Prinses Nouma Hawa was in Utrecht in 1902

Op deze foto uit 1902 van Johannes Anthonius Moesman (1959-1937) zien we het Utrechtse kermisterrein op het Vredenburg. Hij was de vader van de surrealistische schilder Jopie Moesman. Interessant is de attractie met Prinses Nouma Hawa. Men kon tegen betaling haar de hand schudden. Met terugwerkende kracht is zij een wereldster. Hoewel ze in 1902 vlak voor haar grote doorbraak stond. Wat deed ze in Utrecht? Maar, wacht even, over welke Nouma Hawa gaat het?

Afbeelding van reclamemateriaal van Prinses Nouma Hawa in een artikel dat de identiteit van de twee Nouma-Hawa’s verwisselt.

Nouma Hawa werd in Nederlands publiciteitsmateriaal gepresenteerd als het levende dauwdrupje ofwel ‘de kleinste dame ter wereld’. Bronnen zeggen dat ze rond 1902 door Europa toerde en in het seizoen 1903-1904 toetrad tot de Amerikaanse show van Buffalo Bill. Ze zou tijdens een Europese toernee van Buffalo Bill geworven zijn. Ze stierf in 1909. Haar naam was Mathilda Cajdos (Hongaars: Matilda Gajdoš) en ze was geboren in het toenmalige Transsylvaans-Hongaarse Barót in het Szeklerland dat na de Eerste Wereldoorlog Roemeens werd. Vandaar de misverstanden over haar herkomst.

Foto met Prinses Nouma Hawa, artiestennaam van Matilda Gajdoš in een nieuwsbrief van december 2020 van de Lexden History Group met een item over de Buffalo Bill Wild West Show in het Engelse Colchester in september 1903.

De Zweedse versie van het Wikipedia-item ‘Mathilda Cajdos‘ (1877-1909) laat onderstaande Nouma-Hawa zien die wordt gepresenteerd als de eerste vrouwelijke dompteuse ter wereld. Ze lijkt niet de kleinste dame ter wereld. Dit item is onbetrouwbaar en slaat de plank volledig mis.

Adolph Friedländer (1851-1904) – Ruth Malhotra: Manege frei. Artisten- und Zirkusplakate von Adolph Friedländer. Dortmund 1979; S. 121 Nouma Hawa – La première dompteuse du monde. Farblithographie.

Er lopen blijkbaar twee identiteiten door elkaar heen. Prinses Nouma Hawa die in Transsylvaans Hongarije in 1877 geboren werd als Matilda Gajdoš en de dompteuse die zich Nouma-Hawa noemt. Volgens een Franse bron werd zij in 1845 als dochter van een kleermaker in de Ardèche geboren als Marie Louise Grenier en stierf ze in 1926 aan het Meer van Genève. Het is aannemelijk om te veronderstellen dat de 32 jaar oudere Marie Louise Grenier zich eerder Nouma-Hawa noemde dan Matilda Gajdoš zich prinses Nouma Hawa noemde.

Deze bron zegt terecht dat we de Franse dompteuse niet moeten verwarren met prinses Nouma Hawa die met Buffalo Bill optrad. Maar Dominique Denis gaat ook de fout in als hij zegt dat deze 82-centimeter lange Matilda Gajdoš ‘aan het begin van de 20e eeuw naar Europa is gekomen met de Buffalo Bill-tour’. Het was juist andersom, ze werd in Europa geëngageerd door kolonel William Cody, de echte naam van Buffalo Bill, en ging toen naar de VS waar ze uiteindelijk in 1909 stierf.

Het is lastig om alle feiten correct op een rij te krijgen. Het internet kan een bron van misleiding en napraterij zijn.

