Evangelische christen J. Warner Wallace schiet in eigen voet bij zijn oordeel over de Kerk van het Vliegend Spaghettimonster als fictie

J. Warner Wallace richt een stroman op om die vervolgens in de fik te steken. Maar hij verwerpt slechts zijn eigen opinie, niet die van degenen die hij claimt te verklaren. Dat is misleiding van hem. Hij scherpt de verschillen tussen godsdiensten aan. Laat ik voor mezelf spreken. Als ingeschrevene (sinds oktober 2015) als Pastafarian bij de Nederlandse Kerk van het Vliegend Spaghettimonster (KVS) drijf ik online of offline geen spot met gelovigen of met godsdienst. Integendeel, waarom zou ik, want ik ben als lid van deze Kerk zelf een gelovige. Wallace kan dan wel beweren dat de KVS door Bobby Henderson is begonnen als een parodie om zich af te zetten tegen de gevestigde godsdiensten, maar dat leidt nog niet tot de conclusie dat het om die reden geen legitieme godsdienst kan zijn. Daarbij is Wallace geen objectieve waarnemers, maar een directe concurrent van de KVS op de religiemarkt. Hij staat op de loonlijst van de evangelische Biola University.

In 2018 schreef ik in een commentaar dat door rechters de lat voor toetreders tot de religieuze markt hoger gelegd wordt dan voor gevestigde godsdiensten: ‘Als Pastafarianen moeten ‘bewijzen’ dat hun godsdienst ‘overtuigingskracht, ernst, samenhang en belang’ bevat dan valt er vanwege de gelijkheid van godsdienst nog wel wat meer te bewijzen. Zoals ‘Jezus’ die over water loopt of diezelfde ‘Jezus’ die opvaart naar de hemel. En er zijn nog meer van die tovertrucs, wonderen en onverklaarbare transformaties in godsdiensten. Wat te denken van de Koran die geen mensenwerk zou zijn en niet door mensen geschreven is, maar in de Arabische taal door God via de engel Djibriel aan Mohammed geopenbaard is? Ga er als objectieve beoordelaar maar aan staan om dat overtuigend en serieus te vinden.’ Kortom, Wallace meet aantoonbaar met twee maten.

Wallace kan zijn minachting voor de KVS moeilijk verbergen. Maar hij gaat pas genadeloos de fout in als hij een onderscheid aanbrengt russen religieuze en fictieve claims. Hij laat zichzelf hiermee niet alleen kennen als kleingeestig, maar ook als een opinieleider die zijn christelijke overtuiging voor de empirische wetenschap zet. Het onderscheid dat hij maakt is normatief. Wallace stelt een norm voor de godsdienst die hij verdedigt om die norm op een godsdienst die hij aanvalt niet van toepassing te verklaren. Wallace bedient zich dus van een cirkelredenering. Maar er is geen objectieve waarheid waaraan hij zijn norm kan toetsen. In elke geval niet een norm die door de volledige theologische wetenschap gedeeld wordt. Denk aan progressieve theologen als Harry Kuitert die het (christelijke) geloof terugbrengen tot een menselijke constructie. Dus fictie.

Zowel het christendom als de KVS zijn godsdiensten die vanuit de fictie, de fantasie zijn vormgegeven. Er bestaat geen onderscheid tussen een religieuze en fictieve claim. Hoeveel woorden en pseudo-waarheden over de historische achtergrond van het christendom Wallace ook gebruikt om het tegendeel te beweren. Het christendom heeft uiteraard een langere geschiedenis dan de KVS. Inclusief meer getuigenissen en aansluiting bij de gevestigde macht. Maar daaruit valt niets af te leiden over de kenmerken van christendom en de KVS. Dat beeld bestaat alleen in het gedachtengoed van types als Wallace. Zijn behoudende mening is prima, maar hij gaat over een rode lijn als hij daarmee andere godsdiensten probeert te veroordelen en uit te sluiten van de lucratieve religieuze markt. Hij preekt voor eigen parochie. Meer moeten we er niet achter zoeken.

Ruimdenkendheid gevraagd. Kerk Vliegend Spaghettimonster kan als nieuwe religie ‘satirisch én ernstig, serieus én ironisch’ zijn

Antwoord op een opinie-artikel van Roel Weerheijm die meent dat de gelovigen van de Kerk van het Vliegend Spaghettimonster (KVS) in een valkuil zijn gelopen. Volgens zijn opinie zouden ze ‘satirisch én ernstig zijn, serieus én ironisch zijn’. Maar het lijkt een misverstand dat dat een nieuwe religie diskwalificeert:

Alle nu bestaande of alweer verdwenen religies zijn ooit opgestart en gecreëerd door een fictief verhaal. Daarom is het flauw om een nieuw religie te verwijten dat het (nog) geen traditie heeft. Die nieuwe religies wijken af van de traditionele religies omdat ze beter aansluiten bij de hedendaagse tijd omdat ze daaruit zijn ontstaan. Naast de Kerk van het Vliegend Spaghettimonster (KVS) is dat bijvoorbeeld ‘The International Church of Cannabis’ die op het raakvlak van religie en commercie opereert. https://georgeknightlang.wordpress.com/2017/04/15/the-international-church-of-cannabis-opent-in-denver-religie-als-voorbeeld-dekmantel-en-groeimarkt/

Ik betwijfel dat de reden voor het ontstaan en de groei van de KVS is gelegen in het onderwijs zoals de auteur stelt. Is de gedachtegang niet eerder dat er geen grenzen zijn aan de voorrechten die voor religieuze instellingen gelden en het daarom dom zou zijn die niet te benutten? Want wat voor de een geldt, geldt ook voor de ander. Dat gaat tot en met fiscale voorrechten. Uiteindelijk gaat het erom wat de juridische basisvoorwaarden zijn voor de stichting van een nieuwe religie. Niet wat een burger als Roel Weerheijm er vanuit zijn individuele voorkeuren politiek, maatschappelijk of religieus van vindt.

