Evangelische christen J. Warner Wallace schiet in eigen voet bij zijn oordeel over de Kerk van het Vliegend Spaghettimonster als fictie

J. Warner Wallace richt een stroman op om die vervolgens in de fik te steken. Maar hij verwerpt slechts zijn eigen opinie, niet die van degenen die hij claimt te verklaren. Dat is misleiding van hem. Hij scherpt de verschillen tussen godsdiensten aan. Laat ik voor mezelf spreken. Als ingeschrevene (sinds oktober 2015) als Pastafarian bij de Nederlandse Kerk van het Vliegend Spaghettimonster (KVS) drijf ik online of offline geen spot met gelovigen of met godsdienst. Integendeel, waarom zou ik, want ik ben als lid van deze Kerk zelf een gelovige. Wallace kan dan wel beweren dat de KVS door Bobby Henderson is begonnen als een parodie om zich af te zetten tegen de gevestigde godsdiensten, maar dat leidt nog niet tot de conclusie dat het om die reden geen legitieme godsdienst kan zijn. Daarbij is Wallace geen objectieve waarnemers, maar een directe concurrent van de KVS op de religiemarkt. Hij staat op de loonlijst van de evangelische Biola University.

In 2018 schreef ik in een commentaar dat door rechters de lat voor toetreders tot de religieuze markt hoger gelegd wordt dan voor gevestigde godsdiensten: ‘Als Pastafarianen moeten ‘bewijzen’ dat hun godsdienst ‘overtuigingskracht, ernst, samenhang en belang’ bevat dan valt er vanwege de gelijkheid van godsdienst nog wel wat meer te bewijzen. Zoals ‘Jezus’ die over water loopt of diezelfde ‘Jezus’ die opvaart naar de hemel. En er zijn nog meer van die tovertrucs, wonderen en onverklaarbare transformaties in godsdiensten. Wat te denken van de Koran die geen mensenwerk zou zijn en niet door mensen geschreven is, maar in de Arabische taal door God via de engel Djibriel aan Mohammed geopenbaard is? Ga er als objectieve beoordelaar maar aan staan om dat overtuigend en serieus te vinden.’ Kortom, Wallace meet aantoonbaar met twee maten.

Wallace kan zijn minachting voor de KVS moeilijk verbergen. Maar hij gaat pas genadeloos de fout in als hij een onderscheid aanbrengt russen religieuze en fictieve claims. Hij laat zichzelf hiermee niet alleen kennen als kleingeestig, maar ook als een opinieleider die zijn christelijke overtuiging voor de empirische wetenschap zet. Het onderscheid dat hij maakt is normatief. Wallace stelt een norm voor de godsdienst die hij verdedigt om die norm op een godsdienst die hij aanvalt niet van toepassing te verklaren. Wallace bedient zich dus van een cirkelredenering. Maar er is geen objectieve waarheid waaraan hij zijn norm kan toetsen. In elke geval niet een norm die door de volledige theologische wetenschap gedeeld wordt. Denk aan progressieve theologen als Harry Kuitert die het (christelijke) geloof terugbrengen tot een menselijke constructie. Dus fictie.

Zowel het christendom als de KVS zijn godsdiensten die vanuit de fictie, de fantasie zijn vormgegeven. Er bestaat geen onderscheid tussen een religieuze en fictieve claim. Hoeveel woorden en pseudo-waarheden over de historische achtergrond van het christendom Wallace ook gebruikt om het tegendeel te beweren. Het christendom heeft uiteraard een langere geschiedenis dan de KVS. Inclusief meer getuigenissen en aansluiting bij de gevestigde macht. Maar daaruit valt niets af te leiden over de kenmerken van christendom en de KVS. Dat beeld bestaat alleen in het gedachtengoed van types als Wallace. Zijn behoudende mening is prima, maar hij gaat over een rode lijn als hij daarmee andere godsdiensten probeert te veroordelen en uit te sluiten van de lucratieve religieuze markt. Hij preekt voor eigen parochie. Meer moeten we er niet achter zoeken.

Ruimdenkendheid gevraagd. Kerk Vliegend Spaghettimonster kan als nieuwe religie ‘satirisch én ernstig, serieus én ironisch’ zijn

Antwoord op een opinie-artikel van Roel Weerheijm die meent dat de gelovigen van de Kerk van het Vliegend Spaghettimonster (KVS) in een valkuil zijn gelopen. Volgens zijn opinie zouden ze ‘satirisch én ernstig zijn, serieus én ironisch zijn’. Maar het lijkt een misverstand dat dat een nieuwe religie diskwalificeert:

Alle nu bestaande of alweer verdwenen religies zijn ooit opgestart en gecreëerd door een fictief verhaal. Daarom is het flauw om een nieuw religie te verwijten dat het (nog) geen traditie heeft. Die nieuwe religies wijken af van de traditionele religies omdat ze beter aansluiten bij de hedendaagse tijd omdat ze daaruit zijn ontstaan. Naast de Kerk van het Vliegend Spaghettimonster (KVS) is dat bijvoorbeeld ‘The International Church of Cannabis’ die op het raakvlak van religie en commercie opereert. https://georgeknightlang.wordpress.com/2017/04/15/the-international-church-of-cannabis-opent-in-denver-religie-als-voorbeeld-dekmantel-en-groeimarkt/

Ik betwijfel dat de reden voor het ontstaan en de groei van de KVS is gelegen in het onderwijs zoals de auteur stelt. Is de gedachtegang niet eerder dat er geen grenzen zijn aan de voorrechten die voor religieuze instellingen gelden en het daarom dom zou zijn die niet te benutten? Want wat voor de een geldt, geldt ook voor de ander. Dat gaat tot en met fiscale voorrechten. Uiteindelijk gaat het erom wat de juridische basisvoorwaarden zijn voor de stichting van een nieuwe religie. Niet wat een burger als Roel Weerheijm er vanuit zijn individuele voorkeuren politiek, maatschappelijk of religieus van vindt.

