‘Vlissingen 1911’ brengt Europese grootmachten in rep en roer

Groepsfoto militairen. 4e compagnie, 4e bataljon Vlissingen, circa 1911. Collectie: Zeeuws Archief, Fotocollectie Vlissingen.

Op p. 94 van de roman ‘Uiteengescheurd‘ (1940) van Miklós Bánffy kwam ik de volgende passage tegen: ‘Aan de andere kant van Europa trok een bericht uit Nederland de aandacht, waar men vestingwerken wilde bouwen rondom de haven van Vlissingen. Dit besluit van het meest vredige land veroorzaakte een storm. De pers in Parijs en Londen zag er Duitse plannen in, van keizer Wilhelm, die misschien wel een eigen vlootbasis wilde verwerven, op een paar uur van de Engelse kust en Het Kanaal. Waarschijnlijk werd er aan de bel getrokken door de twee grootmachten van de Entente Cordiale, want nauwelijks een maand later werd het plan door de Nederlandse regering ingetrokken.

Ik had nooit van dit plan gehoord. Klopt het wat Bánffy zegt? Aan zijn historische en politieke inzicht valt niet te twijfelen. Naast schrijver was hij ook politicus en in 1921 en 1922 minister van Buitenlandse Zaken van Hongarije. Het klopt dat Vlissingen 1911 een belangrijke Europese kwestie was die had te maken met de oorlogsplannen van de grootmachten. Vanuit Vlissingen kon de Westerschelde en de haven van Antwerpen afgesloten worden.

Het is achteraf opvallend dat ik in de geschiedenisles op school alles heb meegekregen van de Duitse vlootbouw, de eerste Marokkocrisis in 1905, de Duitsgezindheid in Nederland tot 1940, maar nooit heb gehoord over de kwestie Vlissingen 1911. Terwijl dat vele aspecten verbindt, inclusief desinformatie en agitatie in de pers. Ook Nederlandse populaire historische publicaties laten het onderwerp links liggen.

De context is de blokvormig van Europese grootmachten in de aanloop naar de Eerste Wereldoorlog en de Duitse plannen in stapjes van 1903, 1907 en 1912 voor de opbouw van een Duitse oorlogsvloot, een Hochseeflotte. Het geschil over Vlissingen 1911 valt midden in de toenemende spanningen tussen enerzijds Duitsland en anderzijds Engeland en Frankrijk. Wat in 1914 zou uitmonden in de Eerste Wereldoorlog.

In The German Menace (de Duitse dreiging) geeft in 1911 de Engelse marxist Theodore Rothstein commentaar op de actuele diplomatie en buitenlandse politiek, de vlootbouw en het marine beleid van de verschillende landen. Hij gaat uitgebreid in op de kwestie Vlissingen. Het is aardig om hem ‘in real time‘ te volgen. Tegelijk relativeert hij de Duitse dreiging door Menace tussen aanhalingstekens te zetten. Was er wel een Duitse dreiging?

In deel 5 zegt hij: ‘this is what lies at the bottom of the Anglo-Franco-Belgian agitation against the Flushing scheme. By closing the mouth of the Scheldt Holland will frustrate the easy execution of the Franco-British military plans‘.

Rothstein is niet altijd volledig. Zo zegt hij in deel 4: ‘For a long time before and after her constitution as a sovereign State, Holland possessed some fortifications on the North Sea coast, including Flushing, but had none on her eastern frontier where she was adjoining Prussia.’ Dat is suggestief. Nederland had aan de lastig verdedigbare oostgrens inderdaad geen fortificaties gebouwd, maar wel rond de vesting Holland in de Hollandse Waterlinie die tot 1945 in gebruik was.

Het blijft onduidelijk of de plannen voor de versterking van de vesting Vlissingen dienden om Nederland tegen een aanval vanaf zee te beschermen, het oogmerk ervan was om de toegang tot de Westerschelde voor alle partijen af te sluiten of de Duitse vloot een schuilplaats te bieden. Dat laatste lijkt onwaarschijnlijk en kwam waarschijnlijk uit de koker van de Engels-Frans-Belgische pers. Rothstein zegt in 4. The Fortification of Flushing van 18 februari 1911:

In 4. The Fortification of Flushing” Continued van 25 februari 1911 zegt Rothstein geen mening te hebben over de militaire verdiensten van het plan Vlissingen:

Rothstein meent in datzelfde 4. The Fortification of Flushing” Continued Nederland als neutraal land het recht heeft om de toegang van de Westerschelde voor de vloten van strijdende partijen en de Engelsen in het bijzonder af te sluiten:

Rothstein ziet de opwinding over de kwestie Vlissingen 1911 als deel van de agitatie tegen Duitsland door de Engelse en Franse pers. Of deze dynamiek werkelijk zo scherp was en hoe de wisselwerking tussen pers en politiek in betrokken landen was is achteraf lastig te beoordelen.