Het gaat niet om ironie. Vele, nu bestaande religies zijn in reactie op andere religies ontstaan. De redenen daarvoor kunnen verschillend zijn. Of kunnen een combinatie van redenen zijn. Vanwege een kerkelijk-dogmatisch verschil, een overweging van macht, religieuze marketing of kerkelijk bezit, of zelfs lijfsbehoud. De ene religie kan lenen van de andere religie. Zoals de schrijvers in de Middeleeuwen op de schouders van de antieken stonden, zo staan nieuwe religies op de schouders van oude religies. Nog steeds.

De auteur heeft weinig inzicht in de Nederlandse kerkelijke traditie als hij opmerkt dat de KVS teveel overeenkomsten met traditionele religies heeft om echt een verschil te maken. Wie de kerkafsplitsingen, schorsingen en afscheidingen in de protestante kerk in alle veelheid en breedte kent zal moeten opmerken dat nieuwe religies soms minimaal verschillen met de religies waaruit ze ontstaan zijn. Soms was de onverenigbaarheid van karakters van dominees, voorgangers of kerkvoogden voldoende voor het ontstaan van een nieuwe herstelde, vrijgemaakte, voortgezette, buiten verband of afgescheiden religie. Het is best als de auteur de KVS vanwege de te grote overeenkomst met de bestaande religie afwijst, maar dan moet hij consequent zijn en alle Nederlandse kerken volgens dezelfde norm tegen het licht houden. En dan zal er weinig overblijven.

Satire in religie is iets van alle tijden en onlosmakelijk met de strijd tussen religies verbonden. Zie wat theologe Joke Spaans schrijft: ‘Het beroerde Rome behandelt spotprenten en satirische bord- en kaartspellen over de rivaliteit tussen jansenisten en anti-jansenisten in de vooravond van het Utrechts Schisma. Het laat zien hoe in de achttiende eeuw satire werd ingezet in een kerkelijk conflict waarin op het eerste gezicht weinig te lachen viel.’ Satire diskwalificeert een religie niet zoals de auteur wil doen geloven. Satire is juist onlosmakelijk met religie verbonden.
http://www.ako.nl/product/9789087041298/het-beroerde-rome-joke-spaans/

De uitspraak van de Raad van State bevatte een normatief oordeel, namelijk dat vanwege ‘het satirische element van het pastafarisme’ de KVS niet voldoet aan de criteria ‘overtuigingskracht, ernst, samenhang en belang’ en daarom niet als godsdienst kan worden aangemerkt. De Raad van State meent dat het van tweeën één is: satire of godsdienst. Dit houdt in dat er volgens de Raad van State ruimte bestaat tussen satire en deze vier criteria, en ze nooit kunnen samenvallen. Dat is een oordeel dat voorbijgaat aan het belang van maatschappelijk relevante satire. Ermee diskwalificeert de Raad van State een groot deel van de Westerse cultuurgeschiedenis, van de toneelstukken van Aristophanes, Lucianus’ spotschriften, Erasmus’ ‘Lof der Zotheid’, P.C. Hoofts ‘Warenar’ tot Monty Pythons ‘Life of Brian’.

Traditioneel bestaat er een sterke wederzijdse beïnvloeding tussen fictie en religie. Godsdiensten zijn net als het theater ontstaan vanuit rituelen en dramatisering. Dat geldt ook de monotheïstische godsdiensten. Sommige gelovigen vatten de Bijbel volledig als fictie op. Sinds de opkomst van het laat 20ste eeuws post-modernisme is die wisselwerking nog versterkt. Interpretatieverschillen om godsdiensten te duiden geven aan dat er diverse manieren van geloven en godsdienst zijn. Roel Weerheijm vat de rol van religie te beperkt en te normatief op.

De afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State is theologisch niet geëquipeerd om theologische doctrines af te wegen. De Raad van State zou deze zaak terug moeten verwijzen en niet in behandeling nemen. Of in lijn met de visie op alle andere godsdiensten die evenmin voldoen aan alle criteria van ernst of serieusheid (met een teveel aan satire of ironie) de Kerk van het Vliegend Spaghettimonster na een toetsing ‘aan de buitenkant’ gewoon moeten erkennen als godsdienst. Voor wat het politiek en maatschappelijk ook waard is.

Foto: Schermafbeelding van deel artikel ‘De onmogelijke spagaat van pastafari’s’ van Roel Weerheijm op TussenWoord, 15 oktober 2018.

Raad van State beslist dat de Kerk van het Vliegend Spaghettimonster geen godsdienst is. Een uitspraak vol gebreken

De afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft vandaag in een voorspelbare, teleurstellende, wereldvreemde, a-historische, politiek gekleurde en niet moedige uitspraak uitgesproken dat de Kerk van het Vliegend Spaghettimonster geen godsdienst is. Aanleiding was de weigering van de gemeente Nijmegen om het beroep op de uitzonderingsbepaling vanwege religieuze redenen voor de aanvrager van een reisdocument of rijbewijs toe te kennen. Zoals uit bovenstaand fragment uit het persbericht blijkt meent de Raad van State dat het de Kerk in het bijzonder aan ernst en samenhang ontbreekt en het satirisch element overheerst.

