Oorlog-stank

Schermafbeelding van een aankondiging in AD Berg en Dal, 26 mei 2023.

Ruikt u het ook? Russische ‘oorlog-stank’ waait van Groesbeek naar Amsterdam.

Hoe ruikt ‘oorlog-stank’? Is het een lucht van lijken, brandend rubber, kruit, verschroeide aarde en dood metaal? Dat verschilt per conflict. 

Is er iets bijzonders aan ‘oorlog-stank’? Want ‘stank’ zonder meer is blijkbaar niet voldoende of duidelijk genoeg. ‘Oorlog’ moet er bij. Dat maakt indruk.

Spraakmakend is ‘oorlog-stank’ zeker. Vooral door beknotting. De automatische piloot handelt en geen enkel mens is nog verantwoordelijk. Dat is ‘oorlog-stank’. Meer valt er niet over te zeggen.

Kansarm gezin uit Parijs museum gestuurd. Sociale minachting?

opera55_museo_madre

De katholieke pastor Joseph Wresinski is de stichter van ATD Quart Monde. Ofwel Hulp in Alle Nood Vierde Wereld. De organisatie strijdt tegen de armoede met de boodschap: ‘Armoede is ontoelaatbaar. Wij moeten ons aaneensluiten om haar uit te roeien.’ De van oorsprong Franse stichting werkt wereldwijd. Bevorderen van de toegang tot kennis, cultuur en onderwijs ziet het als een van de middelen om mensen met elkaar te verbinden. En armen uit hun isolement te halen. In Nederland werkt de Joseph Wresinski Cultuur Stichting.

In Frankrijk is een rel ontstaan omdat een familie bestaande uit twee ouders en een zoon uit het Parijse Musée d’Orsay is gestuurd omdat ze zouden stinken. Andere bezoekers hadden geklaagd over hun geur. Ze werden begeleid door een medewerker van ATD Quart Monde toen ze door vier beveiligers werden gevraagd om te vertrekken. ATD Quart Monde concludeert hieruit in een persbericht dat degenen die de armoede op hun gezicht dragen op een andere manier worden gemeten dan niet-kansarmen en worden gediscrimineerd.

Ik herinner me een voorstelling in het Utrechtse filmhuis ’t Hoogt van zo’n 20 jaar geleden. Er zat een man in de zaal die ontzettend stonk. Omdat de zaal niet vol zat schoven de bezoekers op. Weg van de bron die bij allen tot fysieke misselijkheid leidde. Met moeite zaten we de film uit. Afgeleid door de geuren in onze neus. Naderhand legde ik het geval voor aan directeur Henk Camping. Ik herinner me niet meer precies wat-ie adviseerde, maar we hadden een medewerker erbij moeten halen. Het was een situatie met alleen verliezers.

Hoe sterk de geuren in het Musée d’Orsay waren staat niet opgetekend. Ook niet of ATD Quart Monde een procedure heeft om eisen te stellen aan deelnemers aan haar culturele programma. Maar een theaterzaal is anders dan een museumzaal. Zeker die met de gigantische afmetingen van een 19de eeuw spoorwegstation. In Frankrijk dient cultuur vaak als middel van de politieke en maatschappelijke elite om zich te profileren. Democratisering is ver te zoeken. Veelzeggend is dat op uitnodigingen voor tentoonstellingen niet de levende kunstenaar centraal staat, maar de presidenten en voorzitters van raden, gewesten en gemeenten.

Daarom valt de verontwoordiging van ATD Quart Monde te begrijpen in haar gevecht tegen de armoede. Tegen een museumwereld die synoniem staat voor conservatisme. Maar er zijn verschillen. Want een ‘open’ kunstinstelling als het Palais de Tokyo of de FRAC is weer anders dan het behoudende Musée d’Orsay. Een eindoordeel valt daarom niet te maken over de vraag of het wel of niet terecht was dat het kansarme gezin is weggestuurd. Maar het is een publicitair geluk bij een ongeluk voor een organisatie die de armoede bestrijdt dat het isolement van armen zo beeldend in praktijk wordt gebracht door de staf van een Parijs museum.

Foto: Piero Manzoni (Arte Povera), Merda d’Artista (N.63), 1961. Dertig gram ingeblikte stront van de kunstenaar.