Advertentie

Bij de foto ‘S.S. Princess May wrecked on August 5, 1910’

Van een schip dat aan de grond gelopen is, verwachten we dat het aan de grond gelopen is. Niet meer en niet minder. Een schip dat de lucht insteekt onttrekt zich aan logica en zwaartekracht. Zo lijkt het. Een deel van de bemanning bekijkt het vanaf het voordek. Zwevend. S.S. Princess May uit 1888 van Canadian Pacific strandde op 5 augustus 1910 bij Sentinel eiland in Alaska nadat het vertrokken was uit Skagway. Het onderhield een tweewekelijkse dienst tussen die haven in Alaska en het Canadese Vancouver. Wikipedia noemt de foto ‘a famous shipwreck photograph’. Een foto die door de spectaculaire aanblik in het historisch geheugen van die tijd werd gegrift. Ofwel, joint memory. De afloop was even merkwaardig. Passagiers en vracht (goud) werden in veiligheid gebracht en het schip werd vlotgetrokken op 3 september 1910. De Princess May werd van kolen omgebouwd op oliestook. Het was nog tot 1935 in de vaart. Toen werd het moedwillig tot zinken gebracht.

Foto 1: W.H. Case, ‘S.S. Princess May wrecked on August 5, 1910’. Collectie: Library of Congress.

Foto 2: AnsichtkaartC.P.R. Co’s S.S. “Princess May” wrecked on Sentinal Island, Alaska’ (bewerking van foto van W. H. Case). Uit de collectie : ‘John Grainger Postcard Collection, ca. 1897-1940. ASL-PCA-255

Internet waarheid. Kunnen we weten dat we ingekleurde Franse militairen tijdens de Frans-Pruisische oorlog van 1870-71 zien?

Wie van de drie is de oorspronkelijke foto? Het zijn allen foto’s die te vinden zijn via internet. In elk geval is dat niet de bovenste gekleurde versie die op reddit te vinden is onder het kopje ‘ColorizedHistory’ met de toelichting: ‘ColorizedHistory is dedicated to high quality colorizations of historical black and white images, and discussions of a historical nature.’ De vraag die dit oproept is waarom een oude zwart-wit foto wordt gekleurd. Is het nut de consumptie van oude beelden die moeten worden opgepimpt om boeiend te zijn? Het idee is dat ze bij de tijd blijven door de tijd waarin ze zijn gemaakt te vervalsen. Dat wringt. Maar is het wel toelaatbaar bedrog? De overpeinzing die dit samenvat is van een romanfiguur uit De tijgerkat (1958) van Giuseppe Tomasi di Lampedusa: ‘Alles moet veranderen opdat het hetzelfde blijft’. Dat daarbij grenzen overschreden worden toont de kleuring van de iconische fotoMigrant Mother’ (1936) van Dorothea Lange. De ingekleurde versie past slecht in het historisch geheugen van allen die de zwart-wit versie voor ogen hebben.

Inkleuren van film of foto mag en gebeurde in de vroege filmgeschiedenis al met lange films waarvan fragmenten via tinting in kleurbaden werden gedoopt (nacht/buitenshuis: blauw; dag/binnenshuis: geel; brand/emotie: rood). Of films werden beeld voor beeld handmatig ingekleurd of gestencild. Filmmuseum EYE geeft er in een artikel enkele voorbeelden van. Interessant is ook de conclusie van een conferentie uit 1995 over de vraag of in de vroege film een ‘bedoeling te zien was bij het gebruik van kleur’. De uitleg is tekenend voor het ongemak en de ruime interpretatie: ‘Na drie dagen kijken en discussiëren kwam men tot de slotsom dat er geen eenduidig oordeel was te vellen. Kleuring werd vaak gebruikt om narratieve structuren te ondersteunen of de natuurgetrouwheid te benadrukken, maar zeker niet in alle gevallen.’ Dat schiet niet op.

Overigens bestaat er een commercieel belang van filmstudio’s om zwart-wit films in te kleuren. Dan kunnen ze op kabelzenders vertoond waren zonder dat het hindert dat ze oorspronkelijk zwart-wit waren. De lijst met namen van bedrijven die dit doen geeft al aan dat het om Entertainment gaat en niet om de kunst. De zevende kunst wordt eerst uitgekleed en vervolgens bont en schreeuwerig uitgedost. Al in 1986 verzetten in de VS medewerkers uit de filmindustrie en de National Council on the Arts zich tegen deze kleuring, zoals blijkt uit een bericht van de NY Times. Maar wie de rechten heeft, heeft het laatste woord. Acteur Robert Stack (‘Eliot Ness‘) zei daar toen over: ‘I don’t blame anybody for trying to make a buck. But this is kind of a dirty trick.’


