Petitie ‘Godsdienstvrije basisscholen – De bijl in artikel 23’ verdient steun. Met een andere formulering

Er zijn geen zwaarwegende argumenten tegen de petitieGodsdienstvrije basisscholen – De bijl in artikel 23’ of het moet de formulering ervan zijn. Want ‘godsdienstvrij’ is een ongelukkige beschrijving van waar het om gaat. Het roept bij sommigen wellicht het idee op dat er in de samenleving een beweging bestaat die zich afzet tegen godsdienst of bijzonder onderwijs. Het is de valkuil van framing door godsdiensten die het voordeel van de traditie hebben en de norm bepalen. Dat resulteert in onvolledige en onjuiste termen als ‘atheïsme’ of ‘godsdienstvrij’. Maar iemand die zich niet laat inspireren door godsdienst is niet specifiek ‘zonder godsdienst’, maar evengoed ‘zonder X’, ‘zonder sprookje’, ‘zonder kunst’ of ‘zonder wat dan ook’.

Dus ja, het verdient aanbeveling om artikel 23 af te schaffen als een relict van politieke koehandel die in 1917 resulteerde in artikel 23. Na 100 jaar kan dat geactualiseerd worden. Als politieke partijen dat blijkbaar onder elkaar niet voor elkaar krijgen moeten de burgers maar het initiatief nemen. Maar nee, de actualisering ervan heeft niets te maken met afwijzing van godsdienst, maar alles met de omarming van het openbaar onderwijs.

Foto: Schermafbeelding van de petitieGodsdienstvrije basisscholen – De bijl in artikel 23’ op Petities.nl.

Bidden op openbare school vraagt gebedsruimte. Kan het zonder?

rijs

Aldus de briefVerklaring met betrekking tot bidden op school’ van de rector van het Rijswijks Lyceum. Of betrokken docent een ruimte eiste om te bidden is de vraag. Het gaat er dus niet om of hij op een openbare school mag bidden, maar of de school allen die willen bidden of anderszins willen voldoen aan religieuze plichten dient te faciliteren. Het valt niet aannemelijk te maken dat dat een taak is voor een openbare school.

De leraar zegt echter dat hij geen aparte ruimte om te bidden eiste, maar alleen tijd en de gelegenheid om te bidden. Een en ander sluit niet uit dat hij een ruimte bezette en blokkeerde voor andere activiteiten. Of de interpretatie in een interview van Al-Yaqeen met de betreffende leraar Landbrug dat hij een ‘gebedsverbod kreeg opgelegd’ klopt is dan ook de vraag. Vandaag zijn er door de PvdA kamervragen over deze kwestie gesteld. Deze kwestie kan het best opgelost worden door zo formeel mogelijk naar de richtlijnen te kijken.

Foto: Schermafbeelding van  brief ‘Verklaring met betrekking tot bidden op school’ van de rector van het Rijswijks Lyceum, 9 december 2015.

Ebru Umar, moslimgekkies, islamisering en financiële gelijkstelling

De Turks-Nederlandse columniste Ebru Umar wordt bedreigd door Nederturkse jochies, die ze moslimgekkies noemt. Juist ‘moderne moslims’ willen haar dood, meent ze in de nrc.nl. Dit naar aanleiding van een column in Metro over een Turkse moskee die ’s ochtends lawaai geeft en het verstoorde publieke debat in Turkije. 

Umar ziet als oorzaak voor de bedreigingen de islamisering van Nederland en het naast elkaar leven van mensen in gescheiden werelden: ‘Hoe kan het dat wij het in Nederland toestaan dat deze groep zich afscheidt door middel van eigen onderwijs, eigen koranscholen, eigen voetbalclubs, in plaats van te zeggen ‘luister eens gastjes, jullie zitten hier in Nederland en daar doen we dingen samen!‘. Tolerantie wordt zo tot het negeren van de ander. Umar pleit voor openbaar onderwijs omdat naar haar idee de financiële gelijkstelling tussen bijzonder en openbaar onderwijs het naast elkaar voortbestaan van die gescheiden werelden bevestigt.

De financiële gelijkstelling tussen bijzonder en openbaar onderwijs is een typisch Nederlands verschijnsel. Sommige Nederlanders zien het wellicht als vanzelfsprekend, maar dat is het niet. De gelijkstelling is niet tot stand gekomen vanwege een bepaalde logica, maar alleen omdat het ooit wisselgeld in een politieke uitruil tussen confessionele en niet-confessionele partijen was. Velen pleiten er al jaren voor om deze historische ‘vergissing‘ recht te trekken. De confessionele partijen zijn hier het meest tegen en de vrijzinnige partijen het meest voor. De reactie van Andries Knevel op het idee van Umar om te stoppen met de bekostiging van het bijzonder onderwijs spreekt boekdelen. Bijzonder onderwijs is trouwens meer dan religieus onderwijs alleen.

ebru
Foto: Schermafbeelding van Tweets aan en van Ebru Umar, 23 juli 2013.

Onderwijsraad adviseert artikel 23 ruim te interpreteren

De Onderwijsraad adviseert regering en Kamer om de bekostiging van scholen ruimer op te gaan vatten. Er moet ruimte komen voor het stichten van scholen op basis van nieuwe levensbeschouwelijke overtuigingen of pedagogische visies. Aldus de raad in het advies ‘Artikel 23 Grondwet in maatschappelijk perspectief.