Opvallend is dat in februari 2017 in een uitspraak die ook verband hield met de Kerk van het Vliegend Spaghettimonster de meervoudige kamer van de Rechtbank Oost-Brabant in Den Bosch de criteria die volgens artikel 9 van het EHRM aan een godsdienst gesteld kunnen volgens bestaande jurisprudentie in 5.3 uit het Engels (‘cogency, seriousness, cohesion and importance’) vertaalde met begrijpelijkheid, serieusheid, samenhang en importantie, terwijl de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State tot een andere vertaling komt: ‘overtuigingskracht, ernst, samenhang en belang’. Taal is niet neutraal. Het is een groot verschil of men toetst aan de hand van het criterium ‘begrijpelijkheid’ of ‘overtuigingskracht’, ’serieusheid’ of ‘ernst’,  ‘importantie’ of ‘belang’. Dit verschil in interpretatie tussen rechtscolleges roept de vraag op hoe zuiver deze criteria getoetst worden en met welke ernst en samenhang Nederlandse rechtscolleges opereren.

De uitspraak van de Raad van State bevat een normatief oordeel, namelijk dat vanwege ‘het satirische element van het pastafarisme’ de Kerk van het Vliegend Spaghettimonster niet voldoet aan de genoemde criteria ‘overtuigingskracht, ernst, samenhang en belang’ en daarom niet als godsdienst kan worden aangemerkt. De Raad van State meent dat het van tweeën één is: satire of godsdienst. Dit houdt in dat er volgens de Raad van State ruimte bestaat tussen satire en deze vier criteria en ze nooit kunnen samenvallen. Dat is een oordeel dat voorbijgaat aan het belang van maatschappelijk relevante satire. Ermee diskwalificeert de Raad van State een groot deel van de Westerse cultuurgeschiedenis, van de toneelstukken van Aristophanes, Lucianus’ spotschriften, Erasmus’ ‘Lof der Zotheid’, P.C. Hoofts ‘Warenar’ tot Monty Pythons ‘Life of Brian’.

Traditioneel bestaat er een sterke wederzijdse beïnvloeding tussen fictie en religie. Godsdiensten zijn net als het theater ontstaan vanuit rituelen en dramatisering. Dat geldt ook de monotheïstische godsdiensten. Sommige gelovigen vatten de Bijbel volledig als fictie op. Sinds de opkomst van het laat 20ste eeuws post-modernisme is die wisselwerking nog versterkt. Interpretatieverschillen om godsdiensten te duiden geven aan dat er diverse manieren van geloven en godsdienst zijn. De Raad van State doet weinig moeite om de marges voor interpretatie die het heeft te benutten om daar ruimhartig en historisch correct mee om te gaan.

Hoeveel ernst en samenhang hebben rituelen, gebruiken en dogma’s van godsdiensten? Is een volwassen man met een jurk aan en een mijter op het hoofd (die doorgaans kinderen misbruikt) serieuzer dan een burger in hedendaagse kleren met een vergiet op het hoofd? Of wat is er begrijpelijk aan duizenden mensen die in Mekka tegelijk rond een kubus lopen waarbij jaarlijks tientallen ‘gelovigen’ onder de voet worden gelopen?

Als Pastafarianen moeten ‘bewijzen’ dat hun godsdienst ‘overtuigingskracht, ernst, samenhang en belang’ bevat dan valt er vanwege de gelijkheid van godsdienst nog wel wat meer te bewijzen. Zoals ‘Jezus’ die over water loopt of diezelfde ‘Jezus’ die opvaart naar de hemel. En er zijn nog meer van die tovertrucs, wonderen en onverklaarbare transformaties in godsdiensten. Wat te denken van de Koran die geen mensenwerk zou zijn en niet door mensen geschreven is, maar in de Arabische taal door God via de engel Djibriel aan Mohammed geopenbaard is? Ga er als objectieve beoordelaar maar aan staan om dat overtuigend en serieus te vinden.

Het probleem is dat de Raad van State alleen kandidaat-godsdiensten beoordeelt, maar niet de traditionele godsdiensten. Want die zijn immers ouder dan de Raad van State. Dat schept ongelijkheid. Niet alleen in het oordeel, maar ook in de procedure. Want als een rechtscollege de ene godsdienst kritisch bejegent, dan zou het wel zo objectief zijn om andere godsdiensten op exact dezelfde criteria te beoordelen. Dat gebeurt niet.

Dit is de reden waarom de Raad van State met deze uitspraak de plank misslaat. Want een rechtscollege kan vanwege die tovertrucs, wonderen en onverklaarbare transformaties niet eisen dat een godsdienst een volwaardig en geloofwaardig systeem van denken is waarin alle aspecten door gelovigen of de dogmatiek van de godsdienst serieus, in samenhang, met overtuiging en belang verklaard worden. Het gaat immers om een ‘geloof’ waarbij logica niet vooropstaat. Dan past het ook niet om een godsdienst langs de meetlat van de logica te leggen. Evenmin kan geëist worden dat een gelovige het begrijpelijk en in samenhang uitlegt.

Als de rechter godsdiensten werkelijk op overtuigingskracht, ernst, samenhang en belang zou toesten, dan zouden immers alle godsdiensten door de mand vallen en blijft er geen enkele over. Schijnverklaringen die bijvoorbeeld in strijd zijn met de laatste natuurwetenschappelijke inzichten tellen niet. Ook best, maar dan wel: ‘gelijke monniken gelijke kappen’. Ofwel, op de criteria van ernst en samenhang waar de Kerk van het Vliegend Spaghettimonster op wordt afgewezen, moeten dan precies zo het Christendom of de Islam afgewezen worden. Dat is een politieke keuze die moed, durf en non-conformisme vereist.

