Deze week wordt de watersnoodramp van 1953 herdacht. Het is 70 jaar geleden. Er kwamen toen in Nederland meer dan 1800 mensen om het leven in Zuid-West Nederland. Media besteden er ruimschoots aandacht aan. Terloops komt ook het verschil tussen de huidige en toenmalige samenleving boven water.
Wat buiten beeld blijft is dat Nederland als waterland een regelmaat van dijkdoorbraken, overstromingen en watersnoden kent. In de recente geschiedenis overkwam Nederland dat in 1855, 1916 en 1926. Dat zijn geen incidenten.
Met de reactie erop om het land met barrières, dammen, verhoogde dijken, natuurlijke constructies en hoogwaardige technische ingrepen veiliger te maken is Nederland wereldberoemd geworden. De kennis over waterbeheersing is een Nederlands exportproduct.
Een andere wetmatigheid van watersnoden en dijkdoorbraken zijn burgeracties om slachtoffers te helpen via regionale of landelijke inzamelingen. Dat gaat dan telkens onder het motto ‘Dijken dicht, beurzen open‘. Nederlanders zetten hun beste beentje voor om elkaar te helpen bij het natuurgeweld. Het stijgende water is een geduchte en vertrouwde vijand van mythische proporties.
Door de opwarming van aarde en de niet verminderende uitstoot van broeikasgassen blijft de waterspiegel stijgen. Dat is een paradigmaverschuiving die leidt tot een dramatisch ander beeld van de werkelijkheid. De inschatting van deskundigen is dat er in de nabije toekomst meer op het spel komt te staan.
Hoe gaat dat eindigen? Komen we buiten de veiligheidsmarge van de Nederlandse waterwerken? Wat betekent dat voor de veiligheid?
Er is continu werk aan de winkel om Nederland tegen het water te beschermen. Wetenschappers en toegepaste wetenschappers beseffen dat. Wie weet moeten straks lager gelegen gedeelten opgeofferd worden om de rest van het land te redden. Dan zijn collectes voor de slachtoffers water naar de zee dragen.
Er is elk jaar weer debat over de herdenking op 4 mei en de viering op 5 mei omdat de contouren ervan onduidelijk zijn en niet door iedereen aanvaard worden. Wel of niet met Duitsers? Wel of niet uitsluitend over de Tweede Wereldoorlog? Wel of niet over na-oorlogse conflicten? Wel of niet over het abstracte begrip vrijheid? Dat is een vervelende discussie die voor geprikkeldheid, onzekerheid en meningsverschillen zorgt. Het tast het cachet aan van deze dagen.
Nodig is een structurele, integrale oplossing die voor langere tijd werkbaar is. Zeg 25 jaar. Ik zou het volgende voor willen stellen. Het gaat om de herschikking en aanpassing van nationale feestdagen die aansluit bij de secularisering van Nederland. De valkuil is dat de viering te nationalistisch wordt. Daar moet in de voorwaarden rekening mee gehouden worden.
Uitgangspunt is het afschaffen van ongeveer de helft van de christelijke feestdagen, zoals Goede Vrijdag, Hemelvaartsdag, 2e Kerst-, Paas- en Pinksterdag. Dat zijn vijf feestdagen die vrijkomen. Vanwege sentimentele en traditionele overwegingen is een geleidelijke overgang verstandig door de christelijke feestdagen niet volledig af te schaffen, maar alleen de ‘2e-dagen’ die in tal van andere christelijke landen nu ook al niet worden gevierd. Nederland is tamelijk uniek door er een 2e dag aan vast te plakken.
Laten we dus beginnen om 2e Kerstdag, 2e Paasdag en 2e Pinksterdag, Goede Vrijdag en Hemelvaartsdag als feestdag af te schaffen. De christelijke signatuur ervan is een relict en past niet meer bij een land waar een meerderheid van 56% zegt (schatting 2021) niet meer belijdend godsdienstig te zijn en zich niet tot een religieuze groep te rekenen. Christenen maken ongeveer 1/3 van de Nederlandse bevolking uit. Ook is het in strijd met de scheiding van kerk en staat. Voorlopig kunnen dan om historische redenen de zondagen die voorafgaan aan de 2e Kerst-, Paas- en Pinksterdag gehandhaafd blijven.
