Antwoord aan Tommy Wieringa: Duitse kunst wordt tot courtisane van de politiek gemaakt. Dat is geen voorbeeld voor Nederland

Mijn reactie op de FB-pagina van NRC bij de columnDe wereld van gisteren’ van Tommy Wieringa in NRC, 28 augustus 2020:

Wieringa laat zich misleiden door zich blind te staren op de Duitse cultuurpolitiek. Het is een verkeerd begrepen onderwerp dat Nederlandse opinieleiders telkens weer als tegenvoorbeeld hanteren. Wieringa kijkt selectief, hoewel hij uiteraard gelijk heeft dat het misnoegen van de complete Nederlandse politiek én de samenleving voor de kunst immens is. Dat verdient kritiek. Maar laat hem dat zeggen en het daar bij laten. Het is ongelukkig om dat reliëf te willen geven door de vergelijking met de Duitse cultuurpolitiek. Die wordt door het Nederlandse voorbeeld dat afkeuring verdient nog niet witgewassen.

Het kunstbeleid van zowel kanselier Merkel als de regionale Duitse politiek is behoudend en vooral gericht op het ondersteunen van gevestigde culturele instellingen. Merkel pleit uitsluitend voor steun die in lijn is met het overheidsbeleid. Zo maakt ze kunst ondergeschikt aan haar politieke doelen. Hoe royaal ze dat ook doet, het staat haaks op het ondersteunen van het experiment of de tegendraadsheid van de kunst. Merkel zet met haar steun in op het verder Salonfähig maken van de kunst.

Men zou zelfs de stelling kunnen verdedigen dat het beleid van Merkel de kunst meer beschadigt dan wat premier Rutte nalaat. Het is als een pianoleerling die zich door zelfstudie een verkeerde vingerzetting heeft aangeleerd. Dat is een slechtere uitgangspositie om een succesvolle pianist te worden dan iemand die nieuw moet beginnen. In Duitsland heeft zich een establishmentkunst gevestigd die slechts in enclaves in grote steden concurrentie krijgt van initiatieven van de kunstenaars zelf. Getalsmatig vertaald gaat dat om de establishment cultuurpolitiek van SPD en CDU/CSU tegenover de Groenen die uitgaan van de kunst en de kunstenaars.

Het gaat dus om de vrijheid van de kunst, of nog liever gezegd om de vraag wat de functie van kunst is. Of nog anders geformuleerd, kan kunst die getemd, gepamperd en ondergeschikt is gemaakt aan doelen van politieke partijen nog kunst genoemd worden? Of is die ‘kunst’ verworden tot een circusact van een paard dat eindeloos door de piste mag draven onder applaus van de politiek die zich ervoor zelfgenoegzaam op de borst klopt?

Wieringa doet er verstandig om een doorstart in zijn denken te maken over de Duitse cultuurpolitiek. Hij heeft uiteraard gelijk wat de aftandse stand van de Nederlandse cultuurpolitiek betreft. Hoofdfiguren als premier Mark Rutte, minister Eric ‘kunst is een hobby’ Wiebes en minister Ingrid van Engelshoven kunnen hun weerzin tegen de kunstsector niet verbergen. Op lokaal niveau tonen cultuurwethouders juist ongegeneerd hun weerzin door zich af te zetten tegen de kunst. In 2017 zei de Alphense cultuurwethouder Kees van Velzen (CDA) over een kunstwerk in de publieke ruimte dat hij het ‘foeilelijk’ vond en wilde vervangen door een werk dat ‘meer uitstraling en betekenis heeft voor de identiteit van de gemeente’. Dat is de kern waar het om gaat. Merkel wil de kunst inzetten voor de identiteit van Duitsland. Maar zijn we het er niet over eens dat kunst zich niet tot een lover boy of in het Duitse geval tot een deftige courtisane van de politiek moet laten maken?

Foto: Schermafbeelding van deel columnDe wereld van gisteren’ van Tommy Wieringa in NRC, 28 augustus 2020

Kunstplatform WARP in Sint-Niklaas is voorbeeldig antwoord op inmenging, vijandigheid, onbenulligheid, afleiding en hobbyisme

In het Belgische Sint-Niklaas (tussen Gent en Antwerpen) opende gisteren in het Contemporary Art Platform WARP de tentoonstelling ‘verknipt. Initiatiefnemer en drijvende kracht is de gastvrije Stef van Bellingen, maar het initiatief wordt gedragen door velen in de stad. Voldoende geld ontbreekt weliswaar, maar enthousiasme, professionalisme en politiek-maatschappelijke relevantie maken WARP tot een baken in de culturele woestijn.