Vraag is of een Nederlandse rechter bij beschikbaarheid van voldoende redenen tot afwijzing – na toetsing op de criteria van ernst en samenhang – de politieke macht heeft om de dogmatiek en het systeem van het Christendom of de Islam buiten de orde te stellen en gemeende religieuze instellingen hun registratie als godsdienst te ontnemen. Dat zijn dezelfde criteria waarop in deze uitspraak nu de Kerk van het Vliegend Spaghettimonster afgewezen wordt als godsdienst. Dit debat dat eigenlijk een schijndebat is heeft alles met politieke macht en machtsverhoudingen te maken en niets met een echte juridische toetsing van godsdienst.

De afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State is theologisch niet geëquipeerd om theologische doctrines af te wegen. Dat wijst de uitspraak ook wel uit. De Raad van State neemt de vier criteria te letterlijk en te serieus, en weigert verder te kijken. Het vergeet de jurisprudentie te relativeren waarop de uitspraak is gebaseerd en vergeet te vermelden dat er weinig voorbeelden van een levensovertuiging zijn die op deze grond afgewezen worden. De leden ervan zouden zich er niet eens aan moeten willen wagen om een oordeel over ‘de binnenkant’ van een godsdienst te geven. De Raad van State zou deze zaak terug moeten verwijzen en niet in behandeling nemen. Of in lijn met de visie op alle andere godsdiensten die evenmin voldoen aan alle criteria van ernst of serieusheid de Kerk van het Vliegend Spaghettimonster na een toetsing ‘aan de buitenkant’ gewoon moeten erkennen als godsdienst. Voor wat het politiek en maatschappelijk ook waard is.

Foto 1: Schermafbeelding van deel persberichtPastafarisme’ is geen godsdienst’ van de Raad van State, 15 augustus 2018. 

Foto 2: ‘Obatala priests in their temple in Ife’.

Foto 3: ‘A group of Druids at Stonehenge in Wiltshire, England

Is een rechtscollege geëquipeerd om theologische doctrines af te wegen? RvS oordeelt over Kerk van het Vliegend Spaghettimonster

Morgen dient het hoger beroep bij de Raad van State in de zaak van een vrouw die haar religie door een burgemeester niet erkend ziet. Voor foto’s op reisdocumenten of rijbewijzen gelden strikte voorwaarden, maar er zijn om religieuze en levensbeschouwelijke redenen uitzonderingsbepalingen zoals onderstaande schermafbeelding uit de Fotomatrix Model 2007 van de rijksoverheid toont. De wettelijk grond geeft artikel 28, lid 3 van de Paspoortuitvoeringsregeling Nederland 2001: ‘In afwijking van het tweede lid kan een pasfoto worden geaccepteerd indien de aanvrager heeft aangetoond dat godsdienstige of levensbeschouwelijke redenen zich verzetten tegen het niet bedekken van het hoofd.‘ De aanvrager moet aantonen ‘dat om godsdienstige of levensbeschouwelijke redenen het hoofd bedekt mag blijven’. Als het gezicht volledig zichtbaar is, dan moet in dat geval de foto door het openbaar bestuur geaccepteerd worden. Maar als de godsdienstige of levensbeschouwelijke reden niet erkend wordt, dan wordt door het openbaar bestuur voor de aanvrager de uitzonderingsbepaling niet aanvaard. En de aangifte niet in behandeling genomen. Overheden kunnen leven met een mijter, hoofddoek, tulband of keppel, maar over een vergiet werpen ze bezwaren op.

De opkomst van de Kerk van het Vliegend Spaghettimonster  in Nederland is sinds 2015 een feit. Op bestuurlijk niveau verzetten instanties zich daar echter tegen. Zo weigerde in 2015 de Kamer van Koophandel in Emmen registratie van de Kerk. Ook in Emmen weigerde in 2016 de gemeente dat een gelovige van de Kerk een beroep kon doen op de uitzonderingsbepaling door met een vergiet op een officieel ID-bewijs afgebeeld te worden. Ook in 2016 wees de belastingdienst in Den Bosch de ANBI-status van de Kerk af.

Het gaat om de rechtsstaat waarin de grondrechten zijn gegarandeerd. In Nederland is iedereen vrij om een godsdienst of levensovertuiging te kiezen. Of daarvan zonder terechtwijzing af te zien in nihilisme. Iedereen is vrij om te laten zien wat zijn of haar godsdienst of levensovertuiging is. Dit mag je alleen doen of samen met anderen. Binnen de muren van een gebouw, maar ook daar buiten. Dit laatste mag alleen als je je houdt aan andere artikelen van de grondwet en aan andere wetten. Ofwel, een overheid mag geen aanvullende eisen die de grondwet te buiten gaan stellen aan een organisatie die zich als een religieuze instelling aanmeldt.

Als persoon hebben we onze voorkeuren. De ene godsdienst of levensovertuiging verkiezen we boven de andere. Daarover denken we niet hetzelfde en hebben we afwijkende meningen. Kwalijker dan een opinie van een willekeurige burger is dat sommige ambtenaren hun individuele afkeur voor de Kerk van het Vliegend Spaghettimonster in hun functie bij een Kamer van Koophandel of een Belastingkantoor boven de grondwet stellen. Maar een individuele ambtenaar heeft dat recht niet. Er is een objectief, (boven)-individualistisch en neutraal instrument en dat is de rechtsstaat. Die dient gegarandeerd te worden door het te objectiveren en door de toetsing los te snijden van individuele voorkeuren. Zodat het voor ons allen kan gelden en wij ons erin kunnen vinden. En we onze verschillen van elkaar kunnen aanvaarden en overbruggen in sociale cohesie.

Rechterlijke colleges toetsen de grondwet. Maar in dit geval is het probleem dat rechters geen theologen of filosofen zijn. Juristen zijn daartoe niet opgeleid of hebben er geen expertise in. Dat wreekt zich nu ook bij de Raad van State. Experts worden geraadpleegd, maar omdat de Kerk ook valt op te vatten als een symbool van een generatieconflict en een breuk met de traditionele christelijke godsdiensten ligt de vrees van een eenzijdig ‘deskundig’ oordeel vanwege maatschappelijke vertekening meer dan bij andere zaken op de loer.


In februari 2017 kwam de meervoudige kamer van de rechtbank in Den Bosch met een opmerkelijke uitspraak die erover ging of de Kerk serieus genoeg is om volgens artikel 9 van de EVRM een godsdienst genoemd te worden. In een commentaar ging ik toen op de bijzonderheden in: ‘De rechter verwijst naar ‘vaste jurisprudentie van het Europese Hof van de rechten van de mens’ om aan te merken wat opvattingen of meningen van een geloof of levensovertuiging zijn en baseert zich daarbij op de volgende beschrijving die ook in bovenstaande opsomming van Elizabeth Prochaska wordt genoemd: ‘It must attain a certain level of cogency, seriousness, cohesion and importance’. De rechter vertaalt dat in de uitspraak als: begrijpelijkheid, serieusheid, samenhang en importantie. Maar Prochaska voegt een dimensie en nuancering toe die aan de uitspraak van de rechter in Den Bosch ontbreekt: ‘There are very few examples of a belief being rejected on this ground and the House of Lords has questioned the propriety of this enquiry by courts, which are not equipped to weigh up theological doctrines’. Dit relativeert de jurisprudentie waarop de uitspraak is gebaseerd door te stellen dat er weinig voorbeelden van een levensovertuiging zijn die op deze grond afgewezen worden, en dat ‘rechtbanken, niet zijn geëquipeerd om theologische doctrines af te wegen.’

Essentie is dat de rechter oordeelt over de interne werking van een godsdienst of levensovertuiging, maar daar niet de expertise voor heeft en zich dit oordeel niet toe zou moeten meten. De rechter moet de wet toepassen, maar daarbij ‘aan de buitenkant’ blijven en niet een oordeel vellen over wat een godsdienst is. Een rechter is geen godsdienstwetenschapper en daarom is het ongepast dat een rechter dit meent te kunnen onderzoeken, zoals ook de verwijzing naar de kritiek van het Britse Hogerhuis zegt. De rechter stapelt eisen op elkaar die niet aan godsdienst of levensovertuiging gesteld hoeven worden. Zoals de overweging dat het een volwaardig systeem van denken moet zijn. Het oordeel dat de Kerk als godsdienst of levensovertuiging afgewezen kan worden omdat het niet voldoende serieusheid zou bezitten is ongepast en normatief.

Disclaimer: Ik ben sinds 26 oktober 2015 ingeschreven als Pastafarian bij de Nederlandse Kerk van het Vliegend Spaghettimonster. Zie hier voor informatie van en over de Kerk van het Vliegend Spaghettimonster.

Foto 1: Schermafbeelding van deel ‘Selectie van actuele uitspraken’ van de Raad van State van 13 augustus 2018. 

Foto 2: Schermafbeelding uit Fotomatrix model 2007 – rijksoverheid. (google: ‘fotomatrix model 2007’).

Foto’s 3 en 4: Schermafbeelding van deel notitie ‘THE DEFINITION OF ‘RELIGION OR BELIEF’ IN EQUALITY AND HUMAN RIGHTS LAW’ van Elizabeth Prochaska, 2013. (google: ‘religion attain a certain level of seriousness’).

Documentaire ‘I, Pastafari’ over de Kerk van het Vliegend Spaghettimonster zoekt financiering voor de afwerking

Het is hier al vaak beweerd, hoe meer godsdiensten, hoe beter. Om het belang van religie te laten verwateren ben ik sinds 26 oktober 2015 ingeschreven bij de Nederlandse Kerk van het Vliegend Spaghettimonster.

Godsdiensten of religieuze organisaties opereren op de religieuze markt. Een vechtmarkt met concurrenten die in de kern hetzelfde soort produkt bieden. Om te overleven moeten religieuze organisaties strijdbaar zijn en zich als zodanig tonen. De drie grote monotheïstische godsdiensten zijn een wereldwijde klontering van religieuze organisaties. Zeg maar een bedrijf met een franchise-model. Sommige lokale ondernemers maken er een goed produkt van, andere ondernemers zijn daartoe niet in staat en leveren een wanprodukt af.

In de kern zijn deze godsdiensten een winstgevend bedrijf dat zingeving verkoopt aan klanten die gelovigen worden genoemd. Met elkaar vormen ze een labiel evenwicht. Ze verdelen met elkaar de religieuze markt, maar zijn ook concurrenten van elkaar. Voor hun profilering is het noodzakelijk om zich te onderscheiden van andere godsdiensten. Maar eensgezind zijn de traditionele godsdiensten in hun voornemen om toetreders tot de religieuze markt te blokkeren. Of het zo lastig mogelijk te maken. Nieuwkomers maken de spoeling te dun.

Het wonder van religie is overigens dat het als een aparte categorie wordt beschouwd. Als overheden de religies niet zouden bevoordelen, zouden ze allang verdwenen zijn. Want ze zijn na 2000 of 1300 jaar allang over de houdbaarheidsdatum heen en worden onnatuurlijk in leven gehouden. De moderne samenleving heeft vooral nadeel van die relicten uit een ver verleden. Maar het is een taboe om dat te zeggen. De Kerk van het Vliegend Spaghettimonster probeert de religieuze sector open te breken en met eigen middelen te bestrijden.

Foto: Schermafbeelding van de achtergrond van de totstandkoming (‘About’) van de op dit moment in post-productie zijnde documentaire I, PASTAFARI. De definitieve, gemonteerde versie is naar verwachting eind 2018 klaar. Geven van ondersteuning kan hier of hier .