Het gaat niet om ironie. Vele, nu bestaande religies zijn in reactie op andere religies ontstaan. De redenen daarvoor kunnen verschillend zijn. Of kunnen een combinatie van redenen zijn. Vanwege een kerkelijk-dogmatisch verschil, een overweging van macht, religieuze marketing of kerkelijk bezit, of zelfs lijfsbehoud. De ene religie kan lenen van de andere religie. Zoals de schrijvers in de Middeleeuwen op de schouders van de antieken stonden, zo staan nieuwe religies op de schouders van oude religies. Nog steeds.

De auteur heeft weinig inzicht in de Nederlandse kerkelijke traditie als hij opmerkt dat de KVS teveel overeenkomsten met traditionele religies heeft om echt een verschil te maken. Wie de kerkafsplitsingen, schorsingen en afscheidingen in de protestante kerk in alle veelheid en breedte kent zal moeten opmerken dat nieuwe religies soms minimaal verschillen met de religies waaruit ze ontstaan zijn. Soms was de onverenigbaarheid van karakters van dominees, voorgangers of kerkvoogden voldoende voor het ontstaan van een nieuwe herstelde, vrijgemaakte, voortgezette, buiten verband of afgescheiden religie. Het is best als de auteur de KVS vanwege de te grote overeenkomst met de bestaande religie afwijst, maar dan moet hij consequent zijn en alle Nederlandse kerken volgens dezelfde norm tegen het licht houden. En dan zal er weinig overblijven.

Satire in religie is iets van alle tijden en onlosmakelijk met de strijd tussen religies verbonden. Zie wat theologe Joke Spaans schrijft: ‘Het beroerde Rome behandelt spotprenten en satirische bord- en kaartspellen over de rivaliteit tussen jansenisten en anti-jansenisten in de vooravond van het Utrechts Schisma. Het laat zien hoe in de achttiende eeuw satire werd ingezet in een kerkelijk conflict waarin op het eerste gezicht weinig te lachen viel.’ Satire diskwalificeert een religie niet zoals de auteur wil doen geloven. Satire is juist onlosmakelijk met religie verbonden.
http://www.ako.nl/product/9789087041298/het-beroerde-rome-joke-spaans/

De uitspraak van de Raad van State bevatte een normatief oordeel, namelijk dat vanwege ‘het satirische element van het pastafarisme’ de KVS niet voldoet aan de criteria ‘overtuigingskracht, ernst, samenhang en belang’ en daarom niet als godsdienst kan worden aangemerkt. De Raad van State meent dat het van tweeën één is: satire of godsdienst. Dit houdt in dat er volgens de Raad van State ruimte bestaat tussen satire en deze vier criteria, en ze nooit kunnen samenvallen. Dat is een oordeel dat voorbijgaat aan het belang van maatschappelijk relevante satire. Ermee diskwalificeert de Raad van State een groot deel van de Westerse cultuurgeschiedenis, van de toneelstukken van Aristophanes, Lucianus’ spotschriften, Erasmus’ ‘Lof der Zotheid’, P.C. Hoofts ‘Warenar’ tot Monty Pythons ‘Life of Brian’.

Traditioneel bestaat er een sterke wederzijdse beïnvloeding tussen fictie en religie. Godsdiensten zijn net als het theater ontstaan vanuit rituelen en dramatisering. Dat geldt ook de monotheïstische godsdiensten. Sommige gelovigen vatten de Bijbel volledig als fictie op. Sinds de opkomst van het laat 20ste eeuws post-modernisme is die wisselwerking nog versterkt. Interpretatieverschillen om godsdiensten te duiden geven aan dat er diverse manieren van geloven en godsdienst zijn. Roel Weerheijm vat de rol van religie te beperkt en te normatief op.

De afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State is theologisch niet geëquipeerd om theologische doctrines af te wegen. De Raad van State zou deze zaak terug moeten verwijzen en niet in behandeling nemen. Of in lijn met de visie op alle andere godsdiensten die evenmin voldoen aan alle criteria van ernst of serieusheid (met een teveel aan satire of ironie) de Kerk van het Vliegend Spaghettimonster na een toetsing ‘aan de buitenkant’ gewoon moeten erkennen als godsdienst. Voor wat het politiek en maatschappelijk ook waard is.

Foto: Schermafbeelding van deel artikel ‘De onmogelijke spagaat van pastafari’s’ van Roel Weerheijm op TussenWoord, 15 oktober 2018.

