De extra drempel van presentatie-instelling BAK

bak

Het in Utrecht aan de Lange Nieuwstraat gevestigde BAK (‘Basis voor Actuele Kunst’) heeft een plaats in de basisinfrastructuur als presentatie-instelling. In het advies ‘Culturele basisinfrastructuur 2017 – 2020’ van mei 2016 adviseert de Raad voor Cultuur de instelling een subsidie-bijdrage van 500.000 euro toe te kennen. BAK richt zich in het lopende programma  (‘onderzoeksroute’) ‘Future Vocabularies’ op drie ‘hoofddomeinen’: de vluchtelingenproblematiek, de ecologische crisis en de technologische omgeving. De Raad waardeert de kwaliteit van de instelling die het als volgt omschrijft: ‘BAK legt een sterke focus op politiek-maatschappelijk geëngageerde presentaties en verbindt hieraan consequent zijn educatieprogramma, doelgroepenbeleid en ondernemerschap. Sterke elementen in het plan, die passen bij de positie van BAK als presentatie-instelling, zijn ook de nadruk op discours, experiment, onderzoek en internationale samenwerkingsverbanden.’

De nadruk op discours en onderzoek is de reden dat kunstliefhebbers afhaken. Ze zijn de accentuering en theoretisering niet gewend. Kritiek hierbij is niet dat BAK theoretisch, experimenteel of politiek is, maar dat het in de communicatie onnodig ondoorzichtig is. En zich afsluit voor de gemiddelde kunstconsument. Het woord dat de kritiek samenvat is ‘hermetisch’, waarbij de notie ‘gesloten’ bedoeld wordt. BAK zou van zichzelf een karikatuur maken door extra drempels op te werpen. Verzuchting is dat dat hoogmoedig is en averechts werkt in een niet eensgezinde sector die van de politiek steeds minder mentale en financiële steun krijgt.

Maar wie de achtergronden van de theoretische benadering die aansluit bij het Frans structuralisme kent waar BAK zich op baseert kan beseffen dat BAK ongetwijfeld denkt dat het niet anders kan. Gaf de Franse neo-Freudiaanse psychoanalyticus Jacques Lacan op de kritiek dat zijn werk zo slecht te doorgronden was niet ooit als antwoord dat hij het bewust zo onbegrijpelijk opschreef opdat de lezers moeite moeten doen om het te begrijpen? Enkel en alleen in het proces van begrijpen zouden ze echt de stof kunnen doorgronden en tot zich nemen. Daarom de noodzaak van de extra drempel. Dat etiket van moeilijkdoenerij kleeft ook aan BAK.

Ik breek een lans voor BAK. Niet alleen voor de onderzoeksprogramma’s die leidden tot de bijeenkomsten die nergens anders te zien zijn zoals in 2014 Jonas Staal en Moussa Ag Assarid met een ambassade als onderdeel van een onderzoeksproject waar politiek, kunst, experiment en onderzoek organisch samenkomen, maar ook talloze ‘gewone’ tentoonstellingen die tot nadenken aanzetten. Zo’n vreemde eend die zich niet overlevert aan marketing en behaagzucht van het publiek hoort in de culturele basisinfrastructuur van een volwassen democratie thuis. De eigenzinnigheid van BAK houdt niet de kunstconsument, maar de kunstsector scherp.

Ook bijzonder is de tijdscapsule die BAK biedt. Het is telkens weer een plezier en het bevestigt het gevoel van nostalgie om de aankondigingen te lezen die de lezer 40 jaar terug in de tijd zetten. Neem de toelichting bij het programmaTo Seminar 10.03.–21.05.2017’ met onnavolgbare zinnen die de klok op 1975 vastprikken. Niet toevallig wordt de voorman van het structuralisme Roland Barthes in dit programma van stal gehaald en opgepoetst. Neem een zinsnede als: ‘een tentoonstelling die zich in een reeks performatieve en discursieve openbare bijeenkomsten door de tijd heen ontwikkelt’ of ‘Met kunstenaars, theoretici en andere cultuurbeoefenaars verbindt To Seminar de drie conceptuele ruimtes die elkaar kruisen wanneer seminaring plaatsvindt – instituut/overdracht/tekst – en wordt er geprobeerd deze op een evenwichtige wijze te verenigen zodat de omstandigheden van de hedendaagse tijd opnieuw gedacht en gevormd kunnen worden.’