Kwestie Michael Afanasyev/ TU Delft. Oordeel van het College voor de Rechten van de Mens over het pastafarisme biedt perspectief

Het College voor de Rechten van de Mens zegt in een niet bindend oordeel over pastafaripriester Michael Afanasyev (38) die aan de TU Delft wil promoveren in piratenkostuum: ‘Uitingen worden beschermd als zij algemeen, althans in brede kring, binnen een bepaalde godsdienst worden beschouwd als uitdrukking van die godsdienst. Het moet dus niet gaan om een persoonlijke invulling. Dit gaat echter weer niet zo ver dat iedere pastafari hierover hetzelfde moet denken of dat de godsdienstige voorschriften steeds op dezelfde manier moeten worden geïnterpreteerd en nageleefd.’ Afanasyevs verzoek om een piratenkostuum te dragen op zijn promotie was door het Delftse College voor Promoties afgewezen. Tegen deze beslissing maakte hij bezwaar bij het College voor de Rechten van de Mens waar hij nu op 11 december 2017 ook nul op het rekest krijgt.

Het College zegt zich er niet over uit te spreken of het pastafarisme (Kerk van het Vliegend Spaghettimonster) een godsdienstige overtuiging is. Maar het College is wel van oordeel ‘dat het piratenkostuum niet in brede kring wordt gezien als een uiting daarvan en dat evenzo priesters verplicht zijn om bij officiële gelegenheden een piratenkostuum te dragen.’ Dit voert het College aan als reden om de eis van de verzoeker af te wijzen.

Dat is een opmerkelijk uitspraak die weliswaar ‘aan de buitenkant’ van het pastafarisme lijkt te blijven, maar zich tegelijk toch laat verleiden tot een inhoudelijke uitspraak en daarom wat dubbelhartig toont. Het College is geen theologisch college en is niet geëquipeerd om theologische doctrines af te wegen. Wat de verzoeker door het College wordt verweten is het ontbreken van samenhang, consistentie en ‘doorleving’ in zijn geloof.

Maar wat doet het ertoe of een pastafaripriester een piratenkostuum heeft of dat nog moet aanschaffen en dat niet of onregelmatig draagt? Het College gaat haar boekje te buiten door de verzoeker te verwijten dat hij weinig kennis van zijn godsdienst heeft of onvoldoende kan uitleggen op welke gronden hij zijn kostuum op de promotieplechtigheid wil dragen. Dat zijn eisen die niet gesteld kunnen worden aan een gelovige en waarover het College zich niet uit te  spreken heeft. Vele godsdiensten grossieren in onwaarschijnlijkheden en tegenstrijdigheden, en zijn het tegendeel van logisch. Daarom heet een geloof ook een geloof. Gelovigen volgen hun geloof en zijn geen theologen die de werking vn hun godsdienst moeten kunnen uitleggen.

Het College zit met de uitspraak op het verkeerde spoor. Het kan vanwege de Algemene Wet Gelijke Behandeling niet zeggen dat er op het dragen van het voorgeschreven promotiekostuum bij de TU Delft voor geen enkele godsdienst of levensovertuiging een uitzondering mogelijk is. Die uitzondering op religieuze gronden bestaat wel. Ontbreken van discriminatie zou inhouden dat er voor geen enkele godsdienst en levensovertuiging een uitzondering gemaakt wordt. Nu blijft het vermoeden hangen dat een gevestigde godsdienst een streepje voor heeft op een jonge godsdienst die nog weinig maatschappelijke invloed heeft.

Toch biedt het oordeel perspectief. Het College verwijt de verzoeker een gebrek aan samenhang, consistentie en kennis, maar wijst het pastafarisme als godsdienst niet principieel af. Zo kan het oordeel van het College een gebruiksaanwijzing zijn voor een volgende verzoeker die dicht bij de bekende, alledaagse uitingen van het pastafarisme blijft. Tactisch is het verstandig om stapsgewijs te werk te gaan en bij zo’n plechtigheid te verzoeken om met een vergiet op te mogen promoveren. Mogelijk als de bezoeker al een foto voor het rijbewijs met vergiet als ID heeft. De Kerk voor het Vliegend Spaghettimonster zou er verstandig aan doen om dit landelijk te coördineren door de gelovigen te begeleiden in hun verspreiding van het pastafarisme.

Disclaimer: Ik ben sinds 26 oktober 2015 Pastafarian bij de Nederlandse Kerk van het Vliegend Spaghettimonster.

Foto 1: Schermafbeelding van deel oordeelGeen discriminatie door het College van Bestuur van de Technische Universiteit Delft door een man niet toe te staan tijdens de promotiezitting het traditionele kostuum van zijn ambt als pastafaripriester te dragen’ van het College voor de Rechten van de Mens, 11 december 2017.

Foto 2: ‘Antoinette Vlieger (m) vandaag voor haar promotie aan de UvA, in traditionele Arabische kledij. Ze verschijnt op het podium in een abaja, een Arabisch kledingstuk, dat als onderdrukkend wordt gezien. Haar paranimfen dragen ook een gezichtsbedekkende nikab.’  Foto © Dingena Mol, 21 december 2011.

Opkomst van de Kerk van het Vliegend Spaghettimonster is onontkoombaar. Omdat het van deze tijd is

De religieuze sector is een vechtmarkt. Er zijn toetreders en in het Westen neemt het percentage gelovigen gestaag af. De spoeling wordt steeds dunner. Kerken worden in snel tempo afgestoten omdat veel gelovigen het christendom de rug toekeren. De groei van de islam lijkt over het hoogtepunt heen en stabiliseert.