Blijven de twee onderste foto’s van de artilleriebatterij van het Franse regeringsleger die onwetend hun nederlaag tegen de Pruisische coalitie tegemoet ziet. Of hebben ze die nederlaag al geïncasseerd, maar zo te zien nog niet volledig verwerkt? Worden ze nu niet ingezet tegen de Pruisen, maar tegen de opstandelingen in Parijs, de communards? Oneffenheden spatten van beide foto’s af, zoals het stofje op het negatief boven de zandzakken links en de beschadiging van de foto rechts op het wiel van het kanon. De verveelde houding van de militairen is een raadsel. Geloven ze niet in hun strijd of weten ze zelfs niet eens wat hun strijd is? Op Wikipedia wordt deze foto meer dan 40 maal gedeeld. Het onderschrift bij de zwart-wit versie is van de Duitse Rlbberlin en luidt: ‘French soldiers by a cannon 23 July 1870 in the Franco-Prussian War which lasted from 1870-1871’. Hebben we nu definitief uitsluitsel over wat oorspronkelijk is en wat we precies zien?

De bibliotheek van Brown University die de anonieme foto in de collectie heeft komt tot weer tot een andere beschrijving: ‘Fort Dumond, 1871’.  En  de versie is zo te zien sepia, hoe dan ook een kwestie van kleuring door een chemische reactie (toning). Zoeken op de locatie, ook met de vervanging van ‘fort’ door andere termen van verdedigingswerken (lunette, bastion, batterie, vestige, ouvrage, redoute) en de toevoeging van het jaartal 1870 of 1871 levert geen verwijzing op. Om een echt fort dat gemetseld is lijkt het ook niet te gaan, maar eerder op een in alle haast opgeworpen barrière of voorpost. Aangezien het geen winter lijkt en de oorlog tegen de Pruisen op 28 januari 1871 eindigde is het de vraag -als het echt 1871 is- tegen wie deze batterij eigenlijk vecht. Of ingezet wordt. Gaat het nog wel om de Frans-Pruisische oorlog als het Franse leger al heeft gecapituleerd? We weten nu wat we niet wisten, maar vooral weten we steeds beter wat we niet weten.

Foto 1: Gekleurde foto op ColorizedHistory van reddit: ‘French soldiers during the Franco-Prussian War, 1870‘.

Foto 2: Gekleurde foto op ColorizedHistory van reddit: ‘A 32-year-old mother of 7 children called Florence Owens Thompson, Nipomo, California. February 1936. (Migrant Mother, by Dorothea Lange)‘.

Foto 3: ‘French soldiers by a cannon 23 July 1870 in the Franco-Prussian War which lasted from 1870-1871’. Wikipedia, Rlbberlin.

Foto 4: Schermafbeelding van fiche ‘Fort Dumond, 1871. Collectie Bibliotheek van Brown University, Providence, RI.

Guy Standing wil precariaat en democratie redden van populisme en extremisme

Politiek econoom Guy Standing is onderzoeker (‘Professorial Research Associate’) ontwikkelingsstudies aan de Universiteit van London. Hij heeft boeken geschreven over het door hem gemunte begrip ‘precariaat’ dat in de naam verwijst naar ‘precair’ en ‘proletariaat’. Wikipedia: ‘Het precariaat kenmerkt zich door korte banen, lage inkomens, moeilijke relaties, weinig sociale zekerheid en/of het ontbreken van een politieke stem. Naast een dreiging van toenemende armoede … is het precariaat bovendien vatbaar voor populisme en extremisme en vormt het zo tevens een democratisch gevaar.’ Standing wil de rechts-populisten de wind uit de zeilen nemen door maatregelen, zoals invoering van het basisinkomen die het precariaat en de democratie beschermen. In een lezing lichtte hij in december 2016 voor het Albert Shanker Institute in Washington DC zijn ideeën toe.

