Gedachten bij foto ‘Bridge Street, looking towards Parliament Square’ (1956)

Eugene Vernon Harris, Bridge Street, looking towards Parliament Square, 1956.  Collectie: UWM Libraries.

Het regent in Londen, 1956. Wat te vinden van deze foto van Eugene Vernon Harris? De foto had opgenomen kunnen zijn in de tentoonstelling The Family of Man die in de tweede helft van de jaren 1950 de wereld rondtrok. Harris liet er een beroemd geworden foto van een fluitspelende Peruaanse jongen zien.

Goedbedoelde universele menslievendheid van het niveau ‘Samen maken we de stad‘ kan door naïviteit en gebrek aan scherpte in het tegendeel verkeren en tandeloos worden. Dan bereikt het het omgekeerde van wat het meent te zeggen. Dat is (zelf)misleiding.

We zijn niet gelijk en niet ieders stem telt even zwaar. Dat kan beter benoemd worden door degenen met goede bedoelingen om een werkelijke maatschappelijke verandering aan te zwengelen. Zonder dat het gelijk een oproep tot revolutie is.

Onder een sausje van goede bedoelingen, wensdenken en misplaatst egalitarisme kan menslievendheid voor verhulling, en zelfs misleiding zorgen. Het geeft een gevoel van verbondenheid, stelt gerust, zonder dat het de machtsverhoudingen verandert. Of de bewustwording daarover. Dat wordt vervangen door pseudo-kritiek die ongevaarlijk is voor de macht en daarom de macht uitermate goed uitkomt.

Overigens hoeft dat niet zo te zijn. Denk aan de films van Jean Renoir die een humanistische opzet combineren met kritiek op machtsverhoudingen en de morele ongevoeligheid van de hogere klasse. Er zijn meer voorbeelden van effectief humanisme met tanden.

De vraag is hoe de fotograaf wil dat we zijn foto lezen. Dat we allen gelijk zijn? Als dit soort menslievendheid de opzet is, dan pas ik. Een foto zonder enig scherp kantje die ingezet wordt voor de bevordering van menslievendheid en ‘allemaal samen‘ is in mijn ogen zinloos. Het amuseert en soest in slaap.

Advertentie

Church Bells May Ring: The Willows (1956)

Dit stukje verscheen eerder op George Knight Kort op 17 februari 2013.

Lead singer Tony Middleton en The Willows scoren in 1956 de hit ‘Church Bells May Ring‘. Een crossover van jazz, soul, R&B en Doo-Wop. Met een volop swingend orkest. En Neil Sedaka op chimes, klokkenspel, zo zegt de legende. De Canadese The Diamonds pikken het nummer op en brengen het nog hoger op de pop charts. Allerlei groepen coverenThe Willows profiteren er nauwelijks van. De tragiek van de muziekindustrie.

Ow-woh, ling a-ling a-ling,
A-ling a-ling, ding-dong,
(Ling, ling-dong.)
I love you, darlin’,
And I want you for my own.
(Ling, ling-dong.)
I’ll give you any-…
Anything that I own,
(Ling, ling-dong.)
You should have known,
Sweethea-ah-ah-art.

The Willows in 1956.

In het Louis de Funès vehicle Nous irons à Deauville uit 1962 gaat Michel Serrault naar Deauville. Tony Middleton zingt als Tony Milton ‘Oh yeah ah ah!‘. Een slappe echo van de Church Bells. Hij woont begin jaren ’60 in Frankrijk. Want het leven gaat verder. Ook na een hit die er geen kon zijn, maar het uiteindelijk toch werd. Door de kwaliteit van de muziek.

Passage Leipzig 1956

Roger Rössing en Renate Rössing, ‘Blick aus der Mädler-Passage heraus, im Hintergrund die Rückfassade der Paulinerkirche‘. Leipzig, 1956. Collectie: Deutsche Fotothek.

Op een jaarbeurs in Leipzig in de toenmalige DDR is in 1956 porselein, steengoed en aardewerk te zien. Toen de grootste jaarbeurs ter wereld.