Als reactie ontstaan nieuwe religieuze instellingen die de vorm van de oude godsdiensten deels of gedeeltelijk overnemen. Inclusief de rituelen en de terminologie. Dat is iets van alle tijden en een eeuwenoud proces. Voor het eigen bestaan hebben godsdiensten altijd handig gebruikt gemaakt van de toe-eigening van tradities.

Religieuze instellingen worden beschermd door of zijn verbonden aan gevestigde belangen. Daarom wordt door de gevestigde orde de opkomst van de Kerk van het Vliegend Spaghettimonster -met veel jonge leden- als inbreuk op de bestaande verhoudingen gezien. Die Kerk moet daarom met juridische middelen buiten de deur van de religieuze sector worden gehouden. Het gaat om het beschermen van de macht. Dat opgeven gaat niet vrijwillig. Maar de opkomst van het nieuwe dat van deze tijd is en het oude vervangt is onontkoombaar.

Rechter Den Bosch waant zich theoloog en oordeelt over de interne werking van de Kerk van het Vliegend Spaghettimonster

4

Een opmerkelijke uitspraak van de meervoudige kamer van de rechtbank in Den Bosch. Het gaat er in de kern om of de Kerk van het Vliegend Spaghettimonster serieus genoeg is om een godsdienst volgens artikel 9 van de EVRM genoemd te worden. De rechter meent van niet. Aanleiding is het maken van een pasfoto voor een rijbewijs bij de gemeente Eindhoven. Een godsdienstige of levensbeschouwelijke reden biedt volgens artikel 28.3 van de Wet Paspoortuitvoeringsregeling (‘indien de aanvrager heeft aangetoond dat godsdienstige of levensbeschouwelijke redenen zich verzetten tegen het niet bedekken van het hoofd‘) een uitzonderingsgrond om met een hoofddeksel op de foto te verschijnen. In dit geval een pastavergiet. Als de Kerk niet als een religie beschouwd wordt, dan hoeft Eindhoven om formele gronden de aangifte van het rijbewijs niet in behandeling te nemen. Eiser eiste dat in hoger beroep, maar wordt nu door de rechter in het ongelijk gesteld.

2

3

De rechter verwijst naar ‘vaste jurisprudentie van het Europese Hof van de rechten van de mens’ om aan te merken wat opvattingen of meningen van een geloof of levensovertuiging zijn en baseert zich daarbij op de volgende beschrijving die ook in bovenstaande opsomming van Elizabeth Prochaska wordt genoemd: ‘It must attain a certain level of cogency, seriousness, cohesion and importance’. De rechter vertaalt dat in de uitspraak als: begrijpelijkheid, serieusheid, samenhang en importantie. Maar Prochaska voegt een dimensie en nuancering toe die aan de uitspraak van de rechter in Den Bosch ontbreekt: ‘There are very few examples of a belief being rejected on this ground and the House of Lords has questioned the propriety of this enquiry by courts, which are not equipped to weigh up theological doctrines’. Dit relativeert de jurisprudentie waarop de uitspraak is gebaseerd door te stellen dat er weinig voorbeelden van een levensovertuiging zijn die op deze grond afgewezen worden, en dat ‘rechtbanken, niet zijn geëquipeerd om theologische doctrines af te wegen.’

Essentie is dat de rechter oordeelt over de interne werking van een godsdienst of levensovertuiging, maar daar niet de expertise voor heeft en zich dit oordeel niet toe zou moeten meten. De rechter moet de wet toepassen, maar daarbij ‘aan de buitenkant’ blijven en niet een oordeel vellen over wat een godsdienst is. Een rechter is geen godsdienstwetenschapper en daarom is het ongepast dat een rechter dit meent te kunnen onderzoeken, zoals ook de verwijzing naar de kritiek van het Britse Hogerhuis zegt. De rechter stapelt eisen op elkaar die niet aan godsdienst of levensovertuiging gesteld hoeven worden. Zoals de overweging dat het een volwaardig systeem van denken moet zijn. Het oordeel dat de Kerk als godsdienst of levensovertuiging afgewezen kan worden omdat het niet voldoende serieusheid zou bezitten is ongepast en normatief.

Wat aan de uitspraak ook opvalt is dat de rechter meent de rechtmatigheid van het geloof van de Kerk van het Vliegend Spaghettimonster grotendeels af te kunnen leiden uit de consistentie van de opvatting van de gelovige over zijn geloof. Maar dat is een onhoudbare en onjuiste benadering. Een geloof is nu eenmaal een systeem dat niet altijd uitblinkt door redelijkheid, realisme, samenhang en logica. Aan een gelovige kan niet als eis gesteld worden dat hij zijn geloof voldoende moet kunnen beschouwen om het een geloof te laten zijn.

Foto 1: Schermafbeelding van deel uitspraak in zaak Coolen-gemeente Eindhoven van Rechtbank Oost-Brabant, 15 februari 2017.

Foto 2 en 3: Schermafbeelding van deel notitie ‘THE DEFINITION OF ‘RELIGION OR BELIEF’ IN EQUALITY AND HUMAN RIGHTS LAW’ van Elizabeth Prochaska, 2013. (google: ‘religion attain a certain level of seriousness’ en downloadt).

Wat is religie? Pastafarians in Emmen nog niet met vergiet op foto ID-kaart. Maar de emancipatie van de overheid is onvermijdelijk

Humor en religie? Dat gaat per definitie niet samen. Dit is er ondersteunend bewijs voor dat de kerk van het Vliegend Spaghettimonster geen religie is. Maar uiteraard ligt het anders. Want de Kerk is net zo goed een religie als elke andere religie die claimt een religie te zijn. Of een lid van IS beweert in naam van de islam te handelen. Leden die claimen uit naam van een religie te handelen, dragen die identiteit. Daar kan geen wereldlijke overheid of rechtbank iets aan veranderen. (Opmerking: Ik ben sinds 2015 lid van deze Kerk).