Kinderen kunnen zich niet ‘zo volledig mogelijk ontplooien’ als ze in de richting van een bepaald geloof gedwongen worden. Dus?

Wat zijn de rechten van kinderen in religieuze organisaties? Een terugkomend thema waarover ik in september 2014 kamerleden benaderde naar aanleiding van de Evangelie Gemeente Utrecht die diensten aanbood aan kinderen van 0 tot 6 jaar. Drie kamerleden van PvdA, SP en VVD reageerden toen. Zie hier mijn verslag. Voor andere posts over dit onderwerp zie hier en hier. Mijn kritiek vatte ik zo samen: ‘Mij baart het zorgen dat kinderen van acht jaar in een cursusprogramma van 30 lessen wordt geleerd ‘om verantwoordelijkheid te dragen, leiderschap en dienstbaarheid’. Hoe stimulerend of hoe dwingend is dat?’ Vraag is wanneer kinderen worden gestimuleerd en in aanraking gebracht met een geloof en wanneer ze worden geïndoctrineerd.

Het gaat om de vraag wanneer er sprake is van dwang van kinderen binnen een religieuze organisatie met als doel om ‘een zaadje in hun hart te planten’ zoals de katholieke Marion Kochelhoren het in de video omschrijft. Opvallend is dat zij niet uitgaat van de kinderen of de rechten van de kinderen, maar van haar eigen geloof. Het is veelzeggend dat zij niet redeneert vanuit de kinderen, maar vanuit haar God, haar geloof en zichzelf. Dat blijkt ook uit de titel van de video die zegt: ‘Ik Geloof; Ik mag Gods woord zaaien’. Met de suggestie dat zij dat mag doen ten koste van het welzijn van de kinderen. Heeft zij gelijk en mag ze dat zo zeggen waarbij de kinderen niet als individuen met rechten worden beschouwd, maar als een akker waarover Kochelhoren haar zaadjes strooit? Maar het is lastig om mensen als Kochelhoren die schijnbaar in strijd met de geest van de kinderrechten handelen ook juridisch vast te pinnen omdat ze wettelijke grenzen zouden overschrijden.

Van belang is de toelichting op artikel 14 van de kinderrechten: ‘Maar in het VN-Kinderrechtenverdrag staat dat kinderen niet gedwongen of verplicht mogen worden om een bepaald geloof te hebben, niet door hun ouders en niet door de regering. Ouders mogen kinderen wel stimuleren om een bepaald geloof te volgen.’ Daarnaast stelt artikel 29,1 van de kinderrechten: ‘het onderwijs aan het kind dient te zijn gericht op: a) de zo volledig mogelijke ontplooiing van de persoonlijkheid, talenten en geestelijke en lichamelijke vermogens van het kind’. De ‘zo volledige mogelijke ontplooiing‘ van een kind kan belemmerd worden als het op te jonge leeftijd gedwongen wordt een bepaald geloof te volgen zodat het kind zich niet meer volledig kan ontplooien.

Marion Kochelkoren zegt als ‘parochiecatechiste’ kinderen van groep 4 tot groep 8 ‘dagelijks‘ en ‘langdurig‘ catechese te geven. Dat betreft volgens opgave van Wikipedia kinderen van 6 tot 13 jaar. Het is niet toevallig dat zij praat over kinderen vanaf 7 jaar omdat dit volgens de apostolische constitutie Quam Singulari uit 1910 de minimumleeftijd is om kinderen toe te laten tot de Heilige Communie. De constitutie legt de jaren des onderscheids van een kind bij 7 jaar. Dat past bij de logica van de katholieke kerk en andere religies om kinderen zo jong mogelijk te vormen. Als de ontvankelijkheid het grootst is en de weerstand het kleinst.