Bij BAK is een betekenis nooit af en altijd in ontwikkeling. Wat velen als zwakte zien ziet BAK zelf als sterkte. Als die betekenis wordt ingebed in een onderzoeksprogramma naar betekenis, dan wordt het nog lastiger om vast te pinnen waar het over gaat. Om dat proces te beschrijven zijn woorden nodig die een open betekenis bieden. Bij BAK wordt bevraagd, ontwikkeld, verkend, verbonden, omlijst, toegewerkt, geactiveerd, aangereikt en overdacht. Binnen de logica van BAK kan het niet anders, want vastpinnen is het einde van het onderzoek. Onderzoek is nooit af. Betekenissen blijven glijden. Alleen, waarom daartoe in de taal geleund wordt tegen en geleend bij een stroming die in Frankrijk en iets daarna in de jaren ’70 aan Angelsaksische universiteiten haar hoogtepunt had is merkwaardig. Het is een anomaliteit van een hedendaagse postacademische, presentatie-instelling dat het met 40 jaar oud gereedschap probeert uit te leggen waar het op dit moment mee bezig is.

Foto: Schermafbeelding van deel programma-aankondigingTo Seminar 10.03.–21.05.2017’ van BAK.

Dibi meent dat blanke Nederlander racisme onbespreekbaar vindt

fcf6f710fa3dde2cbae546666534f9a4397c7be57514668c67a37ddc07c768aa

Voormalig kandidaat-leider van GroenLinks Tofik Dibi bakt ze bruin in een artikel in De Volkskrant. Na z’n politieke carrière is-ie nu leraar maatschappijleer in opleiding. Hij haakt aan bij het recente Zwarte Piet-debat en de andere kant van het multiculturele drama. Hij erkent dat laatste drama als reëel (‘beperkte integratie vergroot de ongelijkheid‘), maar vindt het perspectief ervan eenzijdig. Dibi observeert het volgende dualisme: ‘(..) in het debat over de multiculturele samenleving is de blanke Nederlander het subject en de donkere Nederlander het object. Het subject neemt actief waar, het object is passief en wordt slechts waargenomen.

Aldus de waarneming van Dibi die met een nostalgische teruggang naar de jaren ’70 waar Marx en Freud nog hoog op hun voetstuk stonden het culturele Oriëntalisme van Edward Said politiek vertaalt en combineert met een Lacaniaanse subjecttheorie over de vorming van het subject. Aardig als hulpmiddel om te filosoferen, maar tamelijk onbruikbaar voor de echte wereld. Maar laten we Dibi nog even volgen in zijn stereotyperingen:

Nu, 14 jaar na ‘Het multiculturele drama’ vindt een radicale omkering plaats. Het object, de donkere Nederlander, neemt actief waar en laat het subject weten in Zwarte Piet een racistische karikatuur te zien.’ En: ‘Ondanks verwoede pogingen van het subject om het object gehoorzaam te doen zwijgen, zal Zwarte Piet zich na 5 december opnieuw manifesteren.‘ Vervolgens stopt Dibi alles in z’n hersenpan en mixt het multicultureel drama, het lageschooladvies voor allochtone kinderen, Zwarte Piet, de donkere Nederlander met zorgen en racisme tot de volgende conclusie: ‘De blanke Nederlander heeft gesproken: racisme is onbespreekbaar.’

