Restitutie en roofkunst: de herinnering blijft

Update 5 november 2013: Miljarden aan kunstschatten in Munchen. Wanneer stopt het? 

Hoever moeten herinnering en herdenken teruggaan? Twintig, vijftig, honderd jaar? Welke generaties zijn erbij betrokken en hebben recht van spreken? Hoe kunnen zelfbenoemde woordvoerders door anderen gelegitimeerd worden? Hoe kunnen ze hun recht claimen? Wat is de morele ruimte voor anderen om daaraan voorbij te gaan?

Dit soort vragen werden voor mij opgeroepen bij de Goudstikker-claim op tijdens de Tweede Wereldoorlog geroofde kunst uit joods bezit. Roofkunst. Aan dat exclusieve beroep van nabestaanden heb ik een onaangename smaak overgehouden. In mijn ogen is het ontspoord in een actie van niet onbemiddelde Amerikanen om openbaar kunstbezit te ontvreemden uit Nederlandse musea. Maar toch, geroofde kunst moet terug naar de juridische eigenaar.

Komt mijn ongenoegen door de professionalisering van de claim? De verre familie van nu treedt formeler en harder op dan de betrokkenen van toen ooit deden. Anderen die er als koper zijdelings bij betrokken werden omdat ze toevallig een schilderij hebben verworven, worden door een beroep op moraliteit oneigenlijk onder druk gezet. Hun verweer is lastig. Ze zwemmen in de fuik van oneigenlijke argumenten en valse sentimenten. Da’s ontoelaatbaar gedrag van een lobby die een beroep doet op joods slachtofferschap van hun voorouders.

De oplossing lijkt me simpel. De buitenlandse lobby maakt zich krachtig en verzamelt voldoende geld om het geroofde bezit voor een marktconforme prijs te kopen of houdt anders de mond.

Aandacht voor het verleden is nodig en daarbij hoort respect voor slachtoffers. Zelfbenoemde woordvoerders van nu missen de ervaringen van toen en kunnen alleen namens zichzelf spreken. Dat zouden ze beter moeten beseffen in hun argumenten en het exclusieve beroep op moraliteit dat de anderen weerloos laat.

Nabestaanden moeten oppassen zich niet mee te laten voeren door hun oprechte betrokkenheid die de onaangename gebeurtenissen van het verleden onwaardig en plat maakt. Da’s een resultaat waarbij iedereen verliest. De nagedachtenis aan de slachtoffers nog wel het meest. Dat mag nooit verzakelijkt worden.

Foto: Amerikaanse militairen dragen roofkunst dat in 1945 in een Oostenrijks kasteel ontdekt is. Credits: /Getty

Cultuur en het smalle pad van het juiste protest

Anna Tilroe is bijzonder hoogleraar Kunst en cultuur aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. Ze bezet voor een periode van 1 jaar de Anton van Duinkerken-wisselleerstoel die is ingesteld door het Nijmeegs Universiteitsfonds. Afgelopen zondagmiddag 26 juni was ze een van de sprekers op de protestdag Boijmans Bezet op het binnenplein van museum Boijmans. Ze trok fel van leer.

Haar ongenoegen nam zulke nuances aan dat ze de uitspraak Als ik het woord Cultuur hoor, dan trek ik mijn pistool die ze aan Joseph Goebbels toeschreef door haar lange toespraak vlocht. Mogelijk om ons wakker te schudden. Een klassiek geval van de Wet van Godwin. Een populaire analyse in rechtse kringen.

Na haar kwam Job Cohen die meteen het citaat van Tilroe pareerde. Hij distantieerde er zich fijnzinnig van door er een citaat van Winston Churchill naast te zetten. Met de strekking Waar vechten we nog voor als we korten op Cultuur. Cohen vond de goede toon.

Tilroe en Cohen markeren uiterste posities in het cultuurprotest. De eerste schamperend, de laatste diplomatiek. Waarschijnlijk helpt het een noch het ander om een bres te slaan in de verdediging van de regering. Maar Boris van der Ham (D66) en Job Cohen proberen een kloof te overbruggen en eigen initiatieven te nemen.

Acties als Nederland schreeuwt om Cultuur en de Mars der Beschaving vliegen uit de bocht als ze komen met verwijten, claimen van eigen rechten en groteske overdrijvingen. De juiste weg is een smal pad. Gelukkig wordt er veel verstandigs gezegd, met passie en maatschappelijke betrokkenheid. Maar iemand die voor zichzelf werkgelegenheid eist is ongeloofwaardig. Of Goebbels van stal haalt.

In november 2010 schreef ik: Bij vakbondsacties kan ik me doorgaans verenigen met het doel. Maar actiemiddel en pamfletten bekoren me minder. Bij malle petjes, oranje hesjes en gescandeer van leuzen kijk ik liever opzij. Ik begrijp echter dat versimpeling nodig is om de publiciteit te halen.

De bezuiniging op het cultuurbudget met 200 miljoen en de lastenverzwaring van 13% BTW-verhoging op theaterkaartjes vind ik een verkeerde doelstelling. Zelfs van een grote onnozelheid waarmee VVD en CDA voor mij door de mand vallen.

De actie Nederland schreeuwt om Cultuur roept mijn scepsis op. De site stapelt argumenten zonder dat het een overtuigend betoog wordt. De verantwoording doet denken aan een haastklus en gelegenheidsargumenten. Kunst die slecht in vorm is. Kortom, aan een sector die nog niet toe is aan nadenken over de eigen toekomst.

Juist daarom steun ik de actie. Dus op voorwaarde dat de cultuursector de komende tijd benut om een omslag naar de toekomst te maken. Want da’s onvermijdelijk. De sector moet even de tijd kunnen nemen. Schreeuw daarom allen mee om cultuur. 

Ruim een half jaar later heeft de cultuursector nog steeds geen omslag naar de toekomst gemaakt. Analyses zijn gemaakt en alternatieven gezocht. Sectoren steunen elkaar tot aan de hoek van het Malieveld. Topinstellingen die gespaard blijven gaan hun eigen gang. Talentontwikkeling en postacademisch onderwijs zijn op zichzelf aangewezen. Regio’s stellen het eigen orkest boven kwaliteit.

De sector is nog steeds intern verdeeld. Eensgezindheid en denken over de eigen positie is ook lastig. Cultuur is een sector met uiteenlopende vertegenwoordigers en belangen. Nederland kent veel betrokken en ambitieuze kunstenaars, kunstliefhebbers en denkers over kunst. Overschreeuwen helpt niet om die verschillen te overbruggen. In kunst gaat het om het vinden van de goede vorm. In cultuurpolitiek ook.

Over de uitspraak van Goebbels valt het nodige te zeggen. Bijvoorbeeld dat-ie helemaal niet van Goebbels is. Noch van Hermann Göring. Het komt uit het toneelstuk Schlageter uit 1933 van Hanns Johst: Wenn ich Kultur höre … entsichere ich meinen Browning. 

Foto 1: Le Son du Tonnerre (Het geluid van de donder), Sarkis 
Foto 2: Na het protest tegen de cultuurbezuinigingen, Den Haag, 27 juni 2011