De vraag of programma’s voor kinderen binnen religieuze instellingen op alle onderdelen in lijn zijn met de kinderrechten is nog steeds niet afdoende beantwoord. Ook de vrijzinnige politiek partijen willen er hun handen niet aan branden. Tot die tijd worden de kinderen overgeleverd aan de catechese van types als Marion Kochelkoren die menen dat de kinderen het bezit van haar God zijn. Zij ziet er zelfs persoonlijk op toe dat de in de harten van de kinderen gezaaide zaadjes groeien. Dat is nog eens wat je noemt religieuze cardiologie.

Het misverstand dat gevestigde media links zijn. Ze zijn rechts

Rechts

Waar komt toch het misverstand vandaan dat gevestigde media links zijn? Laten we zoals Wikipedia de term links reserveren voor politiek die streeft naar meer macht voor de economisch zwakken in de samenleving  (klassenstrijd), wantrouwen heeft ten aanzien van de vrije marktwerking en van het bedrijfsleven (het kapitaal) en is voor het toepassen van overheidsingrijpen om tot een egalitaire verdeling van welvaart te komen. In het derde debat van de Republikeinse presidentskandidaten in Colorado verwoordde Marco Rubio hetzelfde idee over een ‘liberal bias’ (linkse vooringenomenheid) van Amerikaanse gevestigde media. Maar zijn ze niet eerder rechts omdat ze de gevestigde orde ondersteunen en onderdeel zijn van ondernemingen die voorstander zijn van vrije marktwerking? Of liever gezegd, dat in theorie zijn, maar door kartelvorming met elkaar de markt verdelen. Omdat links de gevestigde orde wil veranderen is het niet logisch dat gevestigde media links zijn.

Petitionist Martin Gahr zegt niet direct dat gevestigde media links zijn, maar suggereert het wel door gebruik van termen als rechts-populistisch en rechtse hoek voor deelnemers aan het publieke debat. Hij schetst een perspectief. Maar is het niet tegenstrijdig dat gevestigde media die de gevestigde orde ondersteunen zich zouden richten op deelnemers aan het debat die de gevestigde orde ondersteunen? Hoe logisch is dat?

Er is een verklaring voor het misverstand dat heeft te maken met het begrip culturele hegemonie. Het valt Martin Gahr niet te verwijten dat hij het niet doorziet. Een begrip waarover de Italiaanse Marxist Antonio Gramsci veel schreef en dat omschreven kan worden als ‘sociale patronen die dominant zijn geworden door de cultuur van de heersende klasse’ en zo als natuurlijk worden ervaren. Welnu, die culturele hegemonie is een zetstuk dat door de gevestigde orde voor de macht wordt geplaatst met inzet van de gevestigde media.

Verhullen van macht is een prima middel om te zorgen dat kritiek de verkeerde kant opgaat. Zo blijven machtsposities aan het zicht onttrokken en krijgt de machteloze opponent (hier: links) op de koop toe ook nog de kritiek voor de kiezen. Dat is een fantastisch meesterplan met dubbele winst voor rechts. Dat heeft er alle belang bij om het idee van een linkse kerk of linkse media in de lucht te houden en te laten bestaan als bliksemafleider. Wie nadenkt en begrijpt hoe de eigendomsverhoudingen in de samenleving liggen kan weten dat NOS, RTL, NRC, Trouw, AD, De Telegraaf, De Volkskrant en al die gevestigde media gewoon rechts zijn.

Foto: Schermafbeelding van petitie ‘Tegen discriminatie door mainstream media en politiek’, 3 november 2015.

Islam en democratie onverenigbaar volgens Saffaruk Choudhury

Volgens de Brits-Pakistaanse hafanistisch-soennitische prediker Saffaruk Choudhury kan een moslim niet zeggen dat politiek en religie gescheiden zijn. De scheiding van kerk en staat gelden volgens hem voor het christendom, het boeddhisme of het animisme, maar niet voor de islam. Hij beredeneert dat niet vanuit de staatsinrichting, de nationale grondwet of nationale rechtsstaat, maar vanuit de opvatting van zijn geloof.

