Tank Man in China, Egypte en Utrecht. Kunst of geen kunst

Update 3/4 juni 2014: Precies 25  jaar geleden gebeurde het op het Plein van de Hemelse Vrede in Beijng.

Tank Man is voor internationaal gebruik de bijnaam van de anonieme Chinees die in 1989 een colonne tanks tot stoppen bracht op het Tiananmen Plein in Beijing. Het iconische beeld inspireert. Zoals de Egyptenaar in de video die er niet ongewond van afkomt. In China is de afbeelding van Tank Man nog steeds verboden. Een zaal viel vorige week in Beijing tijdens een voorstelling van het Cirque du Soleil stil toen zijn foto vier seconden te zien was. Het bleek een vergissing. Censuur zorgde ervoor dat de afbeelding daarna niet meer getoond werd.

De Spaanse kunstenaar Fernando Sánchez Castillo presenteert Tank Man op de Utrechtse kunstmanifestatie Call of The Mall. Manshoog en beveiligd door Trigion in het winkelgebied Hoog Catharijne, en in de aparte Kunstzone van het hoofdkantoor van de Rabobank op de Croeselaan met een beeld van 5m16. Respectvol een centimeter korter dan Michelangelo’s David. De glanzende plek van een hoofdkantoor van een bank is een valse plek voor deze kritische politieke kunst. Soms verkeert kunst in z’n tegendeel. De Chinese en Egyptische Tank Man zijn wat ze zijn. En verdwijnen in de anonimiteit. Kunst is het tegendeel en bestaat in merkbaarheid.

1000135_682305571783794_670271327_n

Foto: De Spaanse kunstenaar Fernando Sánchez Castillo bij de inrichting van zijn tentoonstelling in de Kunstzone van het hoofdkantoor van de Rabobank in Utrecht. Met Tank Man. 2013.

Italiaanse reglementen suggereren flinkheid

In Italië moet een toerist sinds kort extra oppassen. Veel wat elders normaal is wordt met een boete bestraft. Burgemeesters hebben van Binnenlandse Zaken verregaande bevoegdheden gekregen om de openbare orde in te perken. Die ruimere bevoegdheden dienen om de burgers beter te beschermen en hun veiligheid te garanderen. Zo wordt beweerd. En om illegale straatverkoop tegen te gaan.

Wie een illegale namaak merktas koopt en gepakt wordt door de politie kan een boete van € 10.000 krijgen. Dat valt binnen Europese maatregelen om illegale handel tegen te gaan. Maar verboden gaan verder. Op het strand van Ereclea mogen geen kuilen gegraven of balspelen gespeeld worden. Schelpen mogen niet worden verzameld. Wie in Eboli betrapt wordt op een amoureuze pose in de auto riskeert een boete van € 500.

De burgemeester van Pisa is een actie begonnen om ‘vulgaire’ souvenirs te verbannen. Zoals boxershorts met een scheve toren als penis, een schort met een afbeelding van Michelangelo’s naakte David of ondergoed met suggestieve foto’s van Pompeii. Al vijf verkopers hebben een boete van € 500 gekregen. De reden is volgens Pisa’s linkse burgemeester Marco Filippeschi ‘dat de artikelen vulgair en beledigend voor de gelovigen zijn’.

Da’s een verrassende verklaring. De actie om de ‘vulgaire’ souvenirs van straat te halen wordt blijkbaar niet ondernomen ter bescherming van het cultureel erfgoed, het toerisme, de openbare orde, de veiligheid of alle burgers, maar vanwege het beledigen van gelovigen. De actie is verdedigbaar voor wie van decorum houdt, hoewel dat per definitie de burgermans smaak is. Maar de verklaring zet de hele actie in een kleinzielig licht.

Ook in Nederland hebben politici regelmatig een oprisping van wat zij als goede smaak zien. Dan pleit de ChristenUnie voor een verbod op naaktreclame, bikinireclame, reclame voor seksdates of naakt in reclame en kunst. Kunstenaars hebben volgens deze christelijke politici uiteraard de vrijheid zich te uiten, maar de morele boodschap die een dergelijk kunstwerk verkondigt, vraagt om een reactie. Waarom in hemelsnaam? Religie en zedelijkheid gaan nog steeds niet door een deur. Da’s het probleem van religie.

