‘Spain’s El Prado museum is changing descriptions on artwork to improve inclusivity’

Het Prado Museum in Madrid verandert bijschriften bij werken op zaal om de diversiteit en gelijkheid te verbeteren. Dat is in lijn met veranderingen in het parlement.

Hoofdconservator Victor Cageao licht het toe. Hij vindt dat het Prado zich aan de tijd moet aanpassen. Dat doen musea continu. Aanpassing is onvermijdelijk.

Maar zijn argumentatie wordt er niet sterker op als hij zegt dat die aanpassing niet over politiek gaat, maar over ‘terminologie, taalkunde en respect voor iedereen’.

Daar valt wel iets op af te dingen, want het gebruik van termen en taal is politiek. Taal is nooit neutraal. Cageao had het beter anders geformuleerd. Met de intentie van het Prado is niks mis, met de toelichting wel.

Waarom ‘onuitsterfbaar’ niet in de Nederlandse woordenschat is opgenomen

Een petitie op petities24.com vraagt om opname van het woord ‘onuitsterfbaar’ in de Dikke van Dale. Een reden wordt niet gegeven. De petitie baseert zich op het lemma ‘onsterfelijk’ in de Dikke van Dale. Het woord ‘onuitsterfbaar’ lijkt een nieuwe zegswijze (‘neologisme’) dat ontstaat uit de woorden ‘onsterfelijk’ en ‘uitsterven’. Als het bestond zou ‘onuitsterfbaar’ trouwens geen bijwoord, maar een bijvoeglijk naamwoord zijn. Net als ‘eetbaar’ of ‘verteerbaar’. Bijvoorbeeld in de samenstelling ‘de onuitsterfbare mensheid’ of ‘een onuitsterfbaar idee’. Het achtervoegsel ‘-baar’ geeft er de betekenis ’te uit te sterven’ aan. Dat is een rare opeenstapeling. Het maakt duidelijk waarom het niet in de Dikke van Dale opgenomen is. Het woord toont onnatuurlijk en onlogisch. Voor degenen die denken dat eeuwigheid bestaat, en een hogere macht daarin een rol speelt is dit waarschijnlijk een onverteerbaar idee. Ze zullen hun heil bij andere woorden moeten zoeken.

Foto 1: Schermafbeelding van petitieOnuitsterfbaar in de Dikke van Dale’ op petities24.com, 11 oktober 2017.

Foto 2: Schermafbeelding van lemmaonsterfelijk’ in de Dikke van Dale Online.

De ontiegelijke wijsheid van Tinkebell. Grootspraak en marketing in de kunst

Joop.nl plaatst een opinie-artikel van Tinkebell. Het is moeilijk om de aard en het karakter ervan goed in te schatten. Komt het voort uit zelfoverschatting, marketing, bravoure, goede bedoelingen, kennis, grootspraak of onkunde? Het zit er allemaal in en dat maakt het aandoenlijk. Tinkebell geeft zich bloot en legt haar ziel erin. Dat is goed van haar. Of ze werkelijk iets nieuws toevoegt aan het discours over kunst valt echter te bezien. Mijn oog bleef haken aan onderstaande zin die ik in een reactie citeer. Ik ben er het hartgrondig mee oneens. Het gaat erover of de kunstenaar het alleenrecht op de betekenis van een kunstwerk heeft. Het gaat om de esthetische functie van kunst als communicatie zoals taalkundige Roman Jakobson die ooit uitwerkte. De boodschap (het kunstwerk) is hierin dominant. Niet de zender zoals Tinkebell suggereert. Mijn reactie:

Er is maar één persoon die bepaalt of iets kunst is, en dat is de kunstenaar zélf. Ongeacht wat uw mening hierover is.’ Dat is nogal een heftige mening van Tinkebell.

Het is niet een mening die alle kunstenaars huldigen. Doorgaans zeggen ze zoiets als ‘wij maken een werk (schilderij, installatie, film, muziekstuk, toneelstuk, roman etc) en de beschouwer ervan mag er betekenis aan geven. Dat is niet aan ons.’ Inclusief de betekenis wat de aard er van is en of het wel of niet een kunstwerk is.

Tinkebell weet het beter. Tinkebell suggereert dat ze het beter weet. Zij weet op voorhand wat een kunstwerk is en wat binnen contouren de betekenis ervan is. En haar betekenis legt ze aan de toeschouwer op. Die haar uitleg moet volgen. Dat is knap. Dat is akelig knap. Zelfs de beroemdste kunstenaars nemen afstand van hun eigen werk en suggereren niet de wijsheid in pacht te hebben om de betekenis ervan een ander op te leggen. Maar zo is Tinkebell niet. Zij weet. Ook voor ons. Dat tekent haar.

Foto: Schermafbeelding van deel artikel ‘Hoezo is dat dan kunst?; Een lesje ‘wat is kunst’ voor dummies’ van Tinkebell op Joop.nl, 3 april 2017.

Bestuurders van Hogescholen pleiten vanwege diversiteit voor lagere lat taalonderwijs. Ze gooien Nederlandse taal te grabbel

De maatschappelijke discussie moet niet alleen maar gaan of wij goed kunnen spellen met d’s en t’s en dergelijke, maar dat het ook gaat over de rijkheid van de taal, over de manier hoe je de taal gebruikt om te communiceren. Daarmee zet je ook een breder palet neer voor diegene die die taalachterstand hebben. Het moet niet alleen over de techniek van de taal gaan, maar ook om het gebruik. Zo ga je van taalachterstand naar taalenthousiasme.’ Aldus een citaat van Nienke Meijer in een verslag op ScienceGuide over een bijeenkomst (‘meet-up) van de NVAO (de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie) en de Verenigde Hogescholen. Nienke Meijer is geen taalkundige of sociolinguïst, maar volgens opgave van haar werkgever Fontys Hogescholen ‘studeerde ze organisatie en sociale psychologie en marketing’.