Zoals bekend kent Nederland geen volledige scheiding van kerk en staat. Voorbeelden volgens Wikipedia zijn: politieke partijen met een religieuze grondslag; op Prinsjesdag sluit de Koning de troonrede af met een bede; de koning regeert volgens de aanhef van elke wet “bij de gratie Gods”; in veel gemeenteraden wordt de vergadering geopend en gesloten met een ambtsgebed; de Zondagswet verbiedt openbare vermakelijkheden op zondag voor 13.00 uur; al het overheidspersoneel is verplicht vrij op vijf christelijke feestdagen; de meeste geestelijken in Caribisch Nederland zijn als rijksambtenaar in overheidsdienst; bij rechtszaken wordt aan getuigen de optie voorgelegd om de waarheid te spreken op grond van een eed op de Bijbel. Bij een volledige scheiding zou de Nederlandse wetgever deze voorbeelden moeten afschaffen. Die verandering gaat langzaam.

Saffaruk Choudhury gaat verder als hij nationale wetgeving ondergeschikt maakt aan islamitische wetgeving (Sharia) volgens de interpretatie van de opvatting van zijn geloof. Da’s niet zozeer een kwestie van een onvolledige scheiding van kerk en staat, maar van onverenigbaarheid van religie en politiek. Bevestigt hij hiermee het idee dat islam en democratie onverenigbaar zijn? Ja, dat doet hij, want volgens zijn interpretatie onttrekken de islam en de gemeenschap van moslims zich aan het democratisch proces. Want democratie is een staatsvorm waarin de vertegenwoordiging van het volk de hoogste macht heeft en een overwegende invloed heeft op het regeringsbeleid. In de opvatting van Saffaruk Choudhury ligt die hoogste macht elders.

Wedzinga: Hillenaar, de man achter Demmink. Klopt dat?

Wicher Wedzinga maakt op verzoek de video ‘De man achter Demmink’ openbaar. Zoals hij op Twitter beweert ‘ook vanwege alweer nieuwe ontwikkelingen.’ Henk Rijkers van het Katholiek Nieuwsblad gaf op 12 december al een samenvatting van de toen nog niet openbare video. Hugo Hillenaar zou bron van informatie over Demmink kunnen zijn. Volgens een vrouwelijke getuige die Wedzinga sprak regelde Hillenaar ‘allerlei zaakjes‘ voor Demmink (na 12’ 45’’). Wat voor zaakjes dat waren zegt Wedzinga niet gevraagd te hebben. Waarna een verhaal over verkrachting en zaadlozing volgt. Hillenaar is in beeld als iemand die in een onderzoek wat te melden heeft over Demmink. Hij kan aan de tand gevoeld worden om het onderzoek verder te helpen.

Kamervoorzitter censureert kamervragen Bontes over Demmink

bontes

De kwestie-Demmink blijft de aandacht vragen. Wat er waar is van alle beschuldigingen tegen deze voormalig hoogste ambtenaar van het ministerie van Justitie Joris Demmink is onduidelijk. Wel staat al een paal boven water dat er nooit een diepgaand onderzoek naar hem is verricht -hoewel de huidige minister van Veiligheid en Justitie Ivo Opstelten anders beweert- en dat de gevestigde media jarenlang onder druk zijn gezet om niet te publiceren over deze zaak. Oud-rechter Wicher Wedzinga gaat in een YouTube-column in op het dossier Demmink en spreekt over de ’totaal incompetente’ Opstelten: (20’12’’) ‘een man die werkelijk van toeten noch blazen weet maar die ook gewoon raaskalt’. Wedzinga wijst aan de ene kant op makkelijke beschuldigingen van mensen die hun maatschappelijk ongenoegen verwoorden en aan de andere kant op klassenjustitie.