Het is om getalsmatige redenen onverstandig om een deel ervan te vervangen door feestdagen van andere godsdiensten. De islam is na het christendom in Nederland de grootste godsdienst en heeft officieel een aanhang van 5% van de bevolking. Dat is een percentage dat niet meer groeit en vermoedelijk te hoog ingeschat is vanwege meegetelde ‘culturele’ moslims die niet belijdend zijn, maar door sociale dwang en andersoortige redenen niet officieel uit de islam treden. Het zijn geen spijkerharde cijfers. De berekening gaat voorbij aan de secularisatie onder Nederlandse moslims en is gebaseerd op statistieken die de demografie van het land van herkomst naadloos vertalen naar het land van aankomst, terwijl de immigranten daarvan afwijken en vaak minder religieus zijn. Het aantal belijdende Nederlandse moslims is lager en komt vermoedelijk uit op zo’n 3% (525.000).
Het zou merkwaardig zijn indien de groep Nederlanders die zich niet laat inspireren door godsdienst en minimaal 18 maal zo groot is als de aanhangers van de tweede godsdienst van Nederland geen feestdag zou krijgen en de islam wel. Daarbij kan aangetekend worden dat beide groepen in zichzelf sterk verdeeld zijn en geen eenheid vormen.
Aldus komen we tot een aanpassing van herdenkingsdagen die uitgaan van het verleden, de Tweede Wereldoorlog, de na-oorlogse periode en het heden. De opzet is een duidelijk profiel voor deze dagen die voor iedereen herkenbaar is en geen vaagheden over de strekking ervan.
De invulling van vier van de vijf vrijgekomen christelijke feestdagen en de aanpassing van enkele bestaande ziet er dan als volgt uit. De vijfde vrijgekomen christelijke feestdag kan na een maatschappelijk debat ingevuld worden. Te denken valt aan een dag die te maken heeft met klimaat en natuur. De feestdagen Nieuwjaarsdag (1 januari) en Koningsdag (27 april) blijven ongewijzigd.
Verleden: 18 juni met als uitgangspunt Waterloodag waar ook andere historische gebeurtenissen die van belang zijn voor de vaderlandse geschiedenis herdacht of herinnerd kunnen worden. Een werktitel voor deze dag is Geschiedenisdag. Nieuw1
Tweede Wereldoorlog in Europa: 4 mei wordt exclusief besteed aan de herdenking van de Tweede Wereldoorlog in Europa. De recente aanhechtingen van na de oorlog en nieuwe oorlogen (Korea, Nieuw-Guinea) en vredesoperaties worden gestript. Dat staat integratie met Duitsers niet in de weg. Juist hun aanwezigheid versterkt de focus op de Tweede Wereldoorlog. Aanpassing
Tweede Wereldoorlog in Europa: 5 mei wordt exclusief besteed aan de bevrijding in 1945. Allerlei recente toevoegingen met na-oorlogse gebeurtenissen en abstracties over het begrip ‘vrijheid’ die vaag en onhelder van uitgangspunt zijn worden gestript. Aanpassing
Tweede Wereldoorlog in Azië: Op 15 augustus wordt sinds 1988 het einde van de Japanse bezetting van Nederlands-Indië herdacht. Het wordt ook wel de Nationale Indiëherdenking genoemd. Net als bij de herdenking van de Tweede Wereldoorlog in Europa zouden de recente toevoegingen over de na-oorlogse periode (Bersiap-periode) die politiek gevoelig liggen en waarover geen consensus bestaat onder slachtoffers en nabestaanden moeten worden gestript. Aanpassing
