Waarom handelde mijn overgrootvader ook in orgels en piano’s?

Schermafbeelding van deel pagina 3 van de Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 6 januari 1900 |. Collectie: Krantenbankzeeland.nl.

Zo op het eerste gezicht is het raar. Firma J. de Smidt-Pothoven in Terneuzen adverteert in 1900 in een plaatselijk blad voor ondergoed van Jansen & Tilanus en voor Amerikaanse orgels uit de fabrieken van Story en Clark in Chicago. Dat zijn nogal uiteenlopende branches. Hoe zit dat?

Niet geheel toevallig wordt mijn interesse gewekt door het feit dat de firma J. de Smidt-Pothoven het familiebedrijf was van mijn vaders kant. Een middenstandsbedrijf dat handelde in woningtextiel en aanverwante artikelen.

Mijn grootvader Geerard de Ridder trouwde in 1907 met Johanna Constantia Apollonia de Smidt. Zij was de op een na jongste dochter van Jannis de Smidt en Johanna Cornelia Pothoven. Ze hadden de Firma J. de Smidt-Pothoven (dus Jannis de Smidt en Johanna Cornelia Pothoven) opgericht.

De gegevens kloppen niet dat Jannis pas in 1914 winkelier of manufacturier werd. Dat ligt eerder zoals de advertenties leren. Hij trouwde in 1876. Al in 1878 zijn er advertenties van J. de Smidt-Pothoven in de lokale krant te vinden. Men mag aannemen dat deze firma rond 1877 is opgericht.

Dus in 1900 werd de Firma J. de Smidt-Pothoven die woningtextiel verkocht nog uitgebaat door mijn overgrootvader Jannis de Smidt en zijn ‘zure vrouw’ mijn overgrootmoeder Jans Pothoven. En nog niet door mijn grootvader Geerard. (De dubbele ‘e’ ontstond door een fout bij de geboorteaangifte).

Schermafbeelding van advertentie van J. de Smidt-Pothoven voor orgels en piano’s. In Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 3 december 1904. Collectie: Krantenbankzeeland.nl.

In de familieverhalen heb ik nooit iets gehoord over een agentschap of handel in orgels. Er werd ook geadverteerd met piano’s, zoals in 1904. Naar ik heb kunnen nagaan verschenen deze advertenties altijd in combinatie met een advertentie voor woningtextiel op dezelfde pagina. Vreemd is het bij nader inzien niet. Er werd ook zeep of namens Van Schaick & Co uit Amsterdam in 1879 door de Firma J. de Smidt-Pothoven thee verkocht:

Schermafbeelding van advertentie van Van Schaick & Co in Middelburgsche Courant | 14 juli 1879 | pagina 3. Collectie: Krantenbankzeeland.nl.

Maar het verhaal krijg ik (voorlopig) toch niet rond. Waarom handelde Jannis de Smidt naast zijn winkel in woningtextiel ook in orgels en piano’s? Was dat om een centje bij te verdienen? Dat leek logisch in de opstartfase rond 1877, maar niet meer dan 25 jaar na oprichting. Was het wellicht een hobby of een wederdienst voor een vriend of kennis? Wie weet.

Economische geschiedschrijving is nooit af. Dat leert een middenstandsbedrijf in het Zeeuws-Vlaamse Terneuzen (of Ter Neuzen, Neuzen of Ter Nose). Het verkocht meer dan textiel alleen.

Grayson Perry in het Bonnefantenmuseum te Maastricht. Opening naar samenwerking met werkplaatsen?

De Engelse kunstenaar Grayson Perry heeft een solotentoonstelling in het Bonnefantenmuseum Maastricht. Tot 5 juni 2016 is ‘Hold Your Beliefs Lightly’ te zien. De toelichting schetst in een keurige tweedeling diens thema’s: ‘religie & mythologie, identiteit & gender, kunst & kunstwereld, klasse & consumentisme, conflict & oorlog. Deze thema’s staan centraal voor het werk van Perry en vormen het klankbord van zijn leven.’ Dat klinkt vele malen zwaarder dan uit het verslag blijkt. Waar blijven humor & parodie?