Waarom het commentaar ‘Het Vliegend Spaghettimonster (VSM): een mislukte parodie’ tekortschiet en zelf een mislukte parodie is

Reactie op het artikelHet Vliegend Spaghettimonster (VSM): een mislukte parodie’ op infonu.nl van ‘infoteur’ Tartuffel. Het artikel bevat een reeks misverstanden over de functie, zin en toetsbaarheid van godsdienst:

Het commentaar gaat voorbij aan wat de functie van godsdienst is. Dat is het bezweren van het onbekende met rituelen en formules door een constructie die door mensen is gemaakt. Zo proberen ze de onzekerheid te verklaren en de dreigende leegte te vullen met hun eigen constructie. Godsdienst is als het ware een preventieve aanval (‘preemptive strike’) die de dood op afstand probeert te houden.

In dat opzicht komt de Kerk van het Vliegend Spaghettimonster (de Kerk) functioneel perfect overeen met de honderden andere godsdiensten en stromingen binnen religies die hetzelfde beogen. Ook in het uitblijven van een sluitende verklaring over het ontstaan van God of het ontstaan van ons sterrenstelsel komt de Kerk overeen met andere godsdiensten. Die weten evenmin een sluitende verklaring te geven. Het is selectief om alleen de Kerk daar op af te rekenen en de andere godsdiensten niet. Ofwel, als die andere godsdiensten het evenmin weten, dan moet in lijn van uw betoog eerder de conclusie zijn dat er geen enkele godsdienst bestaat.

Als Pastafarianen moeten ‘bewijzen’ dat hun godsdienst overtuigingskracht, ernst, samenhang en belang bevat dan valt er vanwege de gelijkheid van godsdienst nog wel wat meer te bewijzen. Zoals ‘Jezus’ die over water loopt of diezelfde ‘Jezus’ die opvaart naar de hemel. En er zijn nog meer van die tovertrucs, wonderen en onverklaarbare transformaties in godsdiensten. Wat te denken van de Koran die geen mensenwerk zou zijn en niet door mensen geschreven is, maar in de Arabische taal door God via de engel Djibriel aan Mohammed geopenbaard is? Ga er als objectieve beoordelaar maar aan staan om dat overtuigend en serieus te vinden.

De religieuze markt is een vechtmarkt met grote economische en politieke belangen. Deze miljardenbedrijven beheersen als multinationals hele landen. Met verwijzing naar hun vermeend verticale ontstaan onttrekken ze zich grotendeels aan horizontale toetsing. Een lucratief gat in de markt. De serieuze bedoelde opmerking die geestig uitpakt van de in 2017 overleden theoloog Harry Kuitert vat de maskerade van godsdiensten samen: ‘Alle spreken over boven komt van beneden, ook het spreken dat beweert van boven te komen’.

De Kerk is een voorbeeld van een nieuwkomer op de markt. Het past niet in de indeling waar rechters, ambtenaren en politici mee zijn opgevoed. Daarom kunnen ze nieuwkomers op de religieuze markt onvoldoende plaatsen. En hun legitieme plek geven. Dat volgt uit de geesteshouding van beambten en beleidsmakers. Ze kunnen mentaal de ontwikkelingen niet bijbenen om er correct gevolg aan te geven. Zo gaat het altijd. Traditie valt te omschrijven als aangenomen vormen. Een bedacht plan waaraan vervolgens wordt vastgehouden. Totdat de plannen veranderen en mensen weglopen van de voorgeschreven plannen. De meerderheid van de Nederlanders geeft aan zich niet door godsdienst te laten inspireren.

Godsdiensten reageren op elkaar. In hun ontstaan lenen ze van oudere godsdiensten en pikken daar de sterke aspecten uit. In de ‘rat race‘ van de religieuze markt hebben in de geschiedenis vele godsdiensten het onderspit gedolven. Ze hebben het niet gered in de concurrentie met anderen. Meestal werden ze in een bewuste campagne een kopje kleiner gemaakt door de dominante godsdiensten van hun tijd en weggezet als ketters, soms verdwenen ze omdat ze gewoonweg saai en weinig inspirerend waren. Soms bedrijven godsdiensten satire met de opzet bestaande godsdiensten te ridiculiseren, soms bedrijven ze satire om zich te onderscheiden. Alles is mogelijk. Religieuze marketing en positionering verandert met de tijd en is niet aan beperkingen gebonden. Hoe godsdiensten er over 200 jaar uit zullen zijn kunnen we ons nu niet voorstellen, maar zeker is dat ze er heel anders uit zullen zien dan de dominante godsdiensten van nu.

Voor Europa geldt dat op een krimpende markt godsdiensten elkaars concurrent zijn en elkaar bestrijden. Hoewel ze soms ook gelijk opgaan in hun verdediging van de religieuze sector tegen politiek of maatschappij. Ook voor godsdiensten geldt: ‘de één zijn dood is de ander zijn brood’. Uit behoefte of uit een veelheid van redenen die toevallig samenkomen worden godsdiensten door mensen gecreëerd. Hoewel godsdiensten aan degenen die ze zeggen te inspireren het eeuwige leven beloven, geldt dat niet voor de godsdiensten zelf. Ze verdwijnen weer als hun machtspositie is afgebrokkeld, de tegenstand te sterk is of als er geen behoefte meer is aan wat een specifieke godsdienst verkondigt. Godsdienst is dan als de garantie op een wasmachine van een failliete fabriek die geen service meer biedt. Het garantiebewijs heeft dan geen praktische waarde meer.