Wat moeten we met de generalisaties van Tofik Dibi, ‘leraar maatschappijleer in opleiding‘? Wat beoogt Dibi met generalisaties die elke blanke Nederlander ziet als een subject dat racisme onbespreekbaar vindt? Door de harde koers die Dibi vaart spreekt-ie geen vertrouwen uit in een publiek debat met de blanke Nederlander. De tegenstrijdigheid is dat Dibi als centrale stelling heeft dat de blanke Nederlander niet over racisme wil spreken, maar dat publiceert in de ‘blanke’ Volkskrant dat het signaal geeft dat-ie met de blanke Nederlander over racisme wil spreken. Waarom heeft Dibi zijn observaties opgeschreven heeft en hier laten publiceren als-ie zeker weet dat de blanke Nederlander niet over racisme wil praten? Op wie richt Dibi zich eigenlijk? Of rekent Dibi er stilletjes op dat z’n stelling ‘dat de blanke Nederlander niet wil praten over racisme’ niet klopt?

Foto: ‘Buitenzorg. Door Buitenzorg trokken op de verjaardag van H.M. de Koningin bonte en vrolijke optochten van de feestvierende Indonesische bevolking. Erepoorten en borden met opschriften werden meegedragen en van heinde en ver stroomde de bevolking samen. Sommigen hadden zich verkleed als neger. De “Carnavals-stoet” in de straten van Buitenzorg‘. Bogor, 1946-1950. Credits: Nationaal Archief.

Paus roept afkeuring van homo’s op met kersttoespraak

Bloemen

De paus sprak zich in zijn kersttoespraak uit voor het gezin en tegen homosexualiteit. Hij probeert een betoog op te bouwen dat een uitspraak van de Franse schrijfster Simone de Beauvoir gebruikt dat sekse-identiteit ondergeschikt is aan de sociale orde. Iemand wordt niet als vrouw geboren, maar wordt er een: ‘On ne naît pas femme, on le devient‘. Dat opent de weg om alles op te hangen aan een Lacaniaanse filosofie dat het subject pas ontstaat door onderschikking aan die orde. Alleen maakt de paus de redeneerfout dat hierbij de orde instrumenteel is als spiegel om het individu te vormen en niet als eindstation van die vorming. Daarom klopt zijn betoog niet dat sekse (‘gender’) niet als een natuurlijk, maar als een sociaal gegeven gezien moet worden. De paus shopt als een ware post-modernist in het Franse structuralisme. Weet hij veel?

Benedictus jaagt voor de tweede keer in korte tijd degenen die niet passen in zijn beeld van het traditionele gezin op de kast en vrijzinnige rooms-katholieken uit de kerk. Presentator Winfried Baijens heeft de kerk de rug toegekeerd na de kersttoespraak en zegt over de paus: ‘Ik wil op geen enkele manier meer mijn steun aan zo iemand geven, zelfs niet op papier‘. Hij raadt katholieken die ook zo voelen zich met een muisklik uit te laten schrijven via ontdopen.nl. Een ludieke actie is de Facebook-pagina ‘Geen Bloemen naar de Paus’ onder het motto ‘Waarom zou je iemand die stelselmatig homo’s en homoseksualiteit veroordeelt bloemen geven?’

ontdopen

Foto 1: Schermafbeelding van Facebook-pagina ‘Geen Bloemen naar de Paus

Foto 2: Schermafbeelding van ontdopen.nl.

De moslim met liefde haten

Nederlanders moeten de ander leren haten zoals ze zichzelf haten. Met zelfspot en liefde. Niet hartgrondig, maar ruimhartig. Ze moeten de ander in het hart sluiten vooraleer deze weer uit te bannen. Vanaf dan als iets eigens. Verinnerlijkt. Aardige haat staat haaks op het idee van uitsluiting.

De ander verschijnt in steeds andere vorm. Jacques Lacan noemt het zelfs De Ander, L’Autre. De Hun of de Jap, straks is het misschien de Rus of de Zulu. Nu is het de moslim. Het systeem van deze ander is de islam.

