Rik Grashoff (GroenLinks) stelt vandaag kamervragen aan minister Jet Bussemaker van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de ‘identiteitsverklaring’ van het Hoornbeeck College. Hij vraagt haar of ze in strijd zijn met artikel 8.1.1 lid 4 van de Wet Educatie en Beroepsonderwijs ‘waar staat dat de betrokkene slechts geweigerd kan worden indien ‘de betrokkene de grondslag en de doelstellingen van de instelling niet respecteert’ of dat ‘gegronde vrees bestaat dat de betrokkene van die inschrijving en de daaraan verbonden rechten misbruik zal maken door in ernstige mate afbreuk te doen aan de eigen aard van die instelling’.
Bij de twee bovengenoemde punten uit de ‘identiteitsverklaring’ gaat het om wat anders. Namelijk om de eis aan studenten van het Hoornbeeck College om Christus na te volgen. Want daar komt vreemdelingschap op neer. Kunst- en cultuuruitingen worden gewaardeerd ‘voor zover die niet in strijd zijn met de Bijbel’. Dat is een defensieve benadering. Betekent dat immers ook dat kunst- en cultuuruitingen door de studenten van het Hoornbeeck College niet gewaardeerd mogen worden als ze ‘in strijd met de bijbel zijn’? Hoe werkt dat in de praktijk van alledag? Kan waardering van bovenaf opgelegd of juist verboden worden? Volgens welke strikte lijnen wordt dat vervolgens verinnerlijkt en hoe wordt gecontroleerd of het nagevolgd wordt? Of is het een richtlijn of streven? Maar waarom is het dan niet ruimer geformuleerd? Gaat de lange arm van de schoolleiding zover dat het in staat is de waardering van kunst- en cultuuruitingen bij de studenten effectief te blokkeren?
Opvallend worden in het bijzonder ‘moderne lectuur, moderne muziekuitingen en multimedia’ kritisch beoordeeld. Deze uitzondering lijkt in te houden dat andere categorieën niet kritisch beoordeeld hoeven te worden. Dat oogt willekeurig. Verdienen 19de eeuwse racistische geschriften geen kritische beoordeling, als ze in strijd zijn met Bijbelse normen? Daarnaast is het onduidelijk waar de observatie op is gebaseerd dat ‘veel tv-programma’s en sites op open internet waarin Gods geboden worden overtreden en Zijn Naam wordt misbruikt’ een ‘negatieve invloed op de moraal van onze samenleving in het algemeen en op de gezinnen in het bijzonder’ hebben. Mogelijk voelt de reformatorische doelgroep dat zo, maar om vervolgens te zeggen dat dit geldt voor ‘onze samenleving in het algemeen en op de gezinnen in het bijzonder’ is projectie van het eigen gedachtengoed op de samenleving. Dat duidt op zelfoverschatting en annexatie van andersdenkenden.
Foto: Schermafbeelding van deel van de identiteitsverklaring van het Hoornbeeck College. Als deel van de onderwijsovereenkomst.