Vraag is hoe Perry zich verhoudt tot ooit als truttig beschouwde materialen keramiek en textiel. Heeft hij die helpen opwaarderen tot sexy, of is hij meegelift op de hernieuwde populariteit ervan? Na de tentoonstelling Ceramix dat met Franse partners werd ontwikkeld is het accent van het Bonnefanten op keramiek opvallend. Dat roept dezelfde vraag op als bij Perry: helpt het keramiek opwaarderen of lift het mee op de toenemende populariteit ervan? Het wachten is op een samenwerking met sundaymorning@ekwc in Oisterwijk voor een definitief antwoord. Of met het lab van het Textielmuseum in Tilburg voor de textiel. Op afstand gewenst door de politiek. Musea kunnen meer samenwerken met werkplaatsen en ontwikkelinstellingen dan ze nu doen.

Zhenhan Hao imiteert, bemiddelt, studeert af en trekt publiciteit

Zhenhan Hao (toegepaste kunst) is dit jaar afgestudeerd aan het Royal College of Art in Londen. Met het project ‘Imitation, imitation‘ over Chinese professionals die kunst namaken. Het past in het actuele debat over origineel, authentiek, reconstructie, vals, namaak, kunsthandel en windhandel. Kortom, over het verschil tussen schijn en wezen van kunst. Zhenhao Hao werpt zich op als de bemiddelaar tussen Oost en West. Z’n idee achter het project was het om de Chinese kunstenaars te helpen ontsnappen aan de ‘esthetiek van de imitatie‘. Wat dat ook is. Wordt het oppassen voor de westerse kunstenaars als de Oostenwind gaat waaien?

zhenhan hao book for web24

Foto: Jingdezheng Village en Dafen Village in China.

Chinees martelkamp Masanjia onderwerp van documentaire

Het Chinese Lens Magazine publiceerde afgelopen week een reportage over het Masanjia vrouwenkamp. Het schokte de publieke opinie, maar zoals in China gebruikelijk werd snel elke verwijzing door de censoren van het Ministerie van Propaganda verwijderd. Zodat de Chinese burgers onwetend werden gehouden van de misstanden. Masanjia is een heropvoedingskamp dat echter eerder lijkt op een martelcentrum. De grote vrouwenafdeling fabriceert textiel. Er zijn meer van dit soort arbeidskampen. Volgens ruwe schattingen zaten er in 2000 1,5 tot 4 miljoen mensen in Chinese gevangenissen. De aanhangers van de verboden Falun Gong hebben het het zwaarst te verduren. In de eerste publicaties in China bleef juist dat feit onderbelicht.

Du Bin maakt de documentaire ‘Women above ghost’s head‘ over Masanjia die op 1 mei in première gaat. Dat maakt de Chinese censor nerveus. De titel verwijst niet alleen naar de plek, het is gevestigd op een voormalig kerkhof, maar ook naar het feit dat de gevangenen gedwongen worden als geesten te leven. De regisseur noemt het kamp een levende hel. In de film laat Du Bin 12 oud-gevangenen vertellen over de martelingen. Naar verwachting zal de film buiten China veel publiciteit trekken. Of verontwaardiging over de martelkampen de westerse publieke opinie kan raken is de vraag. Ten behoeve van onze welvaart en de economische samenwerking met de Chinese machthebbers wordt elke kritiek over de mensenrechten gedoseerd ingeslikt.

0406焦点马三家

Foto: Onderzoeksverslag over Masanjia in Lens Magazine.

Lokale produktie van kleding haalbaar: American Apparel

161_rsaor300_P

Update 12 februari 2014: De Zweedse docent genderstudies, blogger en fotograaf (genusfotografen) Tomas Gunnarsson kent de titel van meest seksistische bedrijf van het jaar toe aan American Apparel. Het ‘wint’ de gouden borst (Guldtuttmuggen) voor de advertentiecampagne van vorig jaar. Bezoekers van z’n blog konden stemmen. In een commentaar geeft Gunnarsson aan dat-ie in de campagnebeelden kinderpornografie herkent en dat vrouwen halfgekleed of verleidelijk afgebeeld worden, maar mannen gekleed en koel.

Update 15 mei 2013: De Zweedse blogger Emelie Eriksson is het oneens met het gebruik van halfnaakte vrouwen door American Apparel in advertenties. Ze ziet er sexisme in. Mannen houden hun kleren aan, maar vrouwen zijn halfnaakt of bevinden zich in bed. Alsof ze net sex hebben gehad. De campagne van het Amerikaanse kledingmerk triggert vele negatieve reacties op Zweedse sociale media. Zweden is een land waarvan gezegd wordt dat het feminien is. Dat leidt soms tot beleid waarbij mannen het nakijken hebben.

americanapparel1

American Apparel is een modemerk gevestigd in Los Angeles. Niet onbescheiden noemt het zichzelf een Industriële Revolutie door de zogenaamde verticale integratie. In tegenstelling tot andere kledingfabrikanten is het lokaal gebleven. Daar in de binnenstad van LA. Met als resultaat de grootste kledingfabriek van Noord-Amerika. Tegen de globalisering en outsourcing van banen richting lageloonlanden in. In Europa werkt het Spaanse Zara met hetzelfde concept. Korte lijnen, dicht op de trends van de markt en snel handelen.