Naamloos

Nu heeft kamerlid Louis Bontes van de conservatieve partij VNL kamervragen gesteld aan minister Opstelten en staatssecretaris Fred Teeven, en premier Mark Rutte. Gisteren kreeg VNL van geen enkele partij steun voor een aanvraag om een debat te houden over een aangifte tegen Opstelten. Zes oud-gevangenisdirecteuren proberen om hun aangifte tegen Opstelten wegens een ambtsmisdrijf in de affaire Demmink op de agenda te krijgen. Dat pakken de politieke partijen behalve de VNL niet op. Welke druk wordt hier uitgeoefend?

Maar ook de kamervragen die hij indiende mocht Bontes niet stellen. Van de 16 kamervragen die hij indiende schrapte kamervoorzitter Anouchka van Miltenburg  (VVD) de vragen 4, 5, 6 over het zogenaamde Rolodexonderzoek en vraag 16. En in vraag 7 heeft de kamervoorzitter de tekst aangepast door de zinsnede ‘zoals gebeurde met het Screbrenica-rolletje’ te schrappen, een stijlfout toe te voegen (het incorrecte ‘kwijt raken’ in plaats van ‘kwijtraken’) en ‘beschermd worden‘ toe te voegen.

Is dit censuur? Ja, dit is censuur van kamervoorzitter Van Miltenburg die gaat zitten rommelen in teksten. Dit is ongewenst, ontoelaatbaar en hoogst ongepast. Dit gaat verder dan de kwestie Demmink of het vermeende disfunctioneren van minister Opstelten. Het schrappen van kamervragen en het eigenhandig aanpassen van vragen door de voorzitter gaat over het functioneren van het parlement. Als de Tweede Kamer zichzelf serieus neemt, dan roept het presidium Van Miltenburg op het matje. Om haar duidelijk te maken dat dit in een parlementaire democratie onacceptabel is en haar op te roepen Louis Bontes zijn 16 vragen alsnog in te laten dienen. Opvallend is dat zowel Van Miltenburg, Opstelten, Teeven, Rutte als Demmink lid van de VVD zijn.

Foto 1: Tweet van Louis Bontes, 10 december 2014.

Foto 2: Oorspronkelijke kamervragen van Louis Bontes/ Joram van Klaveren over de affaire Demmink.

Gevraagd: onderzoek naar kinderrechten in religieuze organisaties

kin

Volgens Nu.nl denkt het OM na over vervolging van de Evangelie Gemeente Utrecht (EGU) naar aanleiding van een oordeel van het College van de Rechten van de Mens over de weigering van de EGU en Zaalverhuur 7 dat de verhuur in het gebouw Boothstraat 7 coördineert om COC-jongeren een zaal te verhuren. Het College -dat opereert op het terrein van advies, onderzoek en voorlichting- oordeelt: ‘Godsdienstvrijheid is een groot goed in Nederland. Dat neemt niet weg dat als een kerkgenootschap besluit de ruimten van een kerk openbaar aan te bieden, hij huurders in principe niet mag weigeren. (..) Het kerkgenootschap stelt dat het niet zozeer de COC-werkgroep afwijst, maar de activiteiten die de werkgroep wil uitvoeren. (..) In dit geval is staat echter niet vast dat de COC-werkgroep is afgewezen vanwege de activiteiten die zij wilde organiseren. (.) Daarom oordeelt het College dat het kerkgenootschap en de Zaalhuur7 de jongeren niet hadden mogen weigeren.’

Het OM kan uitzoeken of er sprake van discriminatie is. Maar wordt dit geen onnodig theoretische discussie tussen volwassenen met een hoog scherpslijperij-gehalte? Hoe belangrijk is dit debat in de praktijk van een stad als Utrecht waar volop zalen te huur zijn? Waarom wil de COC-werkgroep juist bij de EGU waarvan het op voorhand kan weten dat het afwijzend staat tegenover seksuele diversiteit een zaal huren? Is dat naïviteit, provocatie of het opzoeken van een confrontatie? Moet het OM hier haar kostbare tijd aan besteden?