Alle na-oorlogse gebeurtenissen die zijn gestript van 4 en 5 mei en 15 augustus en die doorlopen tot op de dag van vandaag kunnen herdacht worden op Onafhankelijkheidsdag 26 juli. Op 26 juli 1581 werd in Den Haag Het Plakkaat van Verlatinghe ondertekend waarmee afstand werd genomen van de Spaanse vorst Filips en de Nederlanden werden geboren. In tegenstelling tot ‘Geschiedenisdag’ 18 juni die naar het verleden kijkt zou bij Onafhankelijkheidsdag het accent gelegd moeten worden op recent verleden (na 1945), heden en toekomst van Nederland. Nieuw2
Heden: Om de herdenkingen niet uitsluitend nationalistisch te laten zijn omdat dit niet overeenkomt met de huidige situatie omdat Nederland steeds minder autonoom is en steeds meer onderdeel van grotere gehelen worden op de volgende twee dagen de integratie gevierd:
9 mei Europadag, het jaarlijkse feest van vrede en eenheid in Europa ter gelegenheid van de zogenaamde Schuman-verklaring in 1950 die overigens werd ingefluisterd door de Fransman Jean Monnet. Nieuw 3
Duidelijke taal, ‘straight talk’ klinkt uit de mond van deze Britse oorlogsveteraan bij de herdenking van 75 jaar D-Day. Dat is het mooie, en zeldzame, van mensen die fris van de lever spreken en geen bijbedoelingen of remmingen hebben. Ze hoeven zichzelf niet meer te bewijzen of waar te maken. Dat ontaardt evenmin in verbittering. Deze veteraan zegt zonder zich in te houden wat hij diep van binnen voelt en hoe hij het ziet.
Vandaag treedt de Britse premier Theresa May af als partijleider van de Conservatieve partij. Ze blijft aan als premier tot er een opvolger is gekozen. Die opvolgers zijn het probleem volgens deze veteraan. Idioten als Jeremy Hunt of Boris Johnson strijden om May op te volgen. Haantjes, mannetjes die niet de indruk geven iets om hun land te geven. Het is goed dat het gezegd wordt. Dit type opportunistische politici blundert zich door de Britse politiek heen. Oudgedienden die alles gezien hebben kunnen daar niet anders dan geringschatting voor hebben. Conservatieve politici mogen doen wat ze doen, maar laten ze niet denken dat de bevolking nog enig respect voor hun capriolen heeft. Deze veteraan bevestigt dat wellicht ten overvloede in enkele woorden.
Wat zegt de Amerikaanse educatieve film Children of Japan uit 1941? Hoe kan men met de kennis van wat Japan van 1942 tot 1945 te wachten staat dit filmpje lezen? Het gaat ogenschijnlijk over het dagelijkse leven van het gezin Yamada, met de kinderen Taro en Yukiko, de kersenbloesems, het bezoek aan de schrijn en het gezinsleven. Dit speelt voor de aanval op Pearl Harbor op 7 december 1941 door de Japanse marine. Een dag later verklaarden de VS Japan de oorlog en raakten ze actief betrokken bij de Tweede Wereldoorlog. Toen was het in de VS niet meer mogelijk zo’n filmpje te maken dat welwillend en mild positief naar de Japanners kijkt.
Dit jaar is het een eeuw geleden dat die andere Wereldoorlog uitbrak. Dat wordt volop herdacht. Op 28 juni 1914 vermoordde Gavrilo Princip de Oostenrijks-Hongaarse troonopvolger Franz Ferdinand. Dat zette een keten van gebeurtenissen in werking die niet meer te stoppen was. De vergelijkingen tussen toen en nu zijn niet van de lucht. Beleven we een stilte voor de storm? Is de wereld opnieuw op weg naar een periode van grootscheeps onheil? Of trekt de herdenking ons het ‘frame‘ in om het nu vanuit het perspectief van toen te zien? Als afweer wordt een bedreiging dan niet toegeschreven aan de ander, maar uit een dwanggedachte eigenen we ons de bedreiging van toen toe. De mindere kwaal die een eind maakt aan de onzekerheid van nu.