Essentie is dat de Nederlandse rechter oordeelt over de interne werking van een godsdienst, maar daar niet de expertise voor heeft en zich dit oordeel niet toe zou moeten meten. De rechter moet de wet toepassen, maar daarbij ‘aan de buitenkant’ blijven en niet een oordeel vellen over wat een godsdienst is. Een rechter is geen godsdienstwetenschapper en daarom is het ongepast dat een rechter dit meent te kunnen onderzoeken. De rechter stapelt eisen op elkaar die niet aan godsdienst of levensovertuiging gesteld hoeven worden. Zoals de overweging dat het een volwaardig, logisch of wetenschappelijk systeem van denken moet zijn. Het oordeel dat de Kerk als godsdienst of levensovertuiging afgewezen kan worden omdat het niet voldoende serieusheid zou bezitten is ongepast en normatief.

Godsdiensten hebben alleen zin voor gelovigen die zich erdoor willen laten inspireren. Ze hebben geen zin voor anders-gelovigen of niet-gelovigen. Wetenschappelijke of pseudo sociaal-wetenschappelijke kritiek snijdt weinig hout in antwoord op een kwestie van geloof. Godsdienst is niet rationeel. Daarom is het toetsen van een godsdienst als het toetsen van vertrouwen of een innerlijke overtuiging. Dat is niet te doen.

Volgens de rechter moet godsdienst een bepaald niveau van overtuigingskracht, ernst, samenhang en belang hebben. Maar rechters zijn door ontbrekende kennis en inzicht niet geëquipeerd om een godsdienst goed te kunnen beoordelen. Ze proberen door benadering vanaf de buitenkant te raden hoe de binnenkant eruit ziet. De toetsing wat een godsdienst is komt voor de gelovigen op inmenging neer en voor de buitenstaanders op een mechanisme van uitsluiting. Deze toetsing is uitsluitend politiek en daarom ten alle tijde veranderbaar en onderhevig aan nieuwe ontwikkelingen.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelHet Vliegend Spaghettimonster (VSM): een mislukte parodie’ van ‘Tartuffel’ op infonu.nl, 15 augustus 2018.

Raad van State beslist dat de Kerk van het Vliegend Spaghettimonster geen godsdienst is. Een uitspraak vol gebreken

De afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft vandaag in een voorspelbare, teleurstellende, wereldvreemde, a-historische, politiek gekleurde en niet moedige uitspraak uitgesproken dat de Kerk van het Vliegend Spaghettimonster geen godsdienst is. Aanleiding was de weigering van de gemeente Nijmegen om het beroep op de uitzonderingsbepaling vanwege religieuze redenen voor de aanvrager van een reisdocument of rijbewijs toe te kennen. Zoals uit bovenstaand fragment uit het persbericht blijkt meent de Raad van State dat het de Kerk in het bijzonder aan ernst en samenhang ontbreekt en het satirisch element overheerst.

Opvallend is dat in februari 2017 in een uitspraak die ook verband hield met de Kerk van het Vliegend Spaghettimonster de meervoudige kamer van de Rechtbank Oost-Brabant in Den Bosch de criteria die volgens artikel 9 van het EHRM aan een godsdienst gesteld kunnen volgens bestaande jurisprudentie in 5.3 uit het Engels (‘cogency, seriousness, cohesion and importance’) vertaalde met begrijpelijkheid, serieusheid, samenhang en importantie, terwijl de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State tot een andere vertaling komt: ‘overtuigingskracht, ernst, samenhang en belang’. Taal is niet neutraal. Het is een groot verschil of men toetst aan de hand van het criterium ‘begrijpelijkheid’ of ‘overtuigingskracht’, ’serieusheid’ of ‘ernst’,  ‘importantie’ of ‘belang’. Dit verschil in interpretatie tussen rechtscolleges roept de vraag op hoe zuiver deze criteria getoetst worden en met welke ernst en samenhang Nederlandse rechtscolleges opereren.

De uitspraak van de Raad van State bevat een normatief oordeel, namelijk dat vanwege ‘het satirische element van het pastafarisme’ de Kerk van het Vliegend Spaghettimonster niet voldoet aan de genoemde criteria ‘overtuigingskracht, ernst, samenhang en belang’ en daarom niet als godsdienst kan worden aangemerkt. De Raad van State meent dat het van tweeën één is: satire of godsdienst. Dit houdt in dat er volgens de Raad van State ruimte bestaat tussen satire en deze vier criteria en ze nooit kunnen samenvallen. Dat is een oordeel dat voorbijgaat aan het belang van maatschappelijk relevante satire. Ermee diskwalificeert de Raad van State een groot deel van de Westerse cultuurgeschiedenis, van de toneelstukken van Aristophanes, Lucianus’ spotschriften, Erasmus’ ‘Lof der Zotheid’, P.C. Hoofts ‘Warenar’ tot Monty Pythons ‘Life of Brian’.

Traditioneel bestaat er een sterke wederzijdse beïnvloeding tussen fictie en religie. Godsdiensten zijn net als het theater ontstaan vanuit rituelen en dramatisering. Dat geldt ook de monotheïstische godsdiensten. Sommige gelovigen vatten de Bijbel volledig als fictie op. Sinds de opkomst van het laat 20ste eeuws post-modernisme is die wisselwerking nog versterkt. Interpretatieverschillen om godsdiensten te duiden geven aan dat er diverse manieren van geloven en godsdienst zijn. De Raad van State doet weinig moeite om de marges voor interpretatie die het heeft te benutten om daar ruimhartig en historisch correct mee om te gaan.

Hoeveel ernst en samenhang hebben rituelen, gebruiken en dogma’s van godsdiensten? Is een volwassen man met een jurk aan en een mijter op het hoofd (die doorgaans kinderen misbruikt) serieuzer dan een burger in hedendaagse kleren met een vergiet op het hoofd? Of wat is er begrijpelijk aan duizenden mensen die in Mekka tegelijk rond een kubus lopen waarbij jaarlijks tientallen ‘gelovigen’ onder de voet worden gelopen?

Als Pastafarianen moeten ‘bewijzen’ dat hun godsdienst ‘overtuigingskracht, ernst, samenhang en belang’ bevat dan valt er vanwege de gelijkheid van godsdienst nog wel wat meer te bewijzen. Zoals ‘Jezus’ die over water loopt of diezelfde ‘Jezus’ die opvaart naar de hemel. En er zijn nog meer van die tovertrucs, wonderen en onverklaarbare transformaties in godsdiensten. Wat te denken van de Koran die geen mensenwerk zou zijn en niet door mensen geschreven is, maar in de Arabische taal door God via de engel Djibriel aan Mohammed geopenbaard is? Ga er als objectieve beoordelaar maar aan staan om dat overtuigend en serieus te vinden.

Het probleem is dat de Raad van State alleen kandidaat-godsdiensten beoordeelt, maar niet de traditionele godsdiensten. Want die zijn immers ouder dan de Raad van State. Dat schept ongelijkheid. Niet alleen in het oordeel, maar ook in de procedure. Want als een rechtscollege de ene godsdienst kritisch bejegent, dan zou het wel zo objectief zijn om andere godsdiensten op exact dezelfde criteria te beoordelen. Dat gebeurt niet.

Dit is de reden waarom de Raad van State met deze uitspraak de plank misslaat. Want een rechtscollege kan vanwege die tovertrucs, wonderen en onverklaarbare transformaties niet eisen dat een godsdienst een volwaardig en geloofwaardig systeem van denken is waarin alle aspecten door gelovigen of de dogmatiek van de godsdienst serieus, in samenhang, met overtuiging en belang verklaard worden. Het gaat immers om een ‘geloof’ waarbij logica niet vooropstaat. Dan past het ook niet om een godsdienst langs de meetlat van de logica te leggen. Evenmin kan geëist worden dat een gelovige het begrijpelijk en in samenhang uitlegt.

Als de rechter godsdiensten werkelijk op overtuigingskracht, ernst, samenhang en belang zou toesten, dan zouden immers alle godsdiensten door de mand vallen en blijft er geen enkele over. Schijnverklaringen die bijvoorbeeld in strijd zijn met de laatste natuurwetenschappelijke inzichten tellen niet. Ook best, maar dan wel: ‘gelijke monniken gelijke kappen’. Ofwel, op de criteria van ernst en samenhang waar de Kerk van het Vliegend Spaghettimonster op wordt afgewezen, moeten dan precies zo het Christendom of de Islam afgewezen worden. Dat is een politieke keuze die moed, durf en non-conformisme vereist.

Vraag is of een Nederlandse rechter bij beschikbaarheid van voldoende redenen tot afwijzing – na toetsing op de criteria van ernst en samenhang – de politieke macht heeft om de dogmatiek en het systeem van het Christendom of de Islam buiten de orde te stellen en gemeende religieuze instellingen hun registratie als godsdienst te ontnemen. Dat zijn dezelfde criteria waarop in deze uitspraak nu de Kerk van het Vliegend Spaghettimonster afgewezen wordt als godsdienst. Dit debat dat eigenlijk een schijndebat is heeft alles met politieke macht en machtsverhoudingen te maken en niets met een echte juridische toetsing van godsdienst.

De afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State is theologisch niet geëquipeerd om theologische doctrines af te wegen. Dat wijst de uitspraak ook wel uit. De Raad van State neemt de vier criteria te letterlijk en te serieus, en weigert verder te kijken. Het vergeet de jurisprudentie te relativeren waarop de uitspraak is gebaseerd en vergeet te vermelden dat er weinig voorbeelden van een levensovertuiging zijn die op deze grond afgewezen worden. De leden ervan zouden zich er niet eens aan moeten willen wagen om een oordeel over ‘de binnenkant’ van een godsdienst te geven. De Raad van State zou deze zaak terug moeten verwijzen en niet in behandeling nemen. Of in lijn met de visie op alle andere godsdiensten die evenmin voldoen aan alle criteria van ernst of serieusheid de Kerk van het Vliegend Spaghettimonster na een toetsing ‘aan de buitenkant’ gewoon moeten erkennen als godsdienst. Voor wat het politiek en maatschappelijk ook waard is.

Foto 1: Schermafbeelding van deel persberichtPastafarisme’ is geen godsdienst’ van de Raad van State, 15 augustus 2018. 

Foto 2: ‘Obatala priests in their temple in Ife’.

