Hedwigepolder wordt niet ontpolderd


De Zeeuwse Milieufederatie (ZMf) en Het Zeeuwse Landschap zien het ontpolderen van de Zeeuws-Vlaamse Hedwigepolder niet langer als onvermijdelijk. Na lang tegenstribbelen gaan ze mee in het diep gewortelde sentiment van de Zeeuwen om geen land aan het water prijs te geven. Het kabinet had dit al besloten. De natuurorganisaties proberen hun eigen geloofwaardigheid te redden.

In Zeeland is de ramp van 1953 nog levende geschiedenis. Tjeu van Mierlo (ZMf) verklaart de draai alsvolgt: We kunnen ecologisch en juridisch wel gelijk hebben, maar de ontpolderingsplannen leiden tot veel onrust en verdeeldheid in Zeeland. Waarmee niet gezegd is dat de natuurorganisaties ook gelijk hebben. Eerder lijkt dat ze zich politiek en maatschappelijk lelijk hadden geïsoleerd.

Oud-minister van VROM Pieter Winsemius stuurde op 14 januari 2011 partijgenoot Mark Rutte een open brief over de bezuinigingen op natuur. Winsemius: Zeker als we opnieuw nadenken over een zinvollere compensatie van de uitdieping van de Westerschelde. Indien het geld dat voor de Hedwigepolder is gereserveerd – ik schat 400 miljoen euro – wordt ingezet op een plaats waar het natuurrendement het hoogste is, bijvoorbeeld het wél aanleggen van de meest urgente EHS-verbindingen, maar ook het ‘kieren’ van de Haringvlietsluis, sla je veel vliegen in één klap.

Kees de Pater van Vogelbescherming Nederland reageerde daar een week later op. Hij verweet Winsemius onvoldoende kennis van zaken en stelde dat de Westerschelde een zeer belangrijk natuurgebied is dat in deplorable staat verkeert. Een reactie weerlegt dat en stelt ‘dat Nederland de Westerschelde aangemeld heeft als Natura-2000 gebied met de B-status. Dat betekent dat de Westerschelde in een goede mate van instandhouding verkeert.’

De politiek voerde met de hete adem van de Belgen en de EU in de nek een zwalkend beleid. De Zeeuw Balkenende greep in, CDA-dissident Ad Koppejan zette zich in tegen ontpoldering, Balkenende moest bakzeil halen en en in Zeeland speelde het steeds weer aloude sentiment tegen Holland op. De overkant van alle Zeeuwen. Zeeuwse natuurorganisaties kiezen nu eieren voor hun geld.

Foto: Het invaren van de laatste caisson in de Veersedam bij Vrouwenpolder, 24 april 1961, op prentbriefkaart (Zeeland in Beeld, Historisch-topografische atlas Veere, foto: Aero Camera N.V., Luchthaven Rotterdam)

Zaken in Zeeland

Zeeuws-Vlaanderen is altijd een wingewest geweest.  Dat gebied onder de Westerschelde en boven Vlaanderen. Nog in 1919 probeerden de Belgen het te annexeren als herstelbetaling voor geleden oorlogsschade. Dat mobiliseerde de bevolking. In juni 1958 leidde de kwestie rond de Vrij Veren bijna tot een volksopstand. Nu is er de Hedwige polder.

Tot voor kort was tussen het oostelijk deel en de rest het verloop van de Tachtigjarige oorlog nog te herkennen. Alleen het oosten was katholiek. Omdat volgens Machiavelli de oorlog met andere middelen voortgezet wordt, wekt huidige animositeit weinig verbazing. Over de rug van de Zeeuws-Vlamingen trouwens. Hoewel de verstandhouding met de Vlamingen beter lijkt dan met de andere Zeeuwen, de overkant, is de rust in de grensstreek nooit gaan liggen. Zoals alle randgebieden kennen alle Zeeuwen wantrouwen jegens de macht van Holland.

Het ongenoegen van Zeeuws-Vlaanderen en Zeeuwen komt samen in de verwikkelingen rond de Hedwige polder die tegen Antwerpen ligt. Het haalde afgelopen jaren herhaaldelijk het nieuws omdat het ontpolderd moet worden. Als compensatie voor de verdieping van de Westerschelde ten gunste van Antwerpen, waardoor natuurgebied verdwijnt. Het idee van ontpoldering strijkt Zeeuwen tegen de haren. De herinnering aan de Watersnoodsramp van 1953 is nooit vervaagd.

De vraag of de ontpoldering een hoog rendement heeft en uitsluitend om politieke redenen wordt doorgezet beantwoorden critici met nee en ja. Natuurorganisaties hebben in hun afwegingen over ontpoldering het contact met de bevolking verloren. Ze verliezen de grote lijn uit het oog. Ofwel, het Das- en Korenwolf-syndroom. 