De raad merkt op dat ‘bijzondere scholen nu alleen worden gesticht op basis van een levensbeschouwelijke of religieuze oriëntatie, die bovendien zichtbaar geworteld moet zijn in de samenleving’. Da’s achterhaald en past niet meer bij de moderne tijd. Als het begrip ‘richting’ ruimer wordt opgevat wordt de oriëntatie minder belangrijk. Hiertoe zou ook de wetgeving aangepast moeten worden in de richting van een zogenaamd open richtingbegrip. Verder wil de raad meer dan voorheen inzetten op kwaliteit en pedagogische toetsing.

Het valt niet te verwachten dat dit advies onverdeeld wordt overgenomen. De toch al zo met zichzelf worstelende CDA zal op de rem gaan staan omdat het er de hand van de liberale duivel in ziet. Te weten D66 en VVD. Want de macht van de christelijke politiek loopt via de koepels van het bijzonder onderwijs.

Zoals religie niet met een verbod, maar met de uitbreiding beantwoord moet worden, heeft de Onderwijsraad begrepen dat zoiets ook het antwoord is op het bijzonder onderwijs. Het zou binnen de Nederlandse politieke traditie een aardverschuiving zijn als de financiële gelijkstelling tussen openbaar en bijzonder onderwijs werd beëindigd. Da’s verloren moeite. Maar de uitbreiding van het bijzonder onderwijs omzeilt de stammenstrijd en verkleint in de toekomst het belang van het onderwijs op religieuze en levensbeschouwelijke grondslag.

Foto: Cartoon ‘Wijze mannen keuvelen wat over de vrijheid van onderwijs’. Credits Gnoe

Openbaar onderwijs verdient meer steun

Het openbaar onderwijs is verwaarloosd en moet opnieuw opgetuigd worden. Het kan opvoeden in het recht. De financiering van het bijzonder onderwijs is de crux. Dat moet gestopt. Artikel 23 kan blijven bestaan waar het de vrijheid van onderwijs betreft. Het geld dat vrijkomt door te stoppen met de financiering van bijzonder onderwijs kan doorgesluisd worden naar het openbaar onderwijs. Dat zal door extra middelen een kwaliteitsslag kunnen maken. Openbaar onderwijs wordt zo aantrekkelijker.

Tegenstanders van het einde aan de financiering van bijzondere scholen beweren dat daarmee scholen overgeleverd worden aan extremisten uit Iran, Vaticaanstad of Barneveld. Het zij zo. Dat zijn de vrije krachten in een open maatschappij. Oprichting van bijzondere scholen is een recht en wordt niet beëindigd. Wel de bekostiging ervan door de overheden.

Er kan onderwijskundig vervolgens gekozen worden voor diversificatie binnen het openbaar onderwijs. Dat hangt af van de verschillen tussen stad en platteland, van de opleiding van de ouders in de schoolomgeving en van de religieuze en levensbeschouwelijke inspiratie van de ouders.

Kinderen dienen weerbaar te zijn.

Dat kan door ze op neutrale wijze kennis te laten maken met religies en levensbeschouwingen. Kinderen zijn geen bezit van ouders. De overheid heeft de plicht om kinderen via het onderwijs zo breed mogeliijk op de maatschappij voor te bereiden. Tegenstanders van openbaar onderwijs willen hun kinderen eeuwig op een eiland houden. Voor hen komt het geschikte moment nooit om over te gaan op openbaar onderwijs.

Een basisoriëntatie religie en levensovertuiging in het openbaar onderwijs dient om kinderen in contact met diversiteit te brengen en overzicht te bieden. Met als doel om ze weerbaar te maken voor eenzijdige indoctrinatie. Door de salafistische moslim, de gereformeerde christen, de vrijzinnnige nihilist of de horizontale communist.

Religieuze of levensbeschouwelijke oriëntatie op openbare scholen dient het doel van weerbaarheid en informatie. Lessen die door externe vertegenwoordigers zelf gegeven worden zijn ongewenst omdat ze de doelstelling van de brede oriëntatie doorkruisen. Het kan alleen door onafhankelijke derden gegeven te worden omdat fundamentele kritiek in de lessen moet kunnen doorklinken.

Bijzonder onderwijs kan het beste indirect beconcurreerd worden door te zorgen dat het openbaar onderwijs door een meerderheid van de bevolking als beter wordt gezien. Dan neemt het belang van het bijzonder onderwijs op termijn vanzelf af. Dat vraagt om een inspanning van de overheid die nu ontbreekt.

Het bijzonder onderwijs in Nederland is grotendeels van christelijke signatuur. Deze positie wordt gecompliceerd door de opkomst van islamitisch onderwijs. Dat werd jarenlang met fluwelen handschoenen benaderd. Het was de eerste verdedigingslinie van het christelijk onderwijs. Maar de discussie is ouder dan de vestiging in de moderne tijd van moslims in Nederland. Het is historisch onterecht om alles ter herleiden tot het belang van het islamitisch onderwijs.

Omleiden van geldstromen van bijzondere naar openbare scholen gaat verder dan godsdienstonderwijs alleen. Het gaat om herfinanciering van het onderwijs. Bijzonder onderwijs past in een pluriforme samenleving, maar biedt onvoldoende basis. Het past bij een vorige fase van Nederlandse verzuiling. Toenemende fragmentering en diversiteit van Nederland vragen om een antwoord dat gebaseerd is op streven naar eenheid. Daarin kan openbaar onderwijs optimaal voorzien.

Foto: Zondagsschool in een christelijke kerk in China, 1895-1935