Bánffy verwijst ook naar de rol van de Franse en Engelse pers in het opstoken van deze kwestie die meenden dat de bouw van fortificaties in Vlissingen ‘een Duits plan was om er een eigen vlootbasis te verwerven’. Dat is verre van logisch en staat haaks op het toenmalige Nederlandse beleid om te streven naar neutraliteit en buiten een grootscheeps conflict te blijven. Dat dit Nederland in 1914 uiteindelijk lukte is des te verbazingwekkender voor wie zich verdiept in de kwestie Vlissingen 1911.

Voor meer over Bánffy zie mijn commentaarGedachten bij een foto met Miklós Bánffy (1934)‘.

Advertentie

Gedachten bij de foto ‘Kleiner Hafen’ (1929/30)

Else Seifert,’Kleiner Hafen‘ [Vlissingen], 1929/30. Collectie: Deutsche Fotothek.

Eén stoomboot is niet meer in beeld, maar net naar links gevaren. Dus richting Oost de Westerschelde op. Naar Terneuzen, Antwerpen of een andere bestemming. De stoom hangt nog in de lucht. Iets is aanwezig zonder aanwezig te zijn.

Het geldt ook voor de foto. Het presenteert iets wat niet meer aanwezig is. Een havenhoofd. Een loodsboot. Een handelsvloot. Het is ‘water onder de brug‘. Iets uit het verleden is niet langer belangrijk of de moeite waard om over te praten. Het kan wel een plaatje zijn dat iemand aan het hart gaat.

Passerende schepen op zee benadrukken hoe dan ook het thema van het voorbijgaan. De passage duurt een korte periode en zou niet de moeite waard zijn om serieus te nemen. Maar daar hoeft men geen genoegen mee te nemen. Belangstelling ervoor poetst de aandacht voor even op.

Doorvaart is het beeld van nostalgie en vergankelijkheid. Dat klinkt chic, maar is de verbintenis met alles dat door de tijd stroomt. Ach, dat is gangbaar stilstaan. Zo bijzonder is het niet.

Buitententoonstelling ‘Pride Photo’ in Almere stuit op gemeentebestuur en vandalen

Het maatschappelijk debat over inclusie en LHBTQIA+ emancipatie kent verschillende snelheden. In Almere werd in opdracht van waarnemend burgemeester Ank Bijleveld (CDA) een paneel met een volgens haar te expliciete foto van een naakte man verplaatst. Het paneel was onderdeel van de rondreizende buitententoonstelling ‘Pride Photo‘ die in de openbare ruimte staat en van 10 juni tot 30 juni 2022 Almere aandoet.

Het thema is ‘CELEBRATING THE UNSEEN’. Het is geen makkelijke opgave die de curatoren Simomo Boujarra en Jan Hoek zich gesteld hebben om het ongeziene in beelden te willen vieren. Ze zeggen in een toelichting: [we] ‘proberen je daarom aan te moedigen ook na te denken over de verhalen die je hier niet ziet.‘ Het is een dubbele opgave. Van de bezoeker of passant van de buitententoonstelling van 20 panelen wordt verwacht na te denken over de foto’s van deze tentoonstelling én om na te denken over ‘de verhalen‘ die ‘je hier niet ziet‘. Dat laatste is een omvangrijk karwei zonder einde.

De Almeerse ‘inclusie-wethouder’ Froukje de Jonge (CDA) begrijpt niet wat het ‘UNSEEN-leven‘ is. Zo noemt ze het. Ze meent dat op de 20 panelen te zien, maar volgens de uitleg van de twee curatoren is dat niet te zien op de panelen. Het ongeziene zijn de verhalen ‘die je niet ziet‘. Dus het leven achter de foto’s. Dat klinkt logisch.

‘Inclusie-wethouder’ De Jong wil een deel van het geziene ongeziene liever niet zien. Want om nou ‘gelijk, pats, die als eerste te krijgen vonden we wel erg heftig‘, zo zegt ze tegen Omroep Flevoland in bovenstaande video. Wie ‘we’ is die het erg heftig vond licht ze niet toe. Maar dat betreft waarschijnlijk burgemeester Bijleveld (CDA) en ‘inclusie-wethoude’ De Jong (CDA). De gewraakte foto van Levi is gemaakt door Prins de Vos en is deel van de serie ‘Boys Do Cry‘.

Intussen zijn in Almere panelen van deze buitententoonstelling beklad. De organisatie van ‘Pride Photo’ zegt aangifte te willen doen bij de politie. Op de veiligheidscamera’s moeten de verdachten in beeld zijn gebracht en opgespoord kunnen worden. Dan wordt het ongeziene gezien. In mei 2022 werden in Vlissingen foto’s van deze tentoonstelling met verf beklad. De foto’s roepen blijkbaar agressie op. Dat het niet makkelijk is om de tentoonstelling bij gemeenten onder te brengen toont aan dat er nog vijf lege plekken in het schema zijn dat tot januari 2023 loopt.

Het bekladden is zowel een spiegeling als uitwerking van het thema. Het ongeziene is niet alleen het verhaal achter de foto’s, maar ook de reactie erop die ‘het verhaal‘ tot zwijgen wil brengen. Kortom, LHBTQIAV+ emancipatie. Met de ‘V’ van vandalen.