Foto 3: ‘A group of Druids at Stonehenge in Wiltshire, England

Is een rechtscollege geëquipeerd om theologische doctrines af te wegen? RvS oordeelt over Kerk van het Vliegend Spaghettimonster

Morgen dient het hoger beroep bij de Raad van State in de zaak van een vrouw die haar religie door een burgemeester niet erkend ziet. Voor foto’s op reisdocumenten of rijbewijzen gelden strikte voorwaarden, maar er zijn om religieuze en levensbeschouwelijke redenen uitzonderingsbepalingen zoals onderstaande schermafbeelding uit de Fotomatrix Model 2007 van de rijksoverheid toont. De wettelijk grond geeft artikel 28, lid 3 van de Paspoortuitvoeringsregeling Nederland 2001: ‘In afwijking van het tweede lid kan een pasfoto worden geaccepteerd indien de aanvrager heeft aangetoond dat godsdienstige of levensbeschouwelijke redenen zich verzetten tegen het niet bedekken van het hoofd.‘ De aanvrager moet aantonen ‘dat om godsdienstige of levensbeschouwelijke redenen het hoofd bedekt mag blijven’. Als het gezicht volledig zichtbaar is, dan moet in dat geval de foto door het openbaar bestuur geaccepteerd worden. Maar als de godsdienstige of levensbeschouwelijke reden niet erkend wordt, dan wordt door het openbaar bestuur voor de aanvrager de uitzonderingsbepaling niet aanvaard. En de aangifte niet in behandeling genomen. Overheden kunnen leven met een mijter, hoofddoek, tulband of keppel, maar over een vergiet werpen ze bezwaren op.

De opkomst van de Kerk van het Vliegend Spaghettimonster  in Nederland is sinds 2015 een feit. Op bestuurlijk niveau verzetten instanties zich daar echter tegen. Zo weigerde in 2015 de Kamer van Koophandel in Emmen registratie van de Kerk. Ook in Emmen weigerde in 2016 de gemeente dat een gelovige van de Kerk een beroep kon doen op de uitzonderingsbepaling door met een vergiet op een officieel ID-bewijs afgebeeld te worden. Ook in 2016 wees de belastingdienst in Den Bosch de ANBI-status van de Kerk af.

Het gaat om de rechtsstaat waarin de grondrechten zijn gegarandeerd. In Nederland is iedereen vrij om een godsdienst of levensovertuiging te kiezen. Of daarvan zonder terechtwijzing af te zien in nihilisme. Iedereen is vrij om te laten zien wat zijn of haar godsdienst of levensovertuiging is. Dit mag je alleen doen of samen met anderen. Binnen de muren van een gebouw, maar ook daar buiten. Dit laatste mag alleen als je je houdt aan andere artikelen van de grondwet en aan andere wetten. Ofwel, een overheid mag geen aanvullende eisen die de grondwet te buiten gaan stellen aan een organisatie die zich als een religieuze instelling aanmeldt.

Als persoon hebben we onze voorkeuren. De ene godsdienst of levensovertuiging verkiezen we boven de andere. Daarover denken we niet hetzelfde en hebben we afwijkende meningen. Kwalijker dan een opinie van een willekeurige burger is dat sommige ambtenaren hun individuele afkeur voor de Kerk van het Vliegend Spaghettimonster in hun functie bij een Kamer van Koophandel of een Belastingkantoor boven de grondwet stellen. Maar een individuele ambtenaar heeft dat recht niet. Er is een objectief, (boven)-individualistisch en neutraal instrument en dat is de rechtsstaat. Die dient gegarandeerd te worden door het te objectiveren en door de toetsing los te snijden van individuele voorkeuren. Zodat het voor ons allen kan gelden en wij ons erin kunnen vinden. En we onze verschillen van elkaar kunnen aanvaarden en overbruggen in sociale cohesie.

Rechterlijke colleges toetsen de grondwet. Maar in dit geval is het probleem dat rechters geen theologen of filosofen zijn. Juristen zijn daartoe niet opgeleid of hebben er geen expertise in. Dat wreekt zich nu ook bij de Raad van State. Experts worden geraadpleegd, maar omdat de Kerk ook valt op te vatten als een symbool van een generatieconflict en een breuk met de traditionele christelijke godsdiensten ligt de vrees van een eenzijdig ‘deskundig’ oordeel vanwege maatschappelijke vertekening meer dan bij andere zaken op de loer.


In februari 2017 kwam de meervoudige kamer van de rechtbank in Den Bosch met een opmerkelijke uitspraak die erover ging of de Kerk serieus genoeg is om volgens artikel 9 van de EVRM een godsdienst genoemd te worden. In een commentaar ging ik toen op de bijzonderheden in: ‘De rechter verwijst naar ‘vaste jurisprudentie van het Europese Hof van de rechten van de mens’ om aan te merken wat opvattingen of meningen van een geloof of levensovertuiging zijn en baseert zich daarbij op de volgende beschrijving die ook in bovenstaande opsomming van Elizabeth Prochaska wordt genoemd: ‘It must attain a certain level of cogency, seriousness, cohesion and importance’. De rechter vertaalt dat in de uitspraak als: begrijpelijkheid, serieusheid, samenhang en importantie. Maar Prochaska voegt een dimensie en nuancering toe die aan de uitspraak van de rechter in Den Bosch ontbreekt: ‘There are very few examples of a belief being rejected on this ground and the House of Lords has questioned the propriety of this enquiry by courts, which are not equipped to weigh up theological doctrines’. Dit relativeert de jurisprudentie waarop de uitspraak is gebaseerd door te stellen dat er weinig voorbeelden van een levensovertuiging zijn die op deze grond afgewezen worden, en dat ‘rechtbanken, niet zijn geëquipeerd om theologische doctrines af te wegen.’