Schadelijker zijn de kinderdiensten die de EGU aanbiedt. Religieuze organisaties hebben er belang bij om kinderen zo vroeg mogelijk in hun invloedssfeer te trekken. Begin 20ste eeuw was er binnen de katholieke kerk een debat wat de jaren des onderscheids zijn. Belangrijk met betrekking tot het toelaten van kinderen tot de sacramenten van de communie en de biecht. Wikipedia: ’Sommigen beweerden dat men in de jaren des onderscheids (minimaal twaalf jaar) moest zijn om oprecht te kunnen biechten en dat men een volledig begrip van het geloof moest hebben om ter communie te kunnen gaan. Deze beide opvattingen werden door Pius X als een dwaling aangemerkt.’ De paus stelde de leeftijd voor de eerste Heilige Communie vast op ongeveer zeven jaar. In de katholieke kerk werd deze leeftijd de ondergrens, waarbij opmerkelijk is dat ‘niemand een volledige kennis van het geloof hoeft te hebben om toegelaten te worden tot de onderhavige sacramenten’.

De EGU ziet kinderen als een verlengde van de eigen doelstelling: ‘Wij vinden kinderen belangrijk. Zij zijn de toekomst van onze gemeente.’ Kinderen worden dienstbaar gemaakt aan een doel dat niet primair hun doel is en waarbij hun ontwikkeling, individualisme en eigenheid niet vooropstaat. De EGU biedt programma’s aan die gericht zijn op baby’s (0-2 jaar), peuters (2-4 jaar), kleuters (4-6 jaar) en midden/bovenbouw (6-12 jaar). Hoe dat werkt volgt uit de toelichting van ‘een kinderkring voor meisjes vanaf 8 jaar’: ‘een dynamisch meerjarig programma dat de kinderen zal helpen stappen te nemen in hun groei naar geestelijke volwassenheid.’ en hoe het voelt ‘om verantwoordelijkheid te dragen, leiderschap en dienstbaarheid.’

Dit gaat niet over een verbod dat kinderen totdat ze de jaren des onderscheids hebben bereikt weggehouden moeten worden uit de sfeer van een religieuze organisatie waarvan de ouders deel uitmaken. Da’s een te krachtige ingreep die zich slecht verhoudt met de vrijheid van godsdienst. Maar kinderen hebben wel rechten. De toelichting bij artikel 14 van de Kinderrechten zegt: ‘Maar in het VN-Kinderrechtenverdrag staat dat kinderen niet gedwongen of verplicht mogen worden om een bepaald geloof te hebben, niet door hun ouders en niet door de regering. Ouders mogen kinderen wel stimuleren om een bepaald geloof te volgen. De regels van een geloof mogen alleen nooit schadelijk voor kinderen zijn.

De grens van wat aanvaardbaar is voor kinderen in een religie ligt tussen stimuleren en dwingen. Gelovige ouders of een religieuze organisatie mogen kinderen aansporen, maar niet in een dwingend programma binden. Het dienstbaar maken van meisjes vanaf acht jaar gaat verder dan stimuleren en is feitelijk onderwerping. Nodig is een grootschalig wetenschappelijk onderzoek waarin cursussen en programma’s van religieuze organisaties voor kinderen tot 12 jaar doorgelicht worden en bekeken wordt hoe maatschappelijk aanvaardbaar en in lijn met de kinderrechten deze zijn. In onderling overleg tussen onderzoekers, religieuze organisaties en overheid kan een leidraad opgesteld worden met aanbevelingen en verboden. Een uitkomst zou kunnen zijn dat er voortaan geen programma’s en cursussen meer aangeboden wordt aan kinderen tot acht jaar die verder gaat dan neutrale oriëntatie op andere religies en levensovertuigingen. Vanaf 12 jaar kan dan de catechisatie gegeven worden. Kinderen moeten zo vrij en neutraal binnen de religieuze organisatie kunnen verkeren. Als een specifieke religieuze organisatie dat idee niet deelt kan het OM optreden. Zinvol.

Foto: Schermafbeelding van kinderdienst van de Evangelie Gemeente Utrecht, 11 september 2014.