Zeeland moet orde op zaken stellen en falen Marinierskazerne en ondermaats aanbod voor compensatie niet afschuiven

Wat krijg je als een Zeeuwse gedeputeerde van de VVD kritisch reageert op een VVD-staatssecretaris? Het antwoord ligt voor de hand: niks. Dick van der Velde die verantwoordelijk is voor de Marinierskazerne reageert met gespeelde verontwaardiging op Barbara Visser voor Omroep Zeeland: ‘We zijn nog net zo boos als dat we al waren. Dit onderstreept waarom er een ruimhartige compensatie moet komen voor Zeeland’. Wow, wat een lef. Wat gedeputeerde Van der Velde zegt dat hij ‘nog net zo boos is als hij al was’ grenst aan het onbenullige.

Waar draait deze kwestie in de kern om? Het lijkt te gaan om een marinierskazerne die naar Vlissingen zou komen, maar niet kwam. Staatsecretaris Barbara Visser lijkt samen met minister Ank Bijleveld een van de drie zusters van Anton Tsjechovs gelijknamige toneelstuk. Ze blinken uit in de verzuchting: ‘Naar Moskou, naar Moskou’, maar tegelijk weten ze dat ze er nooit zullen aankomen. Zo was het ook met de Marinierskazerne. Iedereen wist dat die nooit in Vlissingen zou komen, maar de hoofdrolspelers speelden dat het wel zo was.

Het draait niet om zelfbedrog in een schijnwerkelijkheid met in de hoofdrol een politiek onhandige en liegende staatssecretaris of een incompetente minister. Niet de gevende, maar de ontvangende partij is waar het om draait. Het gaat om de positie en de positionering van Zeeland. Is Zeeland voor de kwaliteitstoerist, de watersporter, de gepensioneerde die zorg inkoopt, de rustzoeker of de kunsttoerist die gaat voor kleinschalige evenementen of is Zeeland voor de pretzoeker, de dagjestoerist en de ondernemers die gaan voor grootschalige evenementen? Is Zeeland voor de chemische en maritieme industrie? Niemand die het weet. Omdat de provincie daar geen heldere keuze in weet te maken, kan er ook geen geloofwaardig en samenhangend pakket van eisen voor de compensatie van de Marinierskazerne in Den Haag op tafel worden gelegd. Daar gaat het fout. Het zijn niet een liegende staatssecretaris en een incompetente minister die verantwoordelijk zijn voor de afgang van de Marinierskazerne. Het is Zeeland zelf dat niet weet wat het wil, niet weet wat het moet vragen als compensatie en zich afhankelijk maakt van de kuren en machtsspelletjes van anderen. Met als uitkomst dat het dankbaarheid moet tonen voor kruimels die niemand wil.

Vooral in Zeeuws-Vlaanderen is het trauma van het onder water zetten van de Hedwige polder vanwege het economisch belang van de Antwerpse haven en de uitruil door Den Haag nog niet verwerkt. Het wantrouwen is groot. Zeeland beschouwt zich als wingewest en die gedachte is gegroeid na de 17de eeuw toen Middelburg de tweede stad van het koninkrijk was. De realiteit is dat Zeeland een zwak openbaar bestuur heeft en geen machtsmiddelen om terug te vechten. Daar gaat het mis. Nu moet de provincie tevreden zijn met wat wordt gezien als tweederangscompensatie zoals blijkt uit in Den Haag gelekte stukken: een beveiligde rechtbank, een extra beveiligde gevangenis en een expertisecentrum voor georganiseerde criminaliteit. Het is een beledigend voorstel dat niemand wil. Bij welk profiel van Zeeland het past is duidelijk: een profiel van niks.

Foto: Schermafbeelding van deel artikel ‘Compensatie voor de kazerne? Nou die moet nu wel heel ruimhartig worden, vindt de Zeeuwse politiek’ van Jeffrey Kutterin in de PZC, 6 juni 2020.

WNL laat proefballon op: Themapark Zeeland met 2 miljoen bezoekers

Terwijl de Tweede Kamer forse kritiek heeft op staatssecretaris Visser (VVD) die bestuurlijk een puinzooi heeft gemaakt van de door het kabinet toegezegde komst van een marinierskazerne naar Vlissingen, verdiept het panel van WNL zich in de toekomst van een Chinees themapark in Zeeland. Het is trouwens merkwaardig dat Visser niet aftreedt. Ze heeft niet alleen onhandig geopereerd, maar ook gelogen tegen de betrokkenen en die verkeerd geïnformeerd. Dat geldt voor de Zeeuwse politiek en de Tweede Kamer. Is dat geen doodzonde?

Wat Zeeland met een Chinees themapark moet dat volgens de verwachting jaarlijks twee miljoen bezoekers trekt is de vraag. Dit doekje voor het bloeden is een dwaas plan. In 2018 trokken de 48 Zeeuwse musea met elkaar bijna 600.000 bezoekers. Juist de bereikbaarheid en ontsluiting is het probleem. Het oude euvel van Zeeland is dat het geen masterplan heeft zodat een ondernemer dit slecht doordachte plan kan dumpen juist op het moment dat Zeeland woedend is en gecompenseerd moet worden voor de marinierskazerne.