De foto is een klassiek doorkijkje in een passage. Onder een immens plafond. Een diepe focus met 2 scherptes. Op de achtergrond een plein met kerk, in het midden pratende silhouetten aan het eind van de passage. Vlak voor de camera is de ruimte leeg. Onscherpte zou het risico zijn.

Of er iets belangwekkend is aan de foto moeten we zelf uitmaken. Is dat de normaliteit van de DDR? De mannen met hoeden? De zon op het plein? De aankondiging van de jaarbeurs? Of iets wat we niet doorhebben?

Of willen we zien wat we niet zien? Dan hoeven we de foto niet te zien. Dat lot is bijna alle foto’s beschoren. Het beeldt af, stelt voor en geeft weer. Duiding verandert met de jaren. Wat blijft is compositie, beeldopbouw, toonkleur, scherpte en nog wat van die termen.

Maakt de foto ons ergens nieuwsgierig naar? Ach, nee, of wacht, hoe rook het op die winterse dag in 1956 in de DDR? Was de geur van bruinkool te ruiken? Daar geeft de foto geen antwoord op.

Basant Bahar en SJ (1956)

Dit stukje verscheen eerder op George Knight Kort op 11 januari 2012.

In de klassieke Hindi-film Basant Bahar (1956) van Raja Nawathe bewegen acteurs als Bharat Bhushan en Nimmi op het doek, maar zijn de echte sterren de playback-zangers die niet in beeld komen. In Main Piya Teri Lata Mangeshkar en in Nain Mile Chain Kahan Lata en Manna Dey. En Mohammed Rafi. De muziek is van Shankar Jaikishan (SJ), ofwel het duo Shankarsingh Raghuwanshi en Jaikishan Dayabhai Pankal.

Nimmi en Bharat Bhushan in Basant Bahar (1956).

Een beschrijving ziet in Main Piya Teri het handschrift van SJ: ‘with the sublime long flute piece .. the violins pick up the final notes from the flute to announce the entry of the dancing heroine .. Lata comes in with Main Piya Teri .. a soft almost tender and yet earnest note .. And as she ‘states’ Main Piya Teri’ the dholak surges all over with the theka ‘Dhik dhatik ta Dhadhi’ and the flute wafts in .. clearly in a mood to serenade!

Luister op de Concertzender naar de soundtrack van Basant Bahar.

Gedachten bij twee foto’s in Marseille (1956)

Clarence W. Sorensen, ‘France, man and woman riding scooter in Marseille‘. Collectie:
American Geographical Society Library, University of Wisconsin-Milwaukee Libraries

De datering van deze foto’s is ruim: tussen 1934 en 1969. De auto rechts in beeld lijkt een Chevrolet Bel Air 1956. Ik meen het te herkennen omdat mijn grootvader zo’n auto had. De variant van de polka dots rok van het meisje lijkt te passen in het modebeeld van de jaren 1950. De fotograaf neemt mensen uit het volk op de korrel.

De vrouw met kanten handschoenen op de onderste foto wordt begeleid door de man met schillerkraag en pak, maar het lijkt eerder of de vrouw opgebracht wordt. Denkt hij haar te moeten beschermen tegen de fotograaf?

Clarence W. Sorensen, ‘France, couple walking among pedestrians on street in Marseille‘. Collectie:
American Geographical Society Library, University of Wisconsin-Milwaukee Libraries.

Leren we iets van deze en andere foto’s die Clarence W. Sorensen waarschijnlijk rond 1956 in Marseille nam? Nou, mensen gingen anders gekleed dan nu en auto’s, gebouwen en havens zagen er anders uit. Mensen waren hetzelfde, maar zagen er anders uit. Ze reageren even schuchter, verbaasd of onbewogen op een fotograaf die op straat opduikt. Wat doe je kort ervoor als je opmerkt ingelijfd te worden? Knip, je staat erop.