Essentie is dat de rechter oordeelt over de interne werking van een godsdienst of levensovertuiging, maar daar niet de expertise voor heeft en zich dit oordeel niet toe zou moeten meten. De rechter moet de wet toepassen, maar daarbij ‘aan de buitenkant’ blijven en niet een oordeel vellen over wat een godsdienst is. Een rechter is geen godsdienstwetenschapper en daarom is het ongepast dat een rechter dit meent te kunnen onderzoeken, zoals ook de verwijzing naar de kritiek van het Britse Hogerhuis zegt. De rechter stapelt eisen op elkaar die niet aan godsdienst of levensovertuiging gesteld hoeven worden. Zoals de overweging dat het een volwaardig systeem van denken moet zijn. Het oordeel dat de Kerk als godsdienst of levensovertuiging afgewezen kan worden omdat het niet voldoende serieusheid zou bezitten is ongepast en normatief.

Disclaimer: Ik ben sinds 26 oktober 2015 ingeschreven als Pastafarian bij de Nederlandse Kerk van het Vliegend Spaghettimonster. Zie hier voor informatie van en over de Kerk van het Vliegend Spaghettimonster.

Foto 1: Schermafbeelding van deel ‘Selectie van actuele uitspraken’ van de Raad van State van 13 augustus 2018. 

Foto 2: Schermafbeelding uit Fotomatrix model 2007 – rijksoverheid. (google: ‘fotomatrix model 2007’).

Foto’s 3 en 4: Schermafbeelding van deel notitie ‘THE DEFINITION OF ‘RELIGION OR BELIEF’ IN EQUALITY AND HUMAN RIGHTS LAW’ van Elizabeth Prochaska, 2013. (google: ‘religion attain a certain level of seriousness’).

Partij voor de Dieren stelt vervolgvragen over kunstwerk Eliasson bij CS Rotterdam

ea

De Partij voor de Dieren in de gemeenteraad van Rotterdam stelt raadsvragen over het kunstproject ‘Kissing Earth’ van Olafur Eliasson. Ze zijn een vervolg op eerdere raadsvragen van deze partij over de aanbesteding van dit kunstproject die mede naar aanleiding van een posting op dit blog van 20 augustus werden gesteld. De tweede reeks gaat over de procedure en  ‘de rol en verantwoordelijkheden van de diverse instanties’.

De PvdD vraagt om te beginnen naar de rol en verantwoordelijkheid van de gemeentelijke dienst Sculpture International Rotterdam (SIR) die verantwoordelijk is voor kunst in de openbare ruimte, maar volgens Trouw  van 26 augustus bij monde van artistiek leider Dees Linders zich aan de zijlijn gezet voelt door de commissie De Bruin, hoewel bestuursvoorzitter Jaap Guldemond namens SIR in die commissie zit. Zegt dit sluimerende verschil van mening tussen commissie en Linders iets over de relatie tussen Guldemond en Linders?

De PvdD meent dat de selectieprocedure van de kunstenaars door de commissie De Bruin niet helder geweest is. Het gaat niet om een open prijsvraag waarin een ontwerp wordt geselecteerd, maar om een gesloten selectieprocedure met een commissie die ontwerp en kunstenaar selecteert. Ongenoemd blijft dat dit een zogenaamde meervoudige schetsopdracht is. Uit de beantwoording van de eerste reeks vragen moet blijken of de opdrachtgever hiermee de juiste procedure heeft gekozen boven een aanbesteding volgens Europese richtlijnen. De PvdD wil weten of wethouder Visser de commissie hierover een aanwijzing heeft meegegeven.

Met enkele vragen over de rol van het college en de instructie door de wethouder sluit de PvdD deze tweede reeks vragen af. Tevens wil de partij weten of het college het Programma van Eisen openbaar wil maken. Dat omvat de vraag of de architect van het station (Jan Benthem) een eis geformuleerd heeft over de zichtbaarheid van het Centraal Station. Kritiek nu is dat een tien meter hoog kunstwerk van Olafur Eliasson het zicht op het Centraal Station ontneemt. Een belangrijke reden waarom dit balletje ging rollen. Wordt ongetwijfeld vervolgd.

Foto: Schermafbeelding van vraag 1 tot en met 4 van de raadsvragen (Deel II) van 27 augustus 2015 van de Partij voor de Dieren (Ruud van der Velden) aan het college van Rotterdam.

Partij voor de Dieren stelt raadsvragen over aanbesteding Eliasson

pvdd

Mede naar aanleiding van de posting ‘Is het project van Eliasson bij CS Rotterdam correct aanbesteed?’ op dit blog stelt Ruud van der Velden namens de Partij voor de Dieren raadsvragen. Vraag is of de aanbesteding van een kunstproject in de openbare ruimte transparant is verlopen en de Europese richtlijnen zijn gevolgd. Op het Stationsplein bij CS Rotterdam heeft de Commissie De Bruin de Deens-IJslandse kunstenaar Olafur Eliasson geselecteerd om een kunstwerk te maken. Het juryrapport is tot nu toe niet openbaar gemaakt.