Is Zeeland voor de kwaliteitstoerist, de watersporter, de gepensioneerde die zorg geniet, de rustzoeker of de kunsttoerist die gaat voor kleinschalige evenementen of is Zeeland voor de pretzoeker, de dagjestoerist en de ondernemers die gaan voor grootschalige evenementen? De provincie moet daar eens een heldere keuze in maken. Overigens, Walcheren heeft al een kleinschalig familiepretpark Miniatuur Walcheren of Mini Mundi.

WNL bedoelt het ongetwijfeld goed, maar beseft niet dat dit item een nieuwe belediging en vernedering is voor een provincie die zich toch al achtergesteld en machteloos voelt door het machtswoord van de landelijke politiek. Vooral in Zeeuws-Vlaanderen is het trauma van het onder water zetten van de Hedwige polder vanwege het economisch belang van de Antwerpse haven en de uitruil door Den Haag nog niet verwerkt.

Zeeland beschouwt zich als wingewest en die gedachte is gegroeid na de 17de eeuw toen Middelburg de tweede stad van het koninkrijk was. Denkt WNL dat Zeeland zo radeloos is dat het zo’n Chinees themapark positief zal beoordelen en een gat in de Zeeuwse lucht zal springen? Het is nog voorstelbaar ook. Want de realiteit is dat Zeeland een zwak openbaar bestuur heeft en geen machtsmiddelen om terug te vechten.

FvD Zeeland pleit voor komst marinierskazerne naar Vlissingen, terwijl FvD Flevoland in motie pleit voor verhuizing naar Flevoland

Wat moeten we vinden van partijpolitiek als twee afdelingen van dezelfde partij elkaar faliekant tegenspreken? Wat zegt dat over de bestendigheid, marketing en regie van zo’n partij? Het gaat om Forum voor Democratie.

In het ‘FvD Journaal Zeeland #3’ van 14 februari 2020 dat een update is van een video van 7 februari spreken de FvD-Statenleden Eelco van Hoecke en Martin Bos zich ferm uit tegen de procedure en het besluit van het kabinet om de marinierskazerne ondanks een toezegging toch niet in Vlissingen te huisvesten. Ze willen dat de marinierskazerne gewoon in Vlissingen komt. Van Hoecke en Bos nemen met hun optreden een voorschot op de satirische nieuwsshow Zondag Met Lubach. Van Hoecke: ‘Zo is dat’. Bos: ‘Goedenavond’.

Afdeling Flevoland van FvD denkt er bij monde van statenlid Eric Raap anders over. Het pleit niet voor de komst van de marinierskazerne naar Zeeland, maar naar Flevoland. FvD diende op 18 december 2019 de motieRuim baan voor het Korps Mariniers in Flevoland’ in die werd aangenomen. FvD Flevoland redeneert opvallend door het sociaal beleid van defensiepersoneel als leidend te beschouwen voor het defensiebeleid. Onduidelijk is ook of alle mariniers die de afgelopen jaren het Korps hebben verlaten dat uitsluitend hebben gedaan vanwege de dreigende verhuizing naar Vlissingen. FvD Flevoland gaat daar zonder onderzoek vanuit. (Het is opvallend dat genoemde motie niet is terug te vinden in het overzicht over december 2019 of januari 2020 van de provincie Flevoland).

De laatste stand van zaken is dat de marinierskazerne naar Zeeland, noch naar Flevoland komt, maar naar Nieuw-Milligen gaat in de bossen van Apeldoorn. Partijleider Thierry Baudet is tegen de verhuizing van de marinierskazerne naar Vlissingen. Het klinkt aardig als lokale afdelingen van FvD de vrijheid hebben om een eigen standpunt in te nemen, maar dat verkeert in het tegendeel als ze elkaar in het openbaar tegenspreken. Ontbrekende leiding wijst dan niet zozeer op speelruimte, maar op een gebrek aan sturing en afstemming. Interne verdeeldheid hoort blijkbaar bij een nieuwe partij die nog worstelt met het omgaan van de macht.

Leiding Defensie dient paal en perk te stellen aan verzet van het Korps Mariniers tegen verhuizing van kazerne naar Vlissingen

Update 24 februari 2020: Het onvoorstelbare is gebeurd. Een zwalkende en liegende staatssecretaris Visser en een afwezige minister Bijleveld hebben de mariniers hun zin gegeven. Zoals de afwezige landbouwminister Schouten de boeren hun zin geeft. De nieuwe marinierskazerne komt niet in Vlissingen, maar in de bossen bij Apeldoorn. De nieuwe kazerne van de zeesoldaten komt in het bos. Het verschil tussen boeren en mariniers is dat die laatsten in dienst zijn van de overheid. Ze hebben te luisteren en niet te muiten. Nu zijn het ministerie van Defensie en het kabinet gezwicht voor eisen over secundaire arbeidsvoorwaarden van de mariniers.