Foto: Menigte die rond vernielde eigendommen van de Serviërs is verzameld in Sarajevo. Op de dag na de moordaanslag op kroonprins Franz Ferdinand, 29 juni 1914.
Oranjepropaganda laat ik graag aan me voorbijgaan. Dat gaat vanzelf. In een pluriforme samenleving heeft iedereen de gelegenheid om zich op een positieve en opbouwende wijze te verbinden met gelijkgezinden. Sorry dat dit wat klef klinkt. Toch is het af en toe wel verkwikkend om te bijten, te schamperen of te spotten. Is afzetten tegen de ander van die andere groep immers niet een onlosmakelijk onderdeel van positieve discriminatie? Dat doen we allen op onze tijd. Uiteraard met mate. Als dat afzetten een gewoonte wordt, dan verkeert het in rancune en haat. Het moet wel aangename spot blijven om er zelf niet in verstrikt te raken.
Familievriend van de Oranjes Victor Halberstadt is het ideale doelwit voor spot. Eric Smit schreef gisteren een kostelijk commentaar onder de titel ‘Het geval Victor Halberstadt‘ op FTM. Hij beschrijft een omhooggevallen koekenbakker die vaardig als geen ander in dienst van de elite achter de schermen weet te ritselen. Daarom kan-ie ‘familievriend’ van de Oranjes zijn. Ook nog eens om ondoorgrondelijke redenen sociaal-democraat.
De dienst voor prins Friso heb ik gemist. Of beter gezegd, het was niet eens tot me doorgedrongen dat er zo’n dienst was totdat ik het stuk van Smit las. Dat bracht me op het spoor van het fragment. Ik meen dat niet ongemerkt kan blijven hoe onthullend het is. Niet alleen vanwege de bijzondere uitspraak van het Engels -‘taken for grented’- van familievriend Halberstadt, maar vooral om wat-ie zegt over Friso. Want deze prins geloofde sterk in het idee van meritocratie, zo zegt Halberstadt. Da’s dus een samenleving waarin afkomst en status van je familie geen rol spelen. Begrijpt u het? Nou ik niet. En volgens mij familievriend Halberstadt evenmin. Maar deze welsprekende ritselaar en regelaar van de elites praat zoals-ie denkt dat-ie van die elites moet praten. En da’s ongewild komisch. Zo komisch dat het aan de menselijke zwakte en de tragiek grenst.
UPDATE 6 mei: Tien jaar geleden werd Pim Fortuyn vermoord. Nederland was in schok en is nog niet bekomen van de schrik. Nabeschouwingen schetsen het belang van Fortuyn. Als bij een verloren voetbalwedstrijd.
Het is 1997. Marcel van Dam en Pim Fortuyn gaan in het VARA-programma Het Lagerhuis in debat over de islamisering van Nederland. Fortuyn zit nog niet in de politiek en heeft een boekje ‘Tegen de islamisering van onze cultuur‘ geschreven. Van Dam doet de volgende uitspraak tegen Fortuyn: U bent een buitengewoon minderwaardig mens. Weet u dat? Door deze emotionele uitbarsting verliest Van Dam het debat.
Daarna ontkent Van Dam dit gezegd te hebben en worden door de VARA beelden jarenlang niet vrijgegeven. In terugblikken moet Van Dam alsnog door het stof. Het voedt de mythe van de linkse kerk. De uitspraak wint aan belang wanneer Fortuyn in 2001 de politiek ingaat. Eerst voor Leefbaar Nederland en daarna voor de LPF. De uitspraak ondersteunt de claim van Pim Fortuyn dat-ie gedemoniseerd wordt door de gevestigde politiek.
Vandaag is het 10 jaar geleden dat het debat na afloop van de gemeenteraadsverkiezingen van 6 maart 2002 werd uitgezonden. Op 7 maart kort na middernacht. Paarse regenten Ad Melkert (PvdA) en Hans Dijkstal (VVD) begrijpen Fortuyn niet, hebben geen antwoord op hem en vergooien hun politieke toekomst. Balkenende opereert handiger en wordt minister-president. De landelijke verkiezingen van 15 mei 2002 komen eraan.
