
Een woordvoerder van het Iraanse ministerie van Buitenlandse Zaken meent volgens bovenstaand bericht dat de vrijheid van meningsuiting het beledigen van een godsdienst niet rechtvaardigt. Dat is een bewering die gebaseerd is op een sjiitische projectie op de wereld. Dat is een ongeldige redenering. De vrijheid van meningsuiting rechtvaardigt het beledigen van een godsdienst. De Iraanse regeringswoordvoerder heeft het mis.
Rushdie noemde religie ooit een middeleeuwse vorm van onredelijkheid die in combinatie met moderne wapens een echte bedreiging voor onze vrijheden wordt. Hij ziet in wat in naam van de islam gebeurt een dodelijke mutatie in het hart van de islam. Met tragische gevolgen ook voor hemzelf. Het conservatief-islamitische Iraanse regime is daar het voorbeeld van.
De kern is wat Rushdie ooit zei over ‘het respect voor religie’. Dat is uitgegroeid tot en omgeslagen in ‘angst voor religie’. Ook in Nederland waar religie nog steeds een streepje voor heeft. Religies verdienen echter als alle andere ideeën en menselijke constructies kritiek, satire en onverschrokken gebrek aan respect.
De reactie op religie moet niet het terugdringen ervan zijn, maar wel het bekritiseren ervan en het duidelijk maken aan gelovigen of pseudo-gelovigen die in naam van religie geweld plegen en andersdenkenden proberen te intimideren dat ze niet boven of buiten de wet staan. Religie is net zo bijzonder als elke andere menselijke geestelijke constructie. Niet meer en niet minder.
De enige constructieve reactie op de framing door radicale ‘gelovigen’ zoals de Iraanse regeringswoordvoerder is een samenleving die eensgezind religie erkent als idee dat gelovigen inspireert, maar tegelijk religie niet als iets erkent dat vanuit een hoger beroep meer respect verdient dan willekeurig ieder andere menselijke constructie, gedachtengoed of levensbeschouwing. Religie verdient het om beledigd te worden.
Geloof is bedoeld voor intern gebruik. Het belijden van een godsdienst kun je anderen niet dwingend opleggen. Achting ervoor is het hoogst haalbare en daartoe zijn de meeste andersdenkenden wel te porren. Religie is een fictief verhaal, een mythologisering die niet gelijk gesteld kan worden aan historische feiten. Op een religieuze constructie kan geen eis aan anderen afgedwongen worden die gelijk is aan historische feiten omdat de basis van religie denkbeeldig is. Godsdienst is niet alleen een menselijke constructie, maar ook een constructie die beperkt geldig is voor gelovigen alleen.
Men kan beweren dat door belediging een godsdienst sterk wordt. Gedwongen wordt om uit de schulp te kruipen om in gesprek te gaan met andersdenkenden. Het is sterker om goede tegenargumenten op een belediging te formuleren dan verbolgen en agressief te reageren en op te roepen tot het uitschakelen van degene die beledigt.