Religieuze literatuur: ‘Of Jezus door de deur of een gat in de muur binnenkwam weet ik niet’

De Zeeuwse gereformeerde dominee C. Harinck doet aan uitlegkunde aan de hand van voorvallen in de Bijbel. In dit geval over Lydia de purperverkoopster. De Bijbel uitleggen is voor gereformeerde christenen een zaak van genade. En ontvangen.

De interpretatie van geschreven teksten is voor literatuur niet anders dan voor een religieus geschrift als de Bijbel. Interpretatie is altijd persoonlijk. Ook bij deze dominee. Het verschil is dat de dominee doet alsof de Bijbel geen geconstrueerde, maar een ontvangen tekst is. Met de claim dat het om een hogere waarheid gaat dan bij Shakespeare, Tolstoi of Ernaux.

Dominee Harinck maakt zijn uitleg literair interessant door er een raamvertelling van te maken. De Oud Schotse episode is een verhaal in een verhaal. Dit geeft aan dat literatuur en religie uit dezelfde bron putten. Ze zijn twee kanten van dezelfde medaille met het verschil dat de religieuze kant voortdurend wordt opgepoetst.

Treffend is wat Harinck vertelt over de Schotse vrouw die een avondmaal wil bijwonen, maar geen avondmaalspenning heeft: ‘En toen brak die vrouw. En toen zei ze,inderdaad, ik kan het niet vertellen. Ik kan niet zeggen of Jezus door de deur binnengekomen is of dat hij een gat in de muur heeft gegraven en zo binnen is gekomen, maar vroeger was hij niet in mijn hart en nu is hij er wel.”‘ Dat is fictie die gebruikmaakt van literaire motieven en begrippen.

Harinck concludeert dat dat het voornaamste is en de vrouw alsnog een avondmaalspenning kreeg. Eerder had hij uitgelegd dat die penning het bewijs was voor een bekering. Deze gereformeerde dominee construeert zijn verhaal rond het ontvangen van genade.

Franciscus praat over geweten van niet-katholieken. Z’n belang?

roma-1972-001-catholic-church-fashion-show-00m-u0c

De Rooms-Katholieke paus Franciscus heeft een brief naar La Reppublica  gestuurd. In antwoord op Eugenio Scalfari. Hij noemt het een open dialoog met niet-gelovigen. Maar wat moeten de zogenaamde ‘niet-gelovigen‘ hiermee? Wie is deze paus dat-ie meent over anderen te kunnen spreken? Al is het positief. Met z’n titel gaat de paus van Rome al gelijk de fout in. Hij dwingt niet-katholieken in een religieus frame, want hij definieert ze als een afgeleide van gelovigen. Dat verdienen ze niet. Laten we ‘niet-gelovigen‘ liever positief en niet in relatie tot religie omschrijven. Bijvoorbeeld met de term ‘humanisten‘, ‘vrijdenkers‘ of  ‘libertijnen‘.

Atheïsme‘ of ‘niet-gelovigen‘ zijn geen waardevrije begrippen omdat ze afgeleid zijn van religie. Ze zijn gemunt in een maatschappelijk debat toen religie nog almachtig was en aan anderen haar taalgebruik kon dicteren. Maar in een samenleving van minderheden is dat gedateerd, en dus ongepast. Voor de duidelijkheid, Rooms-Katholieken verdienen het evenmin om ‘niet-humanisten‘ of ‘niet-moslims‘ genoemd te worden. Da’s beledigend. Feit dat paus Franciscus dat niet begrijpt tekent z’n fixatie op geloof en religie. De waarheid is dat wat-ie ziet als handreiking uiteindelijk gewoon traditioneel missiewerk is. Met een modern sausje erover.

Franciscus schrijft: ‘Gods genade heeft geen grenzen als hij die vraagt ​​om genade dat doet in berouw en met een oprecht hart, het probleem voor degenen die niet geloven in God is in het gehoorzamen van hun eigen geweten.’ Maar wat moet een humanist, vrijdenker of libertijn met Gods genade? Laat staan dat zo iemand de behoefte heeft Gods genade te zoeken. De strijdigheid is dat de humanist, vrijdenker of libertijn daarmee ophoudt te zijn wat-ie is, en overgaat in een pseudo-katholieke toestand. Precies de inlijving die het Vaticaan beoogt. Vergeving door zo’n religieuze organisatie die haar bestaan ontleent aan het zelfbenoemde woordvoerderschap van de katholieke God op aarde is onwaarachtig, annexerend en bedrieglijk. Arglistig.

Foto: Katholieke kerk modeshow uit Federico Fellinis’ Roma (1972).