Welzijn boven nationale veiligheid. Is dat typisch Nederlands van een weinig krijgshaftig land waar de krijgsmacht als lachtertje wordt beschouwd? Mede omdat het nooit eens een oorlog weet te winnen. De top van het Korps Mariniers heeft zich actief en in de semi-openbaarheid tegen de verhuizing naar Zeeland verzet. Dat is ongepast en de leiding van Defensie had dat moeten afkappen. Zo’n 21 maanden geleden schreef ik onderstaand commentaar. Ik blijf erbij dat politiek en media dit verkeerd aangepakt en begrepen hebben en dat generaal Mac Mootry in een functionerende democratie waar taken en verantwoordelijkheden helder zijn omschreven wegens insubordinatie ontslagen zou moeten worden. Nu mag hij zijn winstbonus incasseren ten koste van de geloofwaardigheid van de politiek, de krijgsmacht en de geschoffeerde provincie Zeeland. 

Stel je de volgende situatie voor. Een detachement Russische mariniers dreigt van een kazerne in een bosrijke regio in het centrum van Rusland verplaatst te worden naar het zuidwesten van het land. Zeg naar Temjroek in de Koeban aan de Zee van Azov. Het besluit is in 2012 bekrachtigd door de Doema. Maar om sociale redenen zijn mariniers het er mee oneens omdat het ten koste van hun gezin zou gaan. De hoogste marinier generaal Jevgeni Motrovich geeft zes jaar na het besluit in een column in een mariniersblad zijn opinie waarin hij zich verzet tegen de verhuizing en de politiek oproept het besluit terug te draaien. Ook leidinggevende mariniers voelen zich gesterkt door de opinie van Motrovich en verzetten zich op sociale media en in de pers tegen de verhuizing naar Temjroek. Ze sturen zelfs een brandbrief naar minister Sergei Shoigu van Defensie waarin ze uitleggen waarom ze tegen het besluit zijn. En tegen het parlement dat het besluit nam. Parlementariër Andrei Balakrishnan die de belangen van de Koeban behartigt en zich uitspreekt voor de verhuizing naar Temjroek wordt op sociale media door mariniers tegengesproken. Als klap op de vuurpijl worden generaal Motrovich en drie mariniers uitgenodigd voor een gesprek met de Defensie-commissie van de Doema.

Dit scenario is in landen met een serieuze krijgsmacht onvoorstelbaar. Russische mariniers mogen blij zijn als ze niet naar oorlogsgebieden (Syrië of Oost-Oekraïne) of het Verre Oosten gestuurd worden. In serieuze landen is de krijgsmacht ondergeschikt aan de politiek. Als militairen zich verzetten tegen een politiek besluit dan worden ze tot de orde geroepen of de dienst uitgeschopt. Als ze hun verzet al overleven.

Ik licht graag toe waarom ik denk dat het lopende verhaal over de verhuizing van de marinierskazerne van Doorn naar Vlissingen een onderwerp is dat aandacht verdient en tot nu toe verkeerd is geanalyseerd door politiek en media. Vanuit de top van het Korps Mariniers is bij monde van brigadegeneraal Jeff Mac Mootry in de openbaarheid van een commercieel uitgegeven mariniersblad enkele maanden terug in een column gezegd dat hij zich verzet tegen die verhuizing. Dit betreft een in 2012 genomen politiek besluit. Daarna hebben op sociale media allerlei leidinggevenden van het Korps Mariniers dit standpunt van generaal Mac Mootry gevolgd en zoals het ernaar uitziet in een semi-georkestreerde campagne naar buiten gebracht.

Het is in mijn ogen een doodzonde dat militaire leidinggevenden zich in het openbaar opstellen tegenover een politiek besluit. Belangenbehartiging van een sector is prima, maar daarbij passen beperkingen om niet in een bananenrepubliek te belanden. Leidinggevenden zoals Mac Mootry die in gesprek zijn met de top van Defensie kunnen niet tegelijk twee petten op hebben: die van onderhandelaar en belangenbehartiger, en die van activist in de (semi)-publiciteit. Aan leidinggevende militairen is door de samenleving het geweldsmonopolie uitbesteed, en zij moeten daar zorgvuldiger dan wie dan ook mee omgaan en niet het idee geven zich boven de politiek op te stellen. Of zelfs maar het idee geven de politiek onder druk te zetten.

Juist dat laatste is nu aan de orde. De leiding van Defensie kan dit op straffe van eigen irrelevantie niet over haar kant laten gaan en moet generaal Mac Mootry en zijn staf tot de orde roepen met een zwijgverbod. Dat ‘gewone’ mariniers en hun familieleden actie voeren is van een andere orde. Dat mogen ze en dat past binnen de normale sociale Nederlandse verhoudingen. Een rode lijn wordt echter overschreden als dat geen individuele uitingen van zorg meer zijn, maar de organisatie Korps Mariniers vanuit de coulissen bij monde van de leidinggevenden stilzwijgende richting aan zo’n protestactie geeft. Dat overschrijdt een rode lijn.