American Apparel toont aan dat de valkuil van het werken met onderaannemers in Azië voorkomen kan worden. Met uitbuiting van werknemers en zelfs kinderarbeid tot gevolg. Niet iets waar consumenten in hun jeans of topjes aan herinnerd willen worden. Ze willen een goed gevoel bij hun merk. Dat hangt samen met een idee van duurzaamheid. Behalve uitbuiting gaat dat ook om transport, verspilling omdat er gedacht wordt in bulkproductie die betrekkelijk los staat van de consumentensmaak en belasting van het milieu ter plekke.

Autosave-File vom d-lab2/3 der AgfaPhoto GmbH

Zo’n model vraagt om een hecht samengaan van design, marketing, boekhouding, produktie, winkel en distributie dat werkt met de perfectie van een Zwitsers uurwerk. Door een continue informatiestroom vanaf de consumentenmarkt wordt de productie bijgestuurd. Dit voordeel valt makkelijker te halen bij kleding die afhankelijk is van de trend van de maand, dan bij produkten die minder modegevoelig zijn.

Het lokale model dat Westerse bedrijven als American Apparel of Zara zelfs in hun marketing gebruiken, kan als voorbeeld dienen voor andere Westerse kledingfabricanten die nu hun productie uitbesteed hebben. Zo’n omslag grijpt terug naar een verdwenen traditie. Da’s een keuze voor kwaliteit, tegen onverschilligheid, tegen verspilling, tegen uitbuiting, tegen globalisering, voor innovatie, voor duurzaamheid, voor design en een mooi modebeeld op straat. Redelijke kleding voor een redelijke prijs is mogelijk. Kleding is onze heerlijkheid.

82_rsadm302_P

Foto’s: Kleding uit de catalogus van American Apparel. In Nederland heeft American Apparel twee vestigingen in Amsterdam

Foto Update: Now Open: Blogger beschuldigt American Apparel smakeloos en klef te zijn.

Klimaatconferentie Doha mislukt door tegenwerking geïndustrialiseerde wereld

De directeur van Greenpeace Kumi Naidoo beschouwt de zojuist beeindigde VN Klimaatconferentie in Doha, Qatar als mislukt. In een persverklaring  veroordeelt Greenpeace de politici die de koolstof uitstoot niet aan willen pakken. Er zijn zoveel uitzonderingen dat het effect nihil is. Kumi Naidoo vraagt zich af waarom politici de urgentie missen en op welke planeet ze leven. Volgens hem voldoet de conferentie zelfs niet aan de toch al bescheiden verwachtingen. Daarom moet dit decennium als verloren worden beschouwd. De delegaties zitten in de zak van de olie-, kolen-, en gasindustrie en hebben afspraken geblokkeerd. Landen weten volgens Naidoo wel hun banksector te redden met miljarden euro’s, maar weigeren de urgentie voor het milieu te zien.

Verbetering van het milieu zal komende jaren niet van landen of bedrijven komen, maar moet van onderop door burgers aangejaagd worden. Dat alles tegen de achtergrond van een groeivertraging of recessie die weliswaar de vervuiling beperkt, maar ook de bestedingen voor milieubeleid afzwakt en zelfs leidt tot extra bezuinigingen. De actie is aan de burgers die de planeet door willen geven aan hun kinderen of kleinkinderen. Zij hebben de betrokkenheid en het belang die landen en de olie-, kolen-, en gasindustrie missen.

Greenpeace is een campagne gestart tegen Levi’s, de grootste producent van ‘Blue Jeans’: Tell Levi’s To Detox. Zoals ze nu gemaakt worden zijn spijkerbroeken belastend voor het milieu. Het maken van een katoenen spijkerbroek kost tussen de 7.000 en 8.000 liter water. Kleurstoffen en zandstralen om broeken oud te doen lijken belasten de omgeving. In het Utrechtse Centraal Museum is tot 10 maart 2013 de door Ninke Bloemberg gemaakte tentoonstelling ‘Blue Jeans‘ te bewonderen. In een kunsthistorisch overzicht besteedt het ook aandacht aan de vervuiling en verantwoorde alternatieven. ‘Blue Jeans‘  pakt de tijdgeest perfect bij de lurven en blijft niet hangen in nostalgie. Daarvoor is het te laat. Tijd voor bewustwording over ons milieu.