Ook in België zijn er immers liberale politici als de Vlaamse cultuurminister Sven Gatz die evenals de Nederlandse minister Eric Wiebes (‘kunst is een hobby’) niet begrijpen wat de functie van kunst is en het nut van culturele instellingen niet willen erkennen. Is kunst niet het grootste onderscheid tussen mens en dier en maakt dat de mens uniek? Voor liberale politici van het populistische soort zijn nuances niet weggelegd. Op hun beurt laten andere partijen zich door het simplisme van de liberalen onder druk zetten. Liberalen gaan er prat op te weten dat kunst nergens toe doet en profileren zich ermee tegenover hun achterban die niet leest, niet kijkt, niet luistert, maar consumeert en gevoed wordt. Robrecht Vanderbeeken omschreef dat in 2014 zo: ‘Gatz gaf al te kennen dat hij er een zeer liberale visie op kunst op nahoudt: ‘Kunst dient nergens toe.’’

Initiatieven van onderop als WARP zijn het beste tegengif tegen dat liberale denken. Net als in de voormalige landen in Midden-Europa die onder invloed van de Sovjet-Unie stonden wordt kunst gedwongen om een parallelle structuur te ontwikkelen. Dat is een zegen (autonomie) en vloek (schaarse middelen) tegelijk. Dat betekent niet een frontale aanval op dat vijandige denken jegens de kunst omdat die polemiek een valkuil is die energie vreet en nutteloos is in een vijandig klimaat, maar het bieden van een zijdelings alternatief zonder dat als zodanig te benoemen. Voorwaarde voor succes is wel dat een kritische grens van ondersteuning overschreden wordt en bevolking en (plaatselijke) overheid zo’n culturele instelling hun plek gunnen. Juist daarom is een drijvende kracht als Stef van Bellingen belangrijk om dat te realiseren en vooral te bestendigen.

De tentoonstelling ‘Verknipt’ gaat uit van het van 1940 toto 1945 door de Duitse Wehrmacht uitgegeven tijdschrift ‘Signal’ waarin onder meer de Parijse foto’s van André Zucca verschenen die eraan meehielpen om oorlog en bezetting als normaal voor te stellen. Het verscheen in heel Europa in 26 talen. Pure propaganda. In de tentoonstelling spiegelen kunstenaars zich eraan en kaatsen de beelden en gedachten terug door zich uit te spreken over de eigen tijd. In een openingstoespraak legde parlementair journalist en voormalig buurman van Van Bellingen Ivan De Vadder een direct verband tussen die propaganda van 75 jaar geleden en Trumps nepnieuws. Volgens De Vadder zijn de overeenkomsten tussen het een en het ander groot en bedrijft Trump ronduit propaganda. Een groot verschil is echter de versplintering van de communicatie (één zender, één ontvanger) door sociale media die nu leidt tot ‘echokamers’ (veel zenders, veel ontvangers). De media hebben het nakijken en worden door Trump als vijand voorgesteld, waarmee hij probeert te bereiken dat ze niet meer vanzelfsprekend de rol van poortwachter van de democratie kunnen vervullen. Met als doel dat onthullingen die in de media worden gepubliceerd ‘geneutraliseerd’ worden omdat het publiek de media niet meer gelooft.

WARP is een culturele oase in een politiek klimaat dat vijandig staat tegenover kunst, wetenschap, media en autonoom denken. Het knappe is de paradox van het asynchrone antwoord: antwoorden op de politiek zonder zich te laten leiden door de vragen die de politiek stelt en onterecht claimt als essentieel. De politieke agenda laat immers veel ongenoemd, zoals eigendomsverhoudingen of de grip van bedrijfsleven en financiële instellingen op de politiek. Nog knapper is dat WARP zich daarbij genereus openstelt voor de eigen omgeving.