Wat in Italië gebeurt roept een idee van flinkheid op dat flinterdun is. Zero tolerance beleid op stranden en in kunststeden beschermt de openbare orde nauwelijks. Achter de schermen marcheert Italië minder resoluut zoals de martelgang van Ikea aantoont. Door bureaucratie en politiek konden de Zweden hun geplande investering van € 60 miljoen niet doen en hun winkel openen. Waar? Enkele kilometers van de scheve toren van Pisa. Vuile handen lijken in het huidige Italië schoongewassen, maar zijn dat niet. De afleiding is duidelijk.

Foto 1: Vaticaan dringt erop aan: David moet vijgeblaad dragen

Foto 2: Titel van Le Mani Sulla Città, Handen over de Stad, van Francesco Rosi, 1963

Milieuramp van Minamata, Japan

Vandaag 13 april is het landelijke actiedag voor Japan. Er wordt geld ingezameld voor de slachtoffers van aardbeving en tsunami. Daarom een terugblik op een Japanse tragedie. De overeenkomst met het handelen van energiebedrijf Tepco bij de kernreactoren van Fukushima ligt voor de hand.

Van 1932 tot 1968 loosde in het Japanse Kumamoto de chemische fabriek Chisso in de baai van Minamata zo’n 27 ton kwik in het afvalwater. Het stadje Kumamoto ligt 900 km ten zuidwesten van Tokio en werd hoofdzakelijk bevolkt door boeren en vissers. Duizenden mensen die vis uit de baai aten werden ziek.

Volgens Wikipedia is de Minamataziekte (水俣病, Minamata-byō) ‘een neurologisch syndroom dat veroorzaakt wordt door een zware kwikvergiftiging. De symptomen zijn ataxia (gevoelloosheid in handen en voeten), spierverzwakking, vernauwing van het gezichtsveld en aantasting van het gehoor en het spraakvermogen. In extreme gevallen veroorzaakt het krankzinnigheid, verlamming, coma of de dood. Bij zwangere vrouwen heeft het ook invloed op de foetus.’

Vanaf het begin bestond in de regio een stilzwijgend idee dat het lozen in zee van kwik binnen ethische grenzen viel. Vissers werden gecompenseerd omdat hun visgronden vervuild waren. Hiermee was Chisso goedkoper uit dan wanneer het allerlei mileumaatregelen had moeten nemen. Chisso was een belangrijke fabriek die vanaf 1932 plastics maakte door het gebruik van de grondstof acetaldehyde.

Pas rond het midden van de jaren ’50 begon de bevolking van Minamata de effecten van de kwikvergiftiging te zien. Katten in de haven krijgen eleptische aanvallen en vielen dood neer. In 1956 kregen mensen de ziekte. Chisso-bedrijfsdokter Dr. Hajime Hosokawe reporteerde dat ‘een onverklaarbare ziekte van het centrale zenuwstelsel was uitgebroken’. Hosokawe legde een verband tussen het eten van vis en de ziekte. Onderzoekers constateerden dat de zee door Chisso vergiftigd was. Het bedrijf ontkende en ging door.

Uiteindelijk werd in 1959 toch onomstotelijk bewezen dat kwikvergiftiging de oorzaak van de ziekte was. Chisso hield de bevindingen van Dr. Hosokawe onder de pet. De vissers protesteerden en vroegen compensatie. Chisso intimideerde de bevolking en sloot buiten de normale wetgeving om overeenkomsten met de bevolking. Pas in 1968 stopte Chisso defintief met de kwiklozingen in het afvalwater.

Meer dan 3000 slachtoffers zijn officieel erkend aan de Minamata ziekte te lijden. Het kostte sommigen meer dan dertig jaar om compensatie te krijgen. Nog in 1993 waren er rechtszaken. Velen zijn eraan gestorven, hadden lichamelijke afwijkingen opgelopen of moesten met de pijn van de ziekte leven. Het lijden van de mensen is gevolg en symbool van verkeerd en nalatig handelen van Chisso. In 1973 stelde de rechtbank van Kumamoto definitief de schuld van het bedrijf vast.

W. Eugene Smith maakte voor LIFE tussen 1971 en 1973 een serie indrukwekkende foto’s in Minamata waar-ie woonde. Bovenstaande foto van Ryoko Uemura die haar zwaar misvormde dochter Tomoko in bad doet werd op verzoek van de familie door Smith uit de serie verwijderd. Werknemers mishandelden Smith omdat-ie in hun ogen te ver was gegaan in het tonen van dit leed. De fotograaf liep blijvende schade op. Vroege fotojournalistiek over de gevolgen van milieuvervuiling. Onmiskenbare referentie naar Marat van David.