Lokale produktie van kleding haalbaar: American Apparel

161_rsaor300_P

Update 12 februari 2014: De Zweedse docent genderstudies, blogger en fotograaf (genusfotografen) Tomas Gunnarsson kent de titel van meest seksistische bedrijf van het jaar toe aan American Apparel. Het ‘wint’ de gouden borst (Guldtuttmuggen) voor de advertentiecampagne van vorig jaar. Bezoekers van z’n blog konden stemmen. In een commentaar geeft Gunnarsson aan dat-ie in de campagnebeelden kinderpornografie herkent en dat vrouwen halfgekleed of verleidelijk afgebeeld worden, maar mannen gekleed en koel.

Update 15 mei 2013: De Zweedse blogger Emelie Eriksson is het oneens met het gebruik van halfnaakte vrouwen door American Apparel in advertenties. Ze ziet er sexisme in. Mannen houden hun kleren aan, maar vrouwen zijn halfnaakt of bevinden zich in bed. Alsof ze net sex hebben gehad. De campagne van het Amerikaanse kledingmerk triggert vele negatieve reacties op Zweedse sociale media. Zweden is een land waarvan gezegd wordt dat het feminien is. Dat leidt soms tot beleid waarbij mannen het nakijken hebben.

americanapparel1

American Apparel is een modemerk gevestigd in Los Angeles. Niet onbescheiden noemt het zichzelf een Industriële Revolutie door de zogenaamde verticale integratie. In tegenstelling tot andere kledingfabrikanten is het lokaal gebleven. Daar in de binnenstad van LA. Met als resultaat de grootste kledingfabriek van Noord-Amerika. Tegen de globalisering en outsourcing van banen richting lageloonlanden in. In Europa werkt het Spaanse Zara met hetzelfde concept. Korte lijnen, dicht op de trends van de markt en snel handelen.

American Apparel toont aan dat de valkuil van het werken met onderaannemers in Azië voorkomen kan worden. Met uitbuiting van werknemers en zelfs kinderarbeid tot gevolg. Niet iets waar consumenten in hun jeans of topjes aan herinnerd willen worden. Ze willen een goed gevoel bij hun merk. Dat hangt samen met een idee van duurzaamheid. Behalve uitbuiting gaat dat ook om transport, verspilling omdat er gedacht wordt in bulkproductie die betrekkelijk los staat van de consumentensmaak en belasting van het milieu ter plekke.

Autosave-File vom d-lab2/3 der AgfaPhoto GmbH

Zo’n model vraagt om een hecht samengaan van design, marketing, boekhouding, produktie, winkel en distributie dat werkt met de perfectie van een Zwitsers uurwerk. Door een continue informatiestroom vanaf de consumentenmarkt wordt de productie bijgestuurd. Dit voordeel valt makkelijker te halen bij kleding die afhankelijk is van de trend van de maand, dan bij produkten die minder modegevoelig zijn.

Het lokale model dat Westerse bedrijven als American Apparel of Zara zelfs in hun marketing gebruiken, kan als voorbeeld dienen voor andere Westerse kledingfabricanten die nu hun productie uitbesteed hebben. Zo’n omslag grijpt terug naar een verdwenen traditie. Da’s een keuze voor kwaliteit, tegen onverschilligheid, tegen verspilling, tegen uitbuiting, tegen globalisering, voor innovatie, voor duurzaamheid, voor design en een mooi modebeeld op straat. Redelijke kleding voor een redelijke prijs is mogelijk. Kleding is onze heerlijkheid.

82_rsadm302_P

Foto’s: Kleding uit de catalogus van American Apparel. In Nederland heeft American Apparel twee vestigingen in Amsterdam

Foto Update: Now Open: Blogger beschuldigt American Apparel smakeloos en klef te zijn.

Journalistiek als schijnbeweging

Het is merkwaardig gesteld met de journalistiek. Het houdt alles en iedereen graag tegen het licht en zegt de macht te controleren. Bij beide claims kunnen op zijn minst vraagtekens geplaatst worden. Want journalistiek is niet waardevrij en heeft eigen politieke en economische belangen. Die zitten allerlei gelijkheden in de weg. Journalistiek is in zichzelf tegenstrijdig.

Pijnlijk en manifest wordt het als journalistiek zelf tot onderzoeksobject wordt. Het idee heeft postgevat dat de journalistiek dit als ongepast ervaart, het niet gewend is en zelfs allergisch voor kritiek is. Is de journalistiek als de dokter die zich vergeet te laten onderzoeken? Het lijkt er sterk op. Journalistiek excelleert in schijnbewegingen.

Toch zit de journalistiek in een lastig parket. Aan alle kanten wordt het ingeperkt. Opkomst van nieuwe media, gewijzigde vrijetijdsbesteding van mensen, snelheid van maatschappelijke ontwikkelingen, snel gestegen kosten, afgenomen bestedingen, politieke marketing en economisch crisis doen de journalistiek naar adem happen. Kranten zijn met God verdwenen uit dorpen en steden. De controle op de macht is grotendeels verdwenen.

Ouderwetse, gelouterde, academisch gevormde journalisten zijn ingewisseld voor HBO’ers. Deze zijn onderling vervangbaar en missen maatschappelijk gezag en nieuwsgevoel. De journalistiek staat met lege handen. Inhoud is vlotheid geworden. Journalisten zijn minder geworteld dan voorheen. De bazen van de journalistiek handelen volgens het principe dat journalistiek handelswaar is. Columns en life style hebben onderzoek, feitenrelaas en analyse naar de achtergrond gedrongen.

Kan de journalistiek nog terugknokken en weer op een hoger peil gebracht worden? Dat kan, maar is een proces van lange adem. Wil journalistiek weer geloofwaardig worden dan moet het investeren in de eigen toekomst. Het geld daarvoor ontbreekt echter en het aannemen van projectgeld van de overheid ligt gevoelig. Ook vanwege concurrentievervalsing. In de ogen van velen is een sturende overheid toch al iets dat het te klef met de journalistiek verbindt.

De journalistiek zit dus klem tussen een economische en politiek-maatschappelijke functie. Een journalistiek bedrijf is in de bedrijfsvoering commercieel en in de pretentie hiervan overstijgend. Dat wringt en is niet te verenigen. Vele oplossingen zoals redactiestatuten of gebruikersvoorwaarden zijn al verkend, maar de hybride vorm blijft wringen. Journalistiek zit klem tussen meningsuiting en commercie.

Een oplossing is om beide functies uit elkaar te halen. De politiek-maatschappelijke functie ervan zou ondersteund kunnen worden door de overheid. Dat betreft scholing van journalisten, onderzoeksafdelingen, distributie, drukfabriek, subsidie van een gegarandeerd aantal pagina’s. Kortom, alle voorwaarden voor een zo objectief mogelijke, kritische journalistiek. Met aanvullende voorwaarden en tussenschakels die politieke beïnvloeding van de redactie uitsluiten. De economische functie kan dan groeien op een open markt waar concurrentie tiert.

Maakt dat een einde aan het de mond snoeren van critici en oppositie wat journalisten blijkbaar doen? Valt dat ooit uit te sluiten? Nee, maar het kan wel beperkt worden door te zorgen dat journalisten ethische codes verinnerlijken. Daarom moeten ze de kans krijgen om beter opgeleid te worden dan nu en los te komen van de waan van de dag en de druk van de markt. De aangestipte splitsing kan daarbij een uitweg bieden. Want journalisten kunnen niet blij zijn met een rol als censor.

Foto: Orson Welles als krantentycoon Charles Foster Kane in Citizen Kane