NRC-journalist maakt privacy ondergeschikt aan veiligheid

Vaste medewerker van de NRC Steven de Jong spreekt zich in z’n krant uit over zaak-Vaatstra. Aan de hand van een grootschalig DNA-onderzoek is nu een verdachte in beeld van deze moordzaak die al sinds 1999 onopgelost is. Als-ie bekent is de zaak rond. DNA alleen kan niet het bewijs zijn. De Jong spreekt zich ferm uit en ik vraag me af of-ie provoceert, voor zichzelf of voor de NRC spreekt. Als dat laatste het geval is, dan maak ik me ernstige zorgen over de geestelijke gezondheid en het rechtstatelijk karakter van de NRC.

De Jong spreekt over ‘geradicaliseerde privaybeschermers (..) die zetelen in het College Bescherming Persoonsgegevens en zich drukker maken om de privacy van criminelen dan om die van onschuldige burgers’. Hij meent het echt, want De Jong trekt behoorlijk van leer tegen het CBP zoals de citaten verduidelijken: ‘Een instituut dat zich altijd heeft verzet tegen de wet die nu tot een doorbraak in de zaak-Vaatstra heeft geleid‘ of  ‘Gruwelt het CBP misschien van een samenleving waarin misdrijven voorkomen kunnen worden?

Het CBP lijkt het bij niemand goed te kunnen doen. Vanuit de politiek krijgt het onvoldoende  middelen en steun om haar taken serieus op zich te nemen. Burgers die gaan voor de burgerrechten vinden dat het CBP te lauw en afwachtend reageert op maatregelen die de privacy inperken. Voor burgers zoals Steven de Jong die vinden dat veiligheid boven burgerrechten gaat is het CBP blijkbaar een sta in de weg die geradicaliseerd is.

Dat een journalist in een ‘kwaliteitskrant die de nuance zoekt’ tot dit soort uitspraken komt is een teken aan de wand over het belang dat overheid, media en burgers in Nederland nog aan privacy hechten. De Jong gaat er akkoord mee dat burgers hun identiteit afstaan in het transport, op straat of in de supermarkt. Hij is zo geconditioneerd op veiligheid dat-ie dat als standaard ziet. We zijn volgens hem zelfs verplicht om met een ID-bewijs op zak te lopen. Correct, maar De Jong vertelt er niet bij dat er een directe aanleiding voor opsporingsdiensten moet zijn om de burger er naar te mogen vragen. De waarborgen die de burger rest zijn sterker dan De Jong suggereert. Het werkterrein van het CBP. Zijn nuance is dan ook de verkeerde nuancering.

De Jong pleit voor een wet die het mogelijk maakt iedereen in een DNA-databank op te nemen. Bescherming van privacy beperkt-ie tot de persoonlijke levenssfeer. Zelfs voor fietsendiefstallen of nog lichtere delicten wil De Jong de burgers op laten nemen in een DNA-databank. De openbare ruimte geeft-ie zo weg aan de opsporingsdiensten. Dat legt onbeperkte macht bij overheden en overheidsdiensten. Willekeur maakt burgers machteloos. Als-ie daarbij ook nog eens het toezichtsorgaan CBP dat door de politiek halfslachtig wordt gesteund afdoet als ‘geradicaliseerde privacybeschermers’, dan ontneemt-ie de burger alle bescherming.

Foto: Deathgrunt, n.a.w.d.n.a; De overheid wil het DNA van alle burgers opslaan in een database