WARP is niet alleen een tentoonstellings- of evenementenmachine. Dat het een bredere ambitie heeft dan instellingen in de traditionele museumsector komt tot uiting in het initiatief van de ‘artist villages’ dat jonge kunstenaars via gesprekken in contact brengt met professionals met als doel ‘feedback’ en ‘prikkelende input’. Op 10, 11 en 12 augustus 2018 bood directeur Lex van Lith van werkplaats Beeldenstorm/Daglicht in Eindhoven onderdak aan een editie van de ‘artist village’. Dat is de vernieuwing en blik naar de toekomst die de culturele sector bestendig maakt tegen inmenging, vijandigheid, onbenulligheid, afleiding en hobbyisme.

Foto 1: Boris Pramatarov, ‘The Portraits of Another ’Truth’’ op ‘EXPO VERKNIPT | 26 AUGUSTUS – 7 OKTOBER’ van WARP. Eigen foto. 

Foto 2: Léon Degrelle op de cover van Signal, 1944.

Foto 3: Impressie van Artist Village van WARP bij Beeldenstorm/Daglicht in Eindhoven, 10-12 augustus 2018. Eigen foto. 

Kamerdebat over dividendbelasting gaat aan essentie voorbij. De bedrijfscultuur van de politiek zou centraal moeten staan

Een debat in de Tweede Kamer over de afschaffing van de dividendbelasting met Helma Lodders (VVD) maakt veel duidelijk over de kwaliteit van het debat. En dus van de Nederlandse politieke klasse. Die is beroerd en tenenkrommend. De kamerleden van de oppositiepartijen zijn zo kortzichtig dat ze de sleutel voor dit debat niet weten te vinden en zich af laten leiden. Waar gaat het om? Vanochtend schreef ik in de marge van een commentaar over de Amerikaanse politiek: ‘Ook in Nederland is de schaduwzijde dat het bedrijfsleven en andere belangengroepen met de politieke partijen in de kern van de macht afspraken maken buiten het politieke systeem zelf om. Concreet voorbeeld is de afschaffing van de dividendbelasting. Economisch-strategisch beredeneerd is dat niet eens een domme maatregel, maar voor de acceptatie van het politieke systeem door burgers was het van een groteske arrogantie en domheid van de VVD in het bijzonder.’

In plaats van dat de oppositie het kabinet aanspreekt op het zuiver bedrijven van politiek en werkt aan het versterken van de eigen macht (geen lam, maar leeuw) laat het zich verleiden tot discussies over Shell, vestigingsklimaat, 1,6 of 7 miljard euro gederfde inkomsten of de werkgelegenheid. Maar daar zou dit debat niet over moeten gaan. Dat is niet de essentie. Het gaat niet om maatregelen, maar om de bedrijfscultuur van de politiek. Het doet er namelijk niet toe wat de afschaffing van de dividendbelasting voor de schatkist, de werkgelegenheid of het vestigingsklimaat betekent. Het gaat erom dat de afspraken via rulings van de belastingdienst buiten het parlement en het reguliere overleg binnen politieke partijen door een kleine kerngroep van politici is genomen. Dat staat in het debat in de Tweede Kamer niet centraal. Waarom niet?

Foto: Still uit het debat over de dividendbelasting in de Tweede Kamer, 26 juni 2018. Met Helma Lodders (VVD).

Waarom uitzondering voor kerken inzake publicatieplicht ANBI?

kerk

PvdA-kamerleden Ed Groot en Ahmed Marcouch stelden vandaag kamervragen aan staatssecretaris Eric Wiebes van Financiën over de toeschietelijke houding van de Belastingdienst voor kerkgenootschappen inzake de publicatieplicht voor ANBI’s. Sinds 1 januari 2014 moeten Algemeen Nut Beogende Instellingen voldoen aan voorwaarden. Kerken en kloosterorden zijn van de nieuwe voorwaarden uitgezonderd tot 1 januari 2016.

Groot en Marcouch vragen Wiebes waarom er een uitzondering wordt gemaakt voor kerkelijke instellingen en waarom dat voor andere geloofsinstellingen niet geldt. Ze willen weten of en waarom er onderscheid wordt gemaakt tussen geloofsrichtingen. De PvdA’ers stellen niet de vraag waarom voor niet-religieuze ANBI’s geen uitzondering wordt gemaakt. Dat zijn instellingen op het gebied van goede doelen met een maatschappelijk of cultureel nut. Waarom specifiek christelijke instellingen niet zouden kunnen voldoen aan de nieuwe voorwaarden en daarvoor als enige categorie uitstel hebben gekregen is een intrigerende vraag.

Foto: Schermafbeelding van notificatie Belastingdienst over uitzondering publicatieplicht ANBI’s.