatregelen moet nemen. Zaken worden door de politiek mooier voorgesteld dan ze zijn. Ze pimpen hun eigen verdiensten op. Het hoort erbij. Politici zijn als grote kinderen. Burgers begrijpen het mechanisme van de egotripperij. In een gesprek voor NRC met Joyce Roodnat omschrijft de Peruaanse schrijver en voormalig presidentskandidaat Mario Vargas Llosa de nadelen van de politiek als volgt: ‘Dat je de hele tijd moet liegen. Iets anders is onmogelijk. Je ontkomt niet aan concessies. (..)  Ik loog principieel niet. Ik vertelde precies wat ik van plan was te doen en ook welke offers dat zou vragen. Dat was mijn achilleshiel. Het maakte me een makkelijk doelwit. Mij kostte het mijn kandidatuur. Maar het was leerzaam. Ik heb geleerd dat de werkelijkheid te complex is om hem volledig rationeel te controleren.

Het Rotterdamse college met liefst acht (!) wethouders neemt een bezuinigingsmaatregel die het anderhalf jaar geleden ook al had kunnen nemen. Maar daarmee tot enkele dagen voor de gemeenteraadsverkiezingen wachtte. Andersom gebeurt straks het omgekeerde. Raden en colleges gaan miljoenen bezuinigen. Maar nu zwijgen partijen eensgezind. Als een besloten club die elkaar tussen de eigen muren de kop inslaat, maar tegen buitenstaanders zegt er samen uit te komen. Politieke partijen voeren weliswaar hun abstracte gesprek over accenten tussen veiligheid, zorg en andere voorzieningen, maar worden niet concreet. Mede omdat nog zoveel onzeker is. Vanwege de mist die ze zelf opwerpen. Maar als kunstliefhebber weet ik niet op welke partij ik moet stemmen. Zoals dat voor andere kiezers weer voor andere beleidsterreinen geldt. Kiezers worden bewust in het ongewisse gelaten. En moeten vertrouwen in symboolpolitiek. Zoals in Rotterdam. Onnozel.

Foto: Clowns met kostuums begin 20ste eeuw.