Er is meer kritiek. Hoewel de schaal van het werk door Eliasson nog niet definitief is bepaald kwam er kritiek dat beide wereldbollen die iconisch en symbolisch moeten zijn de zichtlijnen op het Stationsplein zullen aantasten. De locatie wordt ter discussie gesteld door Rotterdammers die trots zijn op hun nieuwe Centraal Station. Wegens de schaarse ruimte roepen projecten in de openbare ruimte trouwens vaak tegenstand op. Daarom proberen selectiecommissies behoedzaam te opereren en zoeken ze vaak de geslotenheid op om de tegenstand op afstand te houden. Maar dat mag een openbare verantwoording uiteraard niet in de weg staan.

Foto: Schermafbeelding van raadsvragen van de Partij voor de Dieren in Rotterdam, 21 augustus 2015.

Is het project van Eliasson bij CS Rotterdam correct aanbesteed?

Rotterdam Central Station designed by Team CS; photography by Jannes Linders

Kan een procedure tegen de procedure nog roet in het eten gooien van de ballen van Olafur Eliasson op het stationsplein bij het CS Rotterdam? Het gaat erom of de aanbestedingsregels door de opdrachtgever gemeente Rotterdam correct zijn toegepast. De gemeentelijke dienst Sculpture International Rotterdam die onder coördinator CBK Rotterdam valt is verantwoordelijk voor de uitvoering. Het geeft de tegenstanders munitie.

Op Tenderned is de aanbesteding niet terug te vinden. Evenmin op de aanbestedingspagina van de gemeente Rotterdam over geplande en lopende aanbestedingen, en gegunde opdrachten. Zodat het lijkt dat het project niet Europees is aanbesteed. De pagina van de gemeente dat het project presenteert biedt geen details.

De Aanbestedingswet 2012 geeft in artikel 2.32 sub b de relevante uitzondering om niet aan te besteden: ‘De aanbestedende dienst kan de onderhandelingsprocedure zonder aankondiging toepassen indien: (..) de overheidsopdracht om technische of artistieke redenen of om redenen van bescherming van uitsluitende rechten slechts aan een bepaalde ondernemer kan worden toevertrouwd.

Pianoo.nl zegt dat die uitzondering spaarzaam wordt toegekend en de bewijslast ervoor bij de opdrachtgever ligt: ‘Het is goed om te beseffen dat de reikwijdte van deze uitzonderingsbepalingen zeer beperkt is en dat het aan de aanbestedende dienst is om aan te tonen dat zich dusdanige omstandigheden voordoen dat een beroep op deze bepaling geoorloofd is. Een VNG-ledenbrief uit 2008 verwoordt dat zo: ‘De gemeente kan dus kiezen voor een opdracht aan één bepaalde kunstenaar, als zij dat artistiek-inhoudelijk kan motiveren. Aan de motivering worden strenge eisen gesteld. Bedacht moet immers worden dat de uitzonderingsbepaling veronderstelt dat slechts één enkele aanbieder voor de opdracht in aanmerking kan komen.’

Met geschatte kosten van 1 tot 1,5 miljoen euro valt het project Kissing Earth boven de drempelwaarde van 206.000 euro om aan te besteden voor een ‘levering’ of een ‘dienst’. In de zin van een ‘werk’ volgens de Europese richtlijn zijn de kosten lager dan het drempelbedrag van 5.150.000 euro. Maar volgens de Richtlijn 2004/18 artikel 1; lid 2b, 2c en 2d ( p.134/126) gaat het om een ‘dienst’ op het gebied van ‘cultuur, sport en recreatie’ volgens Bijlage IIB. Ofwel, het betreft een ‘dienst’ met kosten boven de drempelwaarde.

Voorlopige conclusie is dat genoemd kunstproject aangemerkt dient te worden als ‘dienst’ die boven het drempelbedrag ligt en daarom Europees aanbesteed had moeten worden, maar dat dat blijkbaar niet is gebeurd omdat de opdrachtgever dacht een beroep op een uitzondering te kunnen doen. Het lijkt er echter op dat geen beroep op de uitzondering kan worden gedaan die de Aanbestedingswet 2012 in artikel 2.32 sub b geeft omdat of deze uitzondering niet van toepassing is of omdat de aanbestedende partij de uitzondering niet voldoende heeft gemotiveerd. Daarnaast valt niet in te zien dat in artistiek-inhoudelijk opzicht slechts een bepaalde kunstenaar, te weten Olafur Eliasson dwingend voor deze opdracht gekozen dient te worden.

Gezien de onduidelijkheden is er nadere informatie vereist van de opdrachtgever en de coördinator CBK Rotterdam/ Sculpture International Rotterdam over de gevolgde procedure en de argumentatie waarom de procedure zo is gevolgd. De gemeente Rotterdam en de Commissie De Bruin kunnen antwoord geven op de vraag of de procedure van het kunstproject op het stationsplein bij CS Rotterdam zorgvuldig is verlopen.

Foto: Rotterdam Centraal. Credits: Jannes Linders.