Gedachte bij foto ‘Près de Gouda, Hollande’ (1956) van Henri-Cartier Bresson

Het meest bijzonder aan deze foto is de maker ervan: Henri Cartier-Bresson. Hij was in 1947 een van de oprichters van het fotografen-collectief Magnum. Cartier-Bresson muntte het begrip ‘het beslissende moment’ ofwel le moment décisif. Deze foto dateert uit 1956 en de titel ervan luidt ‘In de buurt van Gouda, Holland’ (Près de Gouda, Hollande). Wat maakt het dat deze foto genomen werd? Is dat het exotisme dat een Fransman ziet in het alledaags Hollandse? Een weide, een rijtje wilgen, sloten, een varkensschuur met varkens en dat alles onder een in nevelen gehuld landschap. Met twee varkens die verder willen kijken. Hoe dan ook iets anders dan de crisis bij het Suez-kanaal of de Hongaarse opstand. Het gewone is het buitengewone, en andersom. Door de tijd zien we het gewone van 1956 inmiddels ook als buitengewoon. Zo slijten de beelden.

Foto: Henri Cartier-Bresson, ‘Près de Gouda, Hollande’ (1956). Collectie: Musée d’Art moderne de Paris

Terug in de tijd in het CIA-archief: ‘Politiek en Cultuur’ uit 1957 van de CPN

co1

Drie dagen voor de inauguratie van Trump publiceert de CIA de laatste van 12 miljoen gedeclassificeerde pagina’s. BuzzFeed besteedt er in een artikel aandacht aan. Hier zijn er twee afgebeeld. Ze dateren uit 1957 en komen uit het periodiek ‘Politiek en Cultuur’ (‘maandblad gewijd aan de theorie en parktijk van het marxisme-leninisme onder leiding van het partijbestuur der c.p.n.). Van de 10 nummers ontbreken de nummer 3 en 6. Ze zijn of in 1957 nooit aangekomen of in 2013 niet vrijgegeven. De koude oorlog is op een hoogtepunt en de CIA archiveert een Nederlandstalig tijdschrift van de Communistische Partij Nederland. Wat voor belangrijk nieuws dacht deze inlichtingendienst daar in aan te treffen? Dat blijft gissen.

Het is taaie kost, maar lezing ervan geeft een goed beeld van de denkwijze van de Nederlandse communisten. Ze verketteren de kapitalisten, maar nog meer de sociaal-democraten en bovenal de afvalligen uit eigen kring. Want die verstoren de kracht van de eigen beweging. Tot die laatste categorie kunnen de Franse schrijvers onder wie Jean-Paul Sartre, Simone de Beauvoir en Jacques Prévert gerekend worden die zich verzetten tegen de inval van het Sovjet-leger in Hongarije 1956. In een reactie van vier pagina’s antwoorden Sovjet-schrijvers met verwijzingen naar Hitler die niets te maken hebben met wat er in 1956 gebeurde. Wie de volgende naam onder dit antwoord leest krijgt het koud om het hart en weet hoe via de Schrijversbond van hogerhand het antwoord ingestoken is: Konstantin Paustovski. Hier zijn de pagina’s uit het CIA-archief in te zien.

co2

Foto’s: Twee pagina’s uit ‘Politiek en Cultuur’ van de CPN, 17de jaargang nummer 1 (januari 1957). Uit het CIA-archief.

Kunnen we weten of een oud-bisschop zich in 1956 mogelijk schuldig maakte aan seksueel misbruik?

De in 2013 overleden oud-bisschop van Den Bosch Jan Bluyssen zou vanaf 1956 tientallen keren ene Jos die op een priesteropleiding zat verkracht hebben. Aldus deze Jos die dit 50 jaar later vertelt tegen de commissie Deetman die het misbruik in de katholieke kerk inventariseert. Maar z’n zaak wordt ongegrond verklaard. Jos doet nu zijn verhaal op Radio Een. Maar hoe valt bijna 60 jaar later onafhankelijk vast te stellen wat er toen gebeurd is tussen Jan Bluyssen en Jos? Gaat dit over het celibaat, het seksueel kindermisbruik in de katholieke kerk of over de menselijke herinnering? Het is niet bij voorbaat duidelijk. Irritant, we kunnen het niet weten.

Oekraïne: collectief gesukkel, gedraai en geknoei. Identificatie?

Achteraf geeft president Putin toe dat hij in 2014 met geplande inzet van Russische militairen de Krim heeft bezet. Dat zegt hij in een trailer voor een documentaire van Andrei Kondrashov die op staatszender Rusland 1 zal worden uitgezonden. De paradox is dat het Kremlin de rechtvaardiging voor de annexatie in de Westerse agressie vond, terwijl in realiteit juist het omgekeerde gebeurde. Het Westen liet Oekraïne in de steek.

Dat bracht me een jaar geleden op 1 maart 2014 tot een verzuchting: ‘Iedere politieke commentator vult het rijtje aan: Boedapest 1956, Praag 1968, Zuid-Ossetië 2008 en Krim 2014. Te opzichtig om het niet te zien. Iedereen ziet het behalve de EU en president Obama. Deze laatste omschreef gisteren in een persconferentie de Russische agressie slapjes als ‘uncontested arrival‘ (onbetwiste aankomst). Niet als een invasie vanwege de schending van het internationaal recht omdat Russische troepen een deel van Oekraïne bezetten. (..) Europa dreigt aan de Oostflank in brand te vliegen, maar Brussel zwijgt. Het geeft geen signaal aan Rusland af. Dat hoeft niet agressief of oorlogszuchtig te zijn, als het maar krachtig en eensgezind is. Het is werkelijk onvoorstelbaar dat de VS en de EU geen draaiboek in de kast hebben liggen dat nu in werking wordt gezet.

Het conflict in Oekraïne is een tragedie van gemiste kansen met uitsluitend verliezers die hun rol wispelturig en onvast invullen. De Oekraïense president Porosjenko twijfelt tussen een harde en een toegevende opstelling en durft zich niet alleen niet teweer te stellen tegen de Russische agressie, maar bereidt dat door hervormingen voor de toekomst evenmin voor. Rusland wordt een Oekraïens moeras ingetrokken en is door een lage olieprijs, slecht economisch beleid, corruptie en sancties in een recessie beland. Putin vlucht als afleiding in nationalisme, militarisme  en isolationisme. Het Westen opereert aarzelend, chaotisch en verdeeld en komt de in een nabij verleden gedane afspraken over de territoriale integriteit van Oekraïne niet na.

De nieuwsconsument die vanuit z’n leunstoel verder kijkt dan de eigen neus lang is heeft het nakijken. Die kan zich in een Russisch-Oekraïense oorlog zonder good guys met geen enkele partij identificeren. Gesukkel, gedraai en geknoei zijn de kenmerken van deze oorlog geworden. Zonder uitzondering beschamen alle partijen ons door hun leugens, falsificaties en gebrek aan verantwoordelijkheid. Het valt inmiddels niet meer aan te zien. Een revanchistische Putin, een schipperende Porosjenko en ontwijkende Westerse leiders. Geef ons een ouderwetse oorlog met ten minste een standvastige partij waarmee we ons kunnen vereenzelvigen. Nu kijken we al een jaar naar een miserabele korfbalwedstrijd tussen Bhutan en Nepal. Wat moeten we ermee?

Het Elvisdom als religie. God is dood, Leve Elvis!

Opgekomen in grote getale in Hoogeveen? Het ziet er anders uit. Is het Elvisdom een religie? Ja, voor wie het opvat als een van de vormen van zingeving (= het verhaal met Elvis als centrum) waarbij een hogere macht, opperwezen of god centraal staat (= Elvis). Is het Elvisdom terug te brengen tot de stelling ’God is dood, Leve Elvis’? Ja en nee, want de bepaling van actuele opperwezens is een steeds veranderend cultureel proces.

Andere tijden vragen andere goden die nieuw geconstrueerd worden. De troosteloosheid van dit Elvisdom dat ver verwijderd is geraakt van de bron en zich manifesteert in het tegen beter weten in ontkennen van een doodlopende weg komt overeen met traditionele religies. Ze balanceren ook op de grens van bewustwording bij gelovigen van beloftes waarover het vermoeden bestaat dat ze niet ingelost zullen worden. Geloof houdt tegen beter weten de verwachting in stand. Hoop op iets anders verdringt de werkelijkheid. Het zij zo.