In de media wordt 10 jaar later terugblikt op het debat tussen een vrolijke Fortuyn die voor het eerst aan de tafel van de macht mag plaatsnemen met een zure, wrokkige Melkert en een geïrriteerde Dijkstal. Ik herinner me goed het met stijgende verbazing te hebben bekeken in de wetenschap dat hier iets historisch gebeurde. Toch had ik vaak op Hans van Mierlo (D66) gestemd en was fan van Paars. Maar de claim op het pluche van deze leiders oogde potsierlijk omdat ze hun eigen tijd niet begrepen en hun eigen rol overschatten.
Wat is de oogst van Fortuyn? Da’s een kwestie van perspectief. Sommigen zeggen dat-ie de weg voor Geert Wilders heeft gebaand. Om Wilders te demoniseren wordt Fortuyn met terugwerkende kracht opgehemeld. Politieke omgangsvormen zijn door Fortuyn losser geworden, maar het politieke systeem is nog even gesloten als 10 jaar geleden. Functies in het openbaar bestuur gaan nog steeds door de trechter van de partijpolitiek. Nog slechts 2% van de bevolking is partijlid en 98% mag niet op eigen kracht meedoen. Erg minderwaardig.
Update 5 november 2013: Miljarden aan kunstschatten in Munchen. Wanneer stopt het?
Hoever moeten herinnering en herdenken teruggaan? Twintig, vijftig, honderd jaar? Welke generaties zijn erbij betrokken en hebben recht van spreken? Hoe kunnen zelfbenoemde woordvoerders door anderen gelegitimeerd worden? Hoe kunnen ze hun recht claimen? Wat is de morele ruimte voor anderen om daaraan voorbij te gaan?
Dit soort vragen werden voor mij opgeroepen bij de Goudstikker-claim op tijdens de Tweede Wereldoorlog geroofde kunst uit joods bezit. Roofkunst. Aan dat exclusieve beroep van nabestaanden heb ik een onaangename smaak overgehouden. In mijn ogen is het ontspoord in een actie van niet onbemiddelde Amerikanen om openbaar kunstbezit te ontvreemden uit Nederlandse musea. Maar toch, geroofde kunst moet terug naar de juridische eigenaar.
Komt mijn ongenoegen door de professionalisering van de claim? De verre familie van nu treedt formeler en harder op dan de betrokkenen van toen ooit deden. Anderen die er als koper zijdelings bij betrokken werden omdat ze toevallig een schilderij hebben verworven, worden door een beroep op moraliteit oneigenlijk onder druk gezet. Hun verweer is lastig. Ze zwemmen in de fuik van oneigenlijke argumenten en valse sentimenten. Da’s ontoelaatbaar gedrag van een lobby die een beroep doet op joods slachtofferschap van hun voorouders.
De oplossing lijkt me simpel. De buitenlandse lobby maakt zich krachtig en verzamelt voldoende geld om het geroofde bezit voor een marktconforme prijs te kopen of houdt anders de mond.
Aandacht voor het verleden is nodig en daarbij hoort respect voor slachtoffers. Zelfbenoemde woordvoerders van nu missen de ervaringen van toen en kunnen alleen namens zichzelf spreken. Dat zouden ze beter moeten beseffen in hun argumenten en het exclusieve beroep op moraliteit dat de anderen weerloos laat.
Nabestaanden moeten oppassen zich niet mee te laten voeren door hun oprechte betrokkenheid die de onaangename gebeurtenissen van het verleden onwaardig en plat maakt. Da’s een resultaat waarbij iedereen verliest. De nagedachtenis aan de slachtoffers nog wel het meest. Dat mag nooit verzakelijkt worden.
Foto: Amerikaanse militairen dragen roofkunst dat in 1945 in een Oostenrijks kasteel ontdekt is. Credits: /Getty