In februari 2011 stuurde oud-minister van VROM Pieter Winsemius een open brief aan minister-president Rutte over de bezuinigingen op natuur. Winsemius heeft de grote lijn in het oog en vraagt een heroverweging: Zeker als we opnieuw nadenken over een zinvollere compensatie van de uitdieping van de Westerschelde. Indien het geld dat voor de Hedwigepolder is gereserveerd – ik schat 400 miljoen euro – wordt ingezet op een plaats waar het natuurrendement het hoogste is, bijvoorbeeld het wél aanleggen van de meest urgente EHS-verbindingen, maar ook het ‘kieren’ van de Haringvlietsluis, sla je veel vliegen in één klap. Kan zo’n convenantaanpak werken? Het overgrote deel van de natuur- en milieuhoek en de land- en tuinbouw is er rijp voor. Dat geldt ook voor de provinciale politiek, toch niet onbelangrijk bij de aanstaande verkiezingen. Het probleem zit bij de Haagse politiek.

Opvallend is dat de Belgen nooit een grote haven bij Zeebrugge gebouwd hebben, naar het model van de Maasvlakte bij Rotterdam. In combinatie met iets waar Belgen sterk in zijn: treintransport. Door communitaire problemen hebben de Walen de uitbreiding van Zeebrugge jarenlang geblokkeerd. Nu hebben de Belgen zich afhankelijk gemaakt van de Nederlanders die het belang van Rotterdam voorop stellen. De positie van Rotterdam speelt bij Antwerpen altijd een rol.

Aan Nederlandse kant is de ontpoldering slordig gespeeld. Dat kan te maken hebben met het feit dat alle hoofdrolspelers in dit dossier CDA-ers waren: CdK Carla Peijs, ex-minister van Landbouw Gerda Verburg, ex-minister van Buitenlandse Zaken Maxime Verhagen en ex-minister-president Jan-Peter Balkenende, Zuid-Bevelander van geboorte en het Zeeuwse dissidente CDA-kamerlid Ad Koppejan.

Men heeft in CDA-kring blijkbaar de argumenten niet goed uitgewerkt of de geesten onvoldoende gemasseerd. Onderschatting van een wingewest. Natuur en natuurbehoud zijn echter een politieke kwestie. Het gaat om een evenwicht waar diverse partijen mee gemoeid zijn. Dat ontbreekt.

Achter de dijken liggen bouwlanden met gewassen. Met een boot de Westerschelde opgaan, bij een zandplaat aanmeren en daar rondlopen valt aan te raden. Of bezoek de kreken met vogels. Polderdijken omzoomd door bomen zijn van een ontroerende schoonheid als men er oog voor heeft. Onder de wisseling van licht en wolkenlucht. Alles wijst erop dat de natuur in Zeeland onder druk staat. Zo zijn er de chemische fabrieken van Dow Chemical, de kernreactor van Borssele, het Sloegebied en de drukke scheepvaart in de havens en op de rivier.

Probleem is de povere kwaliteit van het Zeeuws openbaar bestuur en de politiek. Men is verdeeld, weet het niet te verwoorden, stelt uit, komt steeds terug bij hetzelfde en kiest geen profiel voor de toekomst. Dat geeft bedrijven alle ruimte. De zittende politiek blijft twijfelen tussen economische groei en duurzaamheid. Zo hangt al jarenlang als zwaard van Damocles de Westerschelde Container Terminal bij Vlissingen boven de provincie. Met treinverbinding naar het achterland waar de burgemeester van Goes tegen ageert.

De landelijke politiek zou Zeeland moeten bestempelen als natuur- en rustgebied van bijzondere waarde en cultuur, toerisme, zorg en huisvesting voor gepensioneerden tot speerpunt maken. Dan ontstaat een duidelijk profiel waar de uitdieping van de Westerschelde, het doorsteken van polders en allerlei ontwikkelingen direct aan gerelateerd kunnen worden. Dan kan men bewust werken aan duurzaamheid en het op hoger peil brengen van natuur, landschap, leefomgeving en infrastructuur.

Amateuristische bestuurders die zelfs tijdens crisis en krimpende bevolking nog geloven in groei moeten ingekaderd worden in een langetermijnplanning. Zodat ze zo min mogelijk schade kunnen doen. Zodat de ruimtelijke verrommeling stopt en de economische lobby op afstand wordt gezet. Dan kan Zeeland gericht aan de toekomst werken. De Hedwige polder kan natuurlijk blijven.

Foto: Bijbellezing aan tafel met kerst (1949)