In hetzelfde artikel op ScienGuide wordt ook Marja Poulussen van de Hogeschool Rotterdam geciteerd: ‘Ik denk dat het heel belangrijk is dat wij niet precies op die grammatica gaan zitten, maar op de betekenis van taal. Op de po-scholen in Rotterdam-Zuid waar ik weleens kom is er geen enkele docent die grammaticaal perfect Nederlands spreekt. Hoe belangrijk is die ‘d’ en ‘t’ of het juiste gebruik van een lidwoord ‘de’ of ‘het’ nu eigenlijk? In een bi-culturele samenleving moet er gewoon wat water bij de wijn.’ Poulussen is geen taalkundige of sociolinguïst, maar volgens haar LinkedIn-profiel opgeleid als onder meer psychiatrisch verpleegkundige en culturele antropologe.

Op dat idee van Meijer en Poulussen om in het taalonderwijs water bij de wijn te doen kwam kritiek van onder gastcolumnist Izz ad-Din Ruhulessin in de Volkskrant. Hij schrijft onder meer: ‘Aandachtig lees ik het artikel op ScienceGuide. Hoe verder ik in het artikel vorder, hoe meer een gevoel van walging mij bekruipt. Ik wil nog een glas whisky inschenken, maar de fles is leeg. Het doet een beetje denken aan dat memorabele moment waar Job Cohen tijdens een televisiedebat zei dat allochtonen succesvol zijn omdat ze zijn geholpen.’

Ruhulessin heeft gelijk, Meijer en Poulussen spannen het paard achter de wagen. Als het taalonderwijs niet toereikend is, dan moet dat verbeterd worden door de inspanning van de Verenigde Hogescholen. Dat kan door een betere organisatie van middelen en een hogere prioriteit voor onderwijs in de Nederlandse taal. Het is een teken van zwakte en een brevet van onvermogen die de Verenigde Hogescholen zichzelf geven door de lat te verlagen. Ruhulessin: ‘Het docentencorps moet diverser worden en om dat te bereiken moeten we de lat verlagen zodat die diversiteit ook de kans krijgt om toe te treden. Wat? Dan kun je toch net zo goed alle vormen van toetsing afschaffen zodat iedereen overal een gelijke kans heeft om ergens binnen te komen.

Bestuurders als Meijer en Poulussen tornen vanuit problemen die ze in hun opleidingen niet op kunnen lossen aan de Nederlandse taal en het taalonderwijs. Het is alarmerend als Poulissen zegt dat op ‘po-scholen in Rotterdam-Zuid (..) geen enkele docent is die grammaticaal perfect Nederlands spreekt’. Dat vraagt om actie van de Verenigde Hogescholen om te zorgen dat de opleidingen die ze aanbieden beter van kwaliteit worden. Docenten met taalachterstand, hoe kunnen ze aangesteld worden in zo’n pedagogische voorbeeldfunctie? Ze geven het verkeerde voorbeeld. Evenals niet-taalkundigen als Meijer en Poulussen die onvoldoende beseffen welke schade ze de Nederlandse taal en het taalonderwijs aandoen met hun gratuite schoten voor de boeg.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelVan taalachterstand naar taalenthousiasme’ van Frans van Heest op ScienceGuide, 29 maart 2017.

Overheid Moskou neemt schaakspel met Hitler en Stalin in beslag

CHEujOFXEAA-GKu

Meduza zegt dat de politie in het centrum van Moskou een schaakspel in beslag heeft genomen. Reden is dat de politie gelooft dat het beledigend is en in strijd met wetten tegen nazi-symbolen en het bevorderen van etnische haat, aldus de Moskovsky Komsolmolets. Dan komt het meest raadselachtige deel van het bericht: ‘Een commissie van deskundigen is ingesteld om een psycho-linguïstische analyse van het schaakspel uit te voeren, en de eigenaren van de winkel kunnen worden beboet, afhankelijk van de resultaten.’

Niet misselijk, en niet van de straat, een ‘psycholinguïstische analyse van het schaakspel’. Psycholinguïstiek kan samengevat worden als ‘het vak dat de theoretische taalkunde gebruikt bij de analyse van mentale processen die ten grondslag liggen aan menselijk gedrag’ (Tervoort, 1972). Hoe de commissie van deskundigen een psycholinguïstische analyse zinvol kan uitvoeren op een schaakspel blijft het raadsel.

Of de figuur die Hitler voorstelt de witte of de zwarte koningin is wordt niet duidelijk. Want omdat zowel de stukken verkeerd staan opgesteld (de lopers) als het bord verkeerd ligt (veld a1 linksonder moet zwart zijn) valt niet op te maken wie wit en wie zwart is. Evenals Hitler en zijn trawanten kijkt maarschalk Stalin van het Sovjet-leger in zijn witte uniform weg van het strijdperk. Symboliseert de opstelling het Molotov-Ribbentrop pact van 1939 tot 1941 toen Duitsland en de Sovjet-Unie een geheim partnerschap hadden gesloten?  Hoe dan ook zal een psycholinguïstische analyse van het schaakspel door deskundigen uitkomst bieden. Of niet?

Foto: ‘The witch-hunt continues. Police have confiscated a chess set featuring Nazi soldiers from a store on Arbat.’ Credits: Yod News.