Aartsbisschop Dirk Jan Dijkstra was drie weken geleden nog positief over de uitkomst van een lopende rechtszaak. Maar volgens een bericht van de NOS ‘is de kogel door de kerk’. Althans voorlopig. Leden van de Kerk, de pastafarians mogen volgens de rechtbank Noord-Nederland niet met een vergiet op het hoofd op de foto van de ID-kaart. De overwegingen zijn formeel en gaan over de interpretatie van artikel 28 , lid 3 van de Paspoortuitvoeringsregeling: ‘In afwijking van het tweede lid kan een pasfoto worden geaccepteerd indien de aanvrager heeft aangetoond dat godsdienstige of levensbeschouwelijke redenen zich verzetten tegen het niet bedekken van het hoofd.’ De gemeente Emmen en de rechtbank accepteren die uitzonderingsgrond  niet.

Kritiek is dat de overheid hiermee de vrijheid van godsdienst inperkt en niet heeft te bepalen wie een beroep op godsdienst doet. Dat beroep is neutraal en het is ongewenst als dat extra getoetst wordt. Ook niet via de omweg van de Paspoortuitvoeringsregeling. De overheid behoort zich niet te mengen in de interne werking van een religie en maatschappelijke ontwikkelingen te volgen. En die zoals hier niet te blokkeren of vertragen.

De Kerk gaat volgens Dijkstra in hoger beroep. De uitspraak bevat ook positief nieuws: de rechtbank vindt dat ‘het pastafarisme in elk geval een in de maatschappij aanwezige levensbeschouwende stroming is’. Dijkstra merkt op dat hij jurisprudentie schept en het nu nog per gemeente verschilt of je wel of niet met een vergiet op de foto van de ID-kaart mag. Emancipatie gaat langzaam. Emancipatie van de overheid wel te verstaan.

Emmen en RvIG erkennen Kerk van het Vliegend Spaghettiwonder niet als religie. Is dat gelijke behandeling van godsdienst?

ge

Aldus een passage uit een brief van de gemeente Emmen die in een nieuwsbericht op de site van de Kerk van het Vliegend Spaghettimonster (KVS) is geplaatst. Als gelovige van dit kerkgenootschap voel ik me betrokken. Het gaat erom dat een medegelovige en bestuurslid op 29 oktober 2015 een aanvraag deed voor een ID-kaart met een religieus hoofddeksel. Het bericht schetst wat er toen gebeurde: ‘De ambtenaar wilde deze in eerste instantie direct weigeren: “gaat niet gebeuren” was het letterlijke citaat, maar na een korte discussie is toch de aanvraag in behandeling genomen.’ Op 19 december volgde alsnog een afwijzing. Emmen had contact gehad met de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG), onderdeel van het ministerie van Binnenlandse Zaken die adviseerde de aanvrager te weigeren met een hoofdbedekking op de foto te laten gaan omdat de uitzondering daarvoor wegens religieuze of levensbeschouwelijke redenen niet gemaakt kon worden.

De brief zegt niet waarom de gemeente Emmen of de RvIG de KVS niet als religie willen beschouwen. Het bestuurslid Dirk Jan blijft bij zijn aanvraag en dient bezwaar in tegen de beslissing van de gemeente Emmen. Opmerkelijk is dat de gemeente in haar brief stelt dat het een motivering geeft voor de weigering: ‘In deze brief leest u de motivering van dit voornemen’, maar helemaal geen motivering geeft. Dat kan de gemeente Emmen ook niet omdat het daarmee een oordeel zou geven over het intern functioneren van een organisatie die zich profileert als een kerkelijk genootschap. Vanwege de scheiding van kerk en staat mogen kerk en staat ieder hun eigen zaken regelen en zich niet met elkaar bemoeien of elkaar de regels voorschrijven. Door de weigering die het dus niet durft uit te spreken bemoeit Emmen zich wel degelijk met de regels die binnen een kerkgenootschap gelden. Hiermee handelen Emmen en de RvIG in haar advies in strijd met de grondwet.

novy

Met deze beslissing loopt Nederland achter in West-Europa. Dat is teleurstellend met een kabinet dat wordt gevormd door de vrijzinnige partijen VVD en PvdA. Het kan zijn dat op lokaal niveau bij ambtenaren nog niet het besef is doorgedrongen dat ze vanuit hun persoonlijke achtergrond niet moeten gaan interpreteren wat religieus is, maar dat ze simpelweg de wet moeten toepassen en uitvoeren. En die is glashelder. Vanwege de vrijheid van godsdienst staat het een ambtenaar niet toe om de gelijkheid van religies buiten werking te stellen. Het advies van de RvIG die rechtstreeks onder minister Ronald Plasterk (PvdA) valt roept vooral vragen op. Het is de hoogste tijd dat vrijzinnige partijen als D66, GroenLinks, VVD of PvdA kamervragen stellen aan Plasterk over de richtlijnen aan de RvIG dat leidde tot het advies dat het aan de gemeente Emmen gaf.

matrix

Foto 1: Deel van brief van gemeente Emmen in bericht ‘Nederlandse gemeente voornemens ID-kaart met religieus hoofddeksel te weigeren’, 19 december 2015.

Foto 2: ‘Unusual headgear: Lukas Novy exercising his right to wear a sieve on head for religious grounds in official ID for the Czech Republic’.

Foto 3: Uitzonderingsbepaling in de Fotomatrix model 2007 wegens godsdienstige of levensbeschouwelijke redenen die zich verzetten tegen het niet bedekken van het hoofd.