Seul ce soir (1940/42)

Dit stukje verscheen eerder op George Knight Kort op 21 juli 2011. Licht gewijzigd.

Tijdens de bezetting gaven songs hoop. Zoals in Frankrijk het melancholische Seul ce soir dat door Léo Marjane gezongen en Charles Trenet geschreven werd. Waar waren de krijgsgevangen mannen?

Je suis seule ce soir
Avec mes rêves,
Je suis seule ce soir
Sans ton amour.
Le jour tombe, ma joie s’achève,
Tout se brise dans mon cœur lourd.
Je suis seule ce soir
Avec ma peine
J’ai perdu l’espoir
De ton retour,
Et pourtant je t’aime encor’ et pour toujours
Ne me laisse pas seul sans ton amour.

Tussen de Duitse en Amerikaanse amusentsindustrie van die jaren zijn overeenkomsten. Ze versterkten zich met buitenlandse talenten. Van Zarah Leander, Kristina Söderbaum, Rosita Serrano, Lilian Harvey, Johan Heesters of Ilse Werner tot Fritz Lang, Billy Wilder of Marlene Dietrich. De laatsten gingen naar Hollywood. De Duitsers maakten in bezet gebied gebruik van lokale talenten. Zoals Léo Marjane in Parijs. Na de oorlog was haar ster verbleekt. Tijdens de oorlog werd dat anders ervaren.

André Zucca, Théâtre des soldats allemands (1942/43). Collectie: Bibliothèque historique de la ville de Paris.

De Duitsers trokken Belgische dansorkesten aan als Fud CandrixJean Omer of Stan Brenders en het Nederlandse Orchester Ernst van ’t Hoff. In de eerste oorlogsjaren was de Duitse economie booming. Waarom deze orkesten zo goed waren is een raadsel. Wisten ze de gouden middenweg te vinden tussen het Amerikaanse voorbeeld en de op de maat spelende Duitse Telefunken-dansmuziek?

Stena Line: Making good time: de 1940s

StenaLine-1

Zweden was neutraal in de Tweede Wereldoorlog. Maar feitelijk stond het aan de kant van Nazi-Duitsland. Het land weet prima het eigenbelang te volgen. Sinds de val van het IJzeren Gordijn in 1989 heeft het toenadering tot de VS gezocht als bescherming tegen Rusland om expansie in de Baltische staten te realiseren. Daar heeft het als vanouds economische belangen. Tegelijk voert het een campagne dat Zweden in de beeldvorming een gunstig imago moet geven. Maar achter die façade is Zweden een in zichzelf gekeerd land. Een eendenvijver.

In de jacht op succes kunnen Zweden op buitenstaanders saai, gevoelloos en opportunistisch overkomen. In een reclamecampagne voor trips naar Duitsland en Polen zegt Stena Line het zonder fratsen, ‘de jaren ’40 waren een geweldig decennium met veel plezier’: ‘var härligt årtionde när massor av kul hände‘. Echt? Veel klanten die door Stena Line werden benaderd associeerden die tijd toch eerder met de Tweede Wereldoorlog en de genocide van de nazi’s op de joden. Ze klaagden over de campagne. Na 1 januari 2013 past Stena het aan, aldus woordvoerder Jesper Waltersson. Dat er over de onwenselijkheid van de campagne bij Stena Line geen lichtje ging branden zegt iets over de ongevoeligheid van Zweden. Of hun wereldvreemde collaboratie?

7-en-suivant-la-mode-jardin-du-luxembourg-mai-1942-credit-andre-zucca-bhvp-roger-viollet

Foto 1: Advertentie van Stena Line waarin de jaren ’40 als een geweldig decennium wordt voorgeteld:

Foto 2: André Zucca, Parijs onder de bezetting (1940-1945). Zie ook: ‘Hot Times in Hot Music: Django Reinhardt

Hot Times in Hot Music: Django Reinhardt

Soms lopen muziek en beeld niet gelijk op. Willem Mengelberg, Karl Elmendorff, Paul Robeson of Django Reinhardt lopen al 70 jaar uit de pas. Ze vielen ooit buiten de orde en zijn lastig inpasbaar. Als vloek van spannende tijden. Hebben kunstenaars een streepje voor? Ze spreken zich immers eerder uit dan anderen. Da’s de keerzijde van straatlawaai. 

Leven in Parijs tijdens de Tweede Wereldoorlog leek niet slecht, maar was het wel. Propaganda van André Zucca oogt bedrieglijk. Tussen publiek van Duitse officieren en Vichy-aanhangers bevond zich de goede Duitser Oberlieutenant Dietrich Schulz-Köhn die ook klem zat in een oorlog. Hij overtrad de logica en beschermde Manouche gitarist Django Reinhardt. Voldoende om te overleven voor iemand uit een vervolgde bevolkingsgroep?

Want Django ging verder. Zijn onbetrouwbaarheid als muzikant werd aangewakkerd door hogere gages. Zodat de andere leden van zijn working band het nakijken hadden. Maar daarin is-ie niet bijzonder. Velen volgden het geld. Is dat duister of opportuun? Wat had een Manouche tijdens de bezetting voor keuze? Het gerucht gaat dat Django naar Zwitserland probeerde te vluchten, maar niet werd toegelaten.

Het beeld van een begenadigd en bijzonder gitarist oogt aantrekkelijker dan waarheid. Ook nog eens verkleurd door de verwarring van duistere tijden. Muziek neemt het verhaal over en verdringt de vertolker. Om achterblijvers te beschermen. Tijd heelt de wonden van de tijd. Buitennissigheid wordt gekortwiekt en alsnog ingepast. Met wat wringen kan het blijkbaar toch. Django was de enige Europese jazzmusicus van allure. Zo.

Verrader, profiteur, iemand met heimwee, rasmuzikant of een angsthaas? Duistere tijden leveren toch niet noodgedwongen duistere mensen op? In ordelijke tijden roepen voorbije jaren vragen op waarbij het hachje er nooit bij inschiet. Da’s onze luxe blik. Maar het gebroken beeld ontsteelt muziek van de ziel aan de duivel. Die ongeduldig op de drempel wacht. Dit contrast geeft diepte aan schoonheid. Dat stopt de verklaring.

Foto: Parijs tijdens de Duitse bezetting, door André Zucca