Levis-lightbox_final

Foto: Campagne van Greenpeace tegen Levi’s: Now is Your Time to Detox.

Kan de museumsector buiten eigen grenzen denken?

De grotere musea van het zogenaamde miniconvent kwamen vorige week met een advertentie. Ze willen met de politiek praten. Naar verluidt gaat dat op 9 november gebeuren in een hoorzitting met de Commissie OCW van de Tweede Kamer. Maar wat kan de inzet van de musea zijn in hun gesprek met de politici? Want het praten om het praten zal niet de bedoeling zijn. Ik schets de grote lijn en ga aan details voorbij.

Even een stapje terug voor het perspectief. Wereldwijd verschuift het economische en politieke evenwicht van West naar Oost. Zo heeft China al 3.200 miljard dollar opgekocht. Opkomende economieën als Brazilië, Rusland, India en China eisen hun plek aan tafel. Bijvoorbeeld bij het IMF. Ze willen dokken onder eigen voorwaarden. VS en Europa hebben jaren op te grote voet geleefd en gezegd wat anderen moesten doen. Nu zijn de rollen omgedraaid.

Zeggen dat er sprake is van een economisch crisis is defensief en ontkenning van een nieuwe werkelijkheid. Want er is geen economische crisis in die zin dat de vraag wegvalt of de afzet hapert. Het evenwicht verschuift. Weg van Europa en de VS. Uiteraard pakt dat beroerd uit voor de meeste burgers van deze landen. Maar een verschuivend evenwicht stort de wereldeconomie niet in een crisis. Het herverdeelt de welvaart. Wat crisis genoemd wordt is een kwestie van evenwicht. En van opgelopen schulden.

Is het niet logisch om te veronderstellen dat wat voor economieën en landen geldt ook voor kunst geldt? Ook daar verschuift het evenwicht van West naar Oost. De oude economieën  kunnen niet meer realiseren wat een museum of biënnale in Korea, China of India wel voor elkaar krijgt. De musea in de VS onttrekken zich enigzins aan de neergaande tendens omdat ze schokvaster zijn door private financiering. Zogenaamde endowments stabiliseren de bestedingen van bestaande instellingen. In dat laatste zit hun conservatisme.

Maar Europa dus, Nederland. Afgelopen jaren zijn industriële bedrijven gesloten en naar lageloonlanden verplaatst. Het evenwicht is naar diensten en handel verschoven. Wat zijn de kunstinstellingen die een industrieel karakter hebben? Want die zou de Nederlandse kunstsector kunnen outsourcen. Omdat publiek niet mee kan verhuizen staat de publieksfunctie haaks op dat industriële karakter. Zit in dat onderscheid niet de oplossing om verantwoord af te slanken?

Welke instelling kan buiten Nederland functioneren? Alleen of in een joint venture met een buitenlandse partner die het leeuwedeel financiert. Dat hoeft trouwens niet per se een opkomende economie te zijn. Maar ook Noorwegen of Qatar. Post-academische instellingen zoals Sundaymorning@ekwcde Rijksacademie of het Binger-instituut zijn niet gebonden aan Nederland. Hetzelfde geldt ook voor de hogere vakopleidingen op het gebied van glas, keramiek, edelsmeden, textiel en grafiek. Opmerkelijk trouwens dat ze ook binnen Nederland niet allang binnen hetzelfde kennisinstituut zijn ondergebracht. Dat gaat dus om binnenlandse outsourcing.

Door herschikking kan het kunstbudget anders ingedeeld worden en kunnen bezuinigingen beter opgevangen worden. Ze zijn onherroepelijk en in lijn met het geschetste beeld dat Europa op te grote voet leeft. Er komt dan tevens ruimte voor vernieuwing. Een gesprek met politici zou kunnen gaan over de mogelijkheden van zo’n herschikking door outsourcing. Als de VVD en het CDA bereid zijn met een open geest hierover een gesprek te voeren dat zoekt naar een optimale besteding van overheidsbudget dan valt er iets te bespreken.

Foto: Landelijke advertentie ‘Wat nu wordt gemaakt’ van acht musea, september 2011