Daarbij komt dat in het bespelen van de publieke opinie door (kader)leden van het Korps Mariniers over Zeeland nepverhalen de media in gebracht over de arbeidsmarkt en de infrastructuur van de regio Zuid-West Nederland. Het is onaanvaardbaar wat Mac Mootry doet. Hij kan en moet binnenskamers kritiek uiten als hij zijn zaak wil bepleiten, maar hij gaat naar mijn idee een rode lijn over als hij de publieke opinie bespeelt en anderen binnen zijn organisatie het idee geeft aan hun kant te staan in het verhinderen van de verhuizing.

Op 17 mei is Mac Mootry uitgenodigd om te praten met de vaste kamercommissie voor Defensie over de verhuizing van de kazerne naar Vlissingen. Dat is een onterechte beloning voor zijn ondermijnende acties. Nogmaals, dat Mac Mootry voor zijn wapen opkomt is logisch en past binnen zijn functie, het gaat erom hoe hij dat doet. Hij doet dat niet alleen in de binnenkamers van Defensie, maar ook in de (semi)-openbaarheid.

Hij zou op dit laatste afgerekend moeten worden door de politiek, maar die durft (nog) niet door te bijten. Met de complicatie dat de mariniers radicaal-rechts munitie geven om tegen het kabinet Rutte te ageren. Die ontwikkeling baart me zorgen als democraat die niet wil dat de krijgsmacht ook maar op enige wijze de politiek onder druk zet. Zo zijn de Nederlandse verhoudingen niet en behoren ze niet te zijn. De muiterij in 1933 op pantserschip de Zeven Provinciën eindigde met een bom op het voordek van het schip. Als mariniers het binnen de krijgsmacht om sociale redenen voor gezien willen houden, dan moeten ze gaan. Chantage behoort averechts te werken en als minister Bijleveld en staatssecretaris Visser van toeten en blazen weten, ruggengraat tonen en zich niet onder druk laten zetten dan geven ze de leiding van het Korps Mariniers te verstaan dat het afgelopen moet zijn met het verzet tegen de verhuizing van de kazerne naar Vlissingen.

(Zelf heb ik als dienstplichtige gediend in de landmacht, ben ik voor een sterke Defensie en vind dat er vanwege het zogenaamde vredesdividend te veel is bezuinigd. Bij een goed functionerende krijgsmacht passen politieke visie, voldoende middelen, een goede militaire leiding en een perfecte afstemming tussen politieke en militaire leiding. Ik vind dat de opstelling van Mac Mootry de Nederlandse krijgsmacht verdeelt en verzwakt en hij zo via een omweg de vijanden van Nederland in de kaart speelt. Daar verzet ik me tegen.)

Foto 1: Schermafbeelding van artikelBrandbrief mariniers over verhuizing kazerne’ van Olof van Joolen in De Telegraaf, 15 mei 2018.

Foto 2: ‘Het schip De Zeven Provinciën in de Straat van Malakka met erboven een “van Berkel W-A” watervliegtuig’.

Oorlog om marinierskazerne in Vlissingen. Voelt Zeeland zich opnieuw in de steek gelaten?

De toon is gezet als RTV Utrecht Zeeland leeglopend noemt. Maar deze framing dekt niet het hele verhaal. Zeeuws-Vlaanderen is inderdaad een krimpgebied, maar Walcheren niet waar Vlissingen op is gelegen. De Westerschelde zit ertussen. Walcheren heet in de turbotaal van de overheid een ‘anticipeergebied’. Daar daalt de bevolking nu niet, maar in de toekomst wel.

Er is in de publiciteit een oorlog uitgebroken tussen de top van Defensie en de top van het Korps Mariniers, tussen Zeeland en Utrecht en tussen degenen die vinden dat een in 2012 na rijp beraad genomen besluit moet worden nagekomen en degenen die vinden dat het alsnog opengebroken kan worden. Wat op het spel staat is niet alleen de verhuizing van een marinierskazerne van Doorn naar Vlissingen, maar ook de beeldvorming over Zeeland. Is dat een leeglopende provincie zonder perspectief, werkgelegenheid en cultuur?

Tegenstanders van verhuizing halen alles uit de kast om in Doorn te kunnen blijven en maken Zeeland zwart. Deze bestuurlijk niet zo sterk geleide provincie heeft weinig weerwoord, macht en binnenbochten om de kern van de macht te bewerken. Maar kloppen de claims over Zeeland wel of veegt het Korps Mariniers de eigen stoep schoon ten koste van Zeeland?

Traumatisch ligt in het geheugen van de Zeeuwen de ontpoldering van de Hedwigepolder opgeslagen. Natuurorganisaties zoals de Vogelbescherming maakten vuile zaak met de economische lobby van de haven van Antwerpen die met verwijzing naar 19de eeuwse verdragen opeenvolgende Nederlandse kabinetten onder druk zette ten koste van het belang, de identiteit en het zelfbewustzijn van Zeeland. Het niet doorgaan van de verhuizing van de marinierskazerne naar Vlissingen dreigt binnen korte tijd een nieuwe kras op de ziel van de Zeeuwen aan te brengen. Als een tweede Hedwigepolder. De gezagsgetrouwe en Godsvruchtige Zeeuwen wordt opnieuw het vertrouwen in ‘de Randstad’ ontnomen. Ze voelen zich tweederangsburgers in eigen land.

In een analyse voor de PZC zegt Theo Giele dat de ‘opstand van de mariniers’ niets met ‘het weigeren van dienstbevelen of het niet erkennen van het primaat van de politiek te maken heeft’. Daar ben ik het niet mee eens. Individuele mariniers kunnen voor hun belang opkomen als ze vinden dat dat geschaad worden door de verhuizing naar Vlissingen. Zij kunnen in de openbaarheid spreken. Maar dat geldt niet voor de leiding van het Korps Mariniers dat een politieke verantwoordelijkheid heeft.

Het is onbegrijpelijk en ontoelaatbaar dat de brigadegeneraal der Mariniers Jeff Mac Mootry zich in een column in een Mariniersblad keert tegen een politiek besluit om de marinierskazerne van Doorn naar Vlissingen te verplaatsen. Is Nederland een bananenrepubliek waar de militairen het voor het zeggen hebben? Dat Mac Mootry voor zijn onderdeel en zijn manschappen opkomt is begrijpelijk, maar door dat in het openbaar te doen rekt hij zijn mandaat oneigenlijk op. Hij bespeelt bewust de publieke opinie. Maar juist hij heeft als liaison naar de politiek het beleid te volgen. Overigens is het niet alleen Mac Mootry, maar zijn er ook andere leidinggevenden van het Korps die via sociale media tegen het besluit ageren.

Debat behoort in de beslotenheid van het ministerie van Defensie of de nationale legertop gevoerd te worden. En waarom komt de leiding van het Korps Mariniers nu met de bezwaren naar buiten? Waarom is dat in de afgelopen zes jaar niet besproken en definitief uitgepraat? Als Mac Mootry het onterecht vindt wat er gebeurt moet hij aftreden. Terwijl het een al lang gelden genomen besluit betreft waar zijn voorganger zich aan gecommitteerd heeft. Dat heeft een commandant na te volgen. Het is contra-productief en ongewenst om een in 2012 genomen besluit in 2018 in het openbaar ter discussie te stellen. Zo kan de overheid niet werken.  Als minister Ans Bijleveld sterk was, dan zou ze Mac Mootry op het matje roepen en te verstaan geven dat hij of ontslag moet nemen als het hem niet bevalt of zich moet beperken zich uitsluitend te uiten in de binnenkamers van Defensie.

De leiding van het Korps Mariniers had beter ruimhartig en voluit in de openbaarheid achter het besluit kunnen gaan staan. Nu ontstaat het beeld dat die leiding met een ontmoedingsstrategie er actief aan meedoet om een politiek besluit te laten kantelen en zelfs te blokkeren. Dat is in de Nederlandse verhoudingen tussen krijgsmacht en politiek ongehoord.

De argumentatie van de leiding van het Korps Mariniers over werk van echtgenotes en huisvesting zijn door Zeeuwse bestuurders weerlegd. Overigens ook in een speelse quiz die het Korps Mariniers naar buiten heeft gebracht. De vermeende leegloop van het Korps kan ook geweten worden aan de bezuinigingen op Defensie, de slechte organisatie en vooruitzichten van Defensie en de aantrekkende economie die vele alternatieve functies biedt. Daarbij komt ook de strijd om geschikt personeel binnen Defensie. Kannibalisatie van functies binnen Defensie. Het is te makkelijk om dat alles te reduceren tot een extern besluit over de verhuizing van een kazerne naar Vlissingen. De zwarte piet wordt doorgeschoven naar het zuidwesten van het land.

De mariniers opereren wereldwijd en de operationele bezwaren over oefenterreinen etc. zijn vergezocht. Evenmin valt in te zien hoe mariniers met hun amfibische operaties beter op hun plek zijn in de bossen van Doorn dan aan de Zeeuwse kust. Bedenk ook dat er recent een samenwerkingsovereenkomst met de Belgische krijgsmacht is gesloten en de Belgische mariniers dichtbij op de Westerschelde en in Zeebrugge werkzaam zijn. Waarom zouden de mariniers en hun familie in Vlissingen te weinig van hun gading vinden? Wat dan? Bossen van de Utrechtse heuvelrug? Het Rijksmuseum? De Utrechtse Dom?

Het grote plaatje dat resteert uit deze kwestie is dat de vijanden aan de grenzen van de EU opdringen en de Nederlandse krijgsmacht wegzakt in bezuinigingen, wereldvreemdheid, een minister (Bijleveld) die van toeten noch blazen weet en onderling gekissebis over welzijn en sociaal beleid van manschappen en familie.

Nederland heeft meer mariniers nodig en een goed beleid om dat te realiseren. Spetsnaz (speciale troepen) als antidote tegen de echte spetsnaz. Maar door het huidige debat over sociaal beleid en welzijn van de mariniers lijkt het of het nu nog vooral om bijzaken en secundaire arbeidsomstandigheden gaat. Ook nog eens met een debat over de omstandigheden in Zeeland/ Walcheren dat uitgaat van valse aannames en misleidingen. De bazen van de echte spetsnaz lachen in hun vuistje. Kom daar eens om op de Krim, Zuid-Kaukasus, Moermansk of Vladivostok.

Francisca van Vloten over Domburg, Mondriaan en de plannen voor een nieuw museum

De Zeeuwse oud-commissaris van de koning(in) Carla Peijs spreekt met de conservator van het Marie Tak van Poortvliet Museum in Domburg Francisca van Vloten over Walcheren, kunstenaarskolonies, het Zeeuwse licht, Piet Mondriaan en Jan Toorop. Van Vloten schetst plannen voor een nieuw museum in de duinen met depot, kantoor, twee tentoonstellingszalen en een audio-visuele ruimte. Kortom, een compleet, goed museum. Inclusief een onderzoekscentrum voor kunstenaarskolonies in Europa. Nogal ambitieus voor Zeeland waar de overheid een deel van de culturele identiteit verloren heeft en de toegang tot de culturele voorzieningen niet serieus neemt. Ondanks de opmerking van Peijs dat Zeeland ‘dieper wil steken dan de oppervlakte’. Heus?

Zeeland verliest culturele identiteit en neemt toegang culturele voorzieningen niet serieus

De Zeeuwse gedeputeerde Ben de Reu (PvdA) gaf in 2013 een persiflage op een lokale politicus die geen normaal woord uitbrengt en onzin uitkraamt. Maar tegelijk door laat schemeren een man van de wereld te zijn die het tegenovergestelde uitstraalt. Een lastige rol vol twijfel en tegenstrijdigheden die subtiel spel vereist om geloofwaardig te zijn. Zeeland wil over de grenzen van de provincie heen in Europa een grote speler worden. Dat is de droom van elke lokale politicus die hogerop wil en de nachtmerrie voor de inwoners. Hun bestuurders willen een grote speler worden. Gevolg van die ambitie is dat ze met hun hoofd in de wolken de werkelijkheid uit het oog verliezen. Ben de Reu wil met zijn business cases geen initiatieven meer nemen, maar dat aan anderen zoals het bedrijfsleven overlaten. Conny van Gremberghe noemt het misplaatste geilheid van Ben de Reu. In gewone taal wil dat zeggen dat de provincie de basistaken op de tweede plek zet.

Ben de Reu is ook gedeputeerde voor Cultuur. Volgens het Interprovinciaal Overleg (IPO) is Culturele infrastructuur en monumentenzorg een van de zeven kerntaken van de provincie. Het IPO omschrijft de taak van provincie en vakgedeputeerde Cultuur Ben de Reu zo: ‘De provincie zet zich in voor het behoud en de ontwikkeling van deze culturele identiteit en zorgt ervoor dat culturele voorzieningen goed toegankelijk zijn en blijven.’ Nu is Zeeland volgens onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) uit 2013 toch al de provincie waar de bewoners het verst moeten reizen om bij culturele voorzieningen te komen. Logisch gezien de kleinschaligheid en geografie van Zeeland. Maar juist daarom moet de provincie ervoor zorgen dat die basisvoorzieningen niet nog verder achteruitgaan zodat ze onder een onaanvaardbaar minimum zakken.

In de Zeeuwse cultuursector wordt niet ervaren dat de provincie de urgentie ervan inziet dat het koste wat kost een constructieve rol dient te vervullen om het weinige te houden dat er is. Vooral de hedendaagse kunst staat onder druk nu de grotere gemeenten als Terneuzen, Middelburg, Vlissingen en Goes te veel bezuinigen op cultuur. Volgens de Raad voor Cultuur zouden ze zelfs anti-cultuur zijn. Wie treft nou het grootste verwijt dat de culturele voorzieningen in Zeeland worden uitgekleed, de rijksoverheid, de provincie of de gemeenten?

De tekenen zijn onheilspellend. De Vlissingse expositieruimte Willem 3 moet per 1 januari 2016 sluiten. De in Vlissingen wonende kunstenaar Loek Grootjans zei tegen de PZC: ‘Het voelt alsof de bodem nu onder mijn bestaan wordt weggeslagen.’ Presentatie-instelling De Vleeshal in Middelburg is terechtgekomen in de gevarenzone. Het werd door de Raad voor Cultuur vanwege het niet voldoen aan de inkomstennorm uit de basisinfrastructuur 2013-2016 verwijderd. De grootste Zeeuwse gemeente Terneuzen met zo’n 55.000 inwoners heeft zelfs nooit een platform voor beeldende kunst gehad dat het niveau van de oudheidskamer was ontstegen. En zelfs die staat niet meer opgesteld. Terneuzen kent alleen een Schoolmuseum dat door middenstander Douwe van der Meer als hobby werd opgericht. Tijd voor ontwikkelingshulp, Ben de Reu?

ze

Foto: Schermafbeelding van artikel en video ‘Hedendaagse kunst in Zeeland in zwaar weer’ van Omroep Zeeland, 4 december 2015.