Media en politiek dringen niet door tot de kern van de islam. Kritiek is het begin van vrijheid. Het is tijd voor een snelle integratie van de islam die de weg vrijmaakt voor kritiek. Nederlanders moeten de moslim met liefde gaan haten. De moslim is pas geïntegreerd als-ie gehaat wordt zoals Nederlanders elkaar haten.

Media en politiek negeren de islam vanwege een tekort aan affiniteit. Politiek en media kritiseren liever iets waar ze gevoel bij hebben en diep van binnen kunnen begrijpen. Die emotie ontbreekt bij de islam. Niemand interesseert zich voor de islam en de moslim wordt gezien als afgeleide van een systeem. Komt niet in beeld als zichzelf.

In de politiek is binnen het CDA elke discussie over de islam verboden verklaard. De PvdA is tot op het bot verdeeld en stamelt in stilstand. SP en PVV reageren kritisch op de islam. Met als spiegelbeeld politici die kritisch zijn op de kritiek. Alles gaat voorbij aan emotie en blijft aan de buitenkant. Als spel.

Want wat betekenen deze standpunten? Brengen ze het doorgronden dichterbij? Of wordt de islam door links en rechts gebruikt als verlengstuk van eigen politiek? Zonder de moslim op te willen nemen. Als katalysator die aan het einde van het proces onveranderd is. Het lijkt erop.

Sleutel om deze afstandelijkheid te doorbreken is emotie. Welke emotie is ondergeschikt. Het gaat erom toe te werken naar een toekomst om met liefde te kankeren. Da’s verinnerlijking en een einde aan uitsluiting. Tot nu toe eindigt bejegening van de moslim in negeren. Ondanks alle aandacht.

Niet de werking van de islam is aan de orde, maar wel de ontvangst ervan in de Nederlandse maatschappij. Of liever gezegd, het als cultuurgoed willen accepteren van het vreemde dat van buiten komt. Het gaat niet om het ontkennen van de islam. Da’s ongepast.

Gewenst is dat de islam normaliseert. Door de islam gewoon te maken komt er onderscheid tussen degenen die de islam als religie belijden en die het als middel gebruiken. Dat loopt nu door elkaar. Daartoe moet de islam zich ook openstellen voor de ander. De andere ander. Zodat de liefde van twee kanten kan komen.

Isolatie laat de culturele moslim in een spagaat belanden omdat niet erkend wordt dat-ie gebroken heeft met de islam. De moslim verdient respect en daarbij hoort het besef dat-ie aan religie kan lijden. Waar de moslim een afgeleide van de islam is, is de culturele moslim een afgeleide van de moslim. Een dubbel onzichtbare ander.

Steeds minder kan religie levensvragen over moraal of oorsprong van het leven exclusief claimen. De focus is diffuus. Antwoorden van religies worden door een meerderheid niet meer voor zoete koek aangenomen. Dat dringt religie terug naar het particuliere domein.

Negeren of niet in het hart sluiten houdt zwakke punten uit het licht. Als de islam geen antwoord op de moderniteit formuleert, dan kan het in de zingeving des te beter een onderdak aan religieus geinspireerden bieden. Zonder pretentie van machtsvorming en politiek instrument.

Dat maakt een einde aan een gesprek dat nooit een gesprek was. De islam blijft in alleenspraak achter. Menselijke verwachtingen, frustraties en spanningen van de acceptatie worden veeleer opgelost dan ingelost. En vervagen uiteindelijk.

Ons wacht de passage van de moslim. De moslim wacht de passage van de islam. De culturele moslim wacht de passage van de moslim. Het grijpt in elkaar. Elke ander gaat over en wordt opgevolgd door een nieuwe ander. De moslim komt los uit de actualiteit en kan eindelijk vrij voor zichzelf kiezen.

Foto 1: Erich von Stroheim, The Man You Loved to Hate in Foolish Wives, 1922

Foto 2: Werner Oland in The Mysterious Dr. Fu Manchu, 1929