Ilhan Omar is een morele oplichter die door wit links langs een lagere morele meetlat gelegd wordt die voor minderheden geldt

Oud-kamerlid voor GroenLinks Zihni Özdil schrijft in een NRC-column over afgevaardigde Ilhan Omar in het Amerikaanse Huis: ‘Ilhan Omar is weliswaar Democraat, maar ze is links noch progressief. Ze is een rechts-reactionaire islamiste die progressieve waarden als antiracisme, mensenrechten en social justice gebruikt als stok om wit Amerika mee te slaan. Maar waarom sluiten witte progressieve mensen willens en wetens hun ogen wanneer diezelfde Omar de belangen van de Turkse Trump (lees: Erdogan) dient?’ Een detail van Özdils column is onjuist als hij zegt dat Omar in New York ‘urenlang’ sprak met Erdogan. De vertaling van het (inmiddels verwijderde) artikel van de Tusmo Times van 19 september 2017 zegt: ’Wetgever Ilhan Omar vertelde de Tusmo Times dat ze een uur lang een ontmoeting had met president Recep Tayyip Erdogan.’ Ook een gesprek van een uur tussen een onbeduidende parlementair en de Turkse president is opmerkelijk.

Ilhan Omar laat zich met haar stemgedrag (tegen de veroordeling van de Armeense genocide en tegen sancties tegen Turkije) kennen als de Democratische evenknie van de begin dit jaar afgetreden Republikeinse afgevaardigde uit Californië Dana Rohrabacher van wie het sterke gerucht ging dat hij op de loonlijst van het Kremlin stond. Waar Rohrabacher zand in de machine van de Rusland-politiek probeerde te strooien en daarbij vanaf 2017 president Trump aan zijn kant kreeg, zo probeert Omar zand in de machine van de Turkije-politiek in het Amerikaanse congres te strooien. Ook dat is van alle tijden. Want nu gaan er weer geruchten dat de Democratische afgevaardigde Tulsi Gabbard die nog in de race is als Democratische presidentskandidaat de nieuwe Rohrabacher is die de talking points van het Kremlin in het Huis verwoordt.

Özdil heeft gelijk dat leden van (vooral islamitische) minderheden in politieke partijen langs een lagere morele meetlat worden gelegd. Hij omschrijft wat iemand tegen hem zei tijdens zijn tijd in de landelijke politiek: ‘Minderheden zijn al zo achtergesteld en gediscrimineerd. Daar mogen we best minder streng op zijn.’ Nee. Minderheden moeten niet strenger, maar evenmin minder streng behandeld worden. Politici die afkomstig zijn uit minderheden moeten identiek behandeld worden als andere politici. Zoals Özdil terecht opmerkt is die lagere morele meetlat juist het racisme in deze kwestie. Want dat suggereert dat deze politici die afkomstig zijn uit minderheden niet voor zichzelf op kunnen komen omdat ze zielig, achterlijk en slachtoffer zijn.

Dat meten met een dubbele maat is een belediging voor goede, geharnaste politici als Ahmed Marcouch, Ahmed Aboutaleb, Khadija Arib, Sadet Karabulut, Cem Lacin, Nevin Özütok, Dilan Yesilgöz of Keklik Yucel voor wie dat softe kwezelbeleid dat minderheden pampert en bevoordeelt alleen maar schadelijk is.

Voorzitter Tom Perez van de Democratische partij moet maar eens in gesprek gaan met Huisvoorzitter Nancy Pelosi over Omar. Complicatie is dat de Democraat die in het Huis verantwoordelijk is voor de discipline, te weten ‘whip’ Jim Clyburn een supporter is van Nation of Islam prediker Louis Farrakhan die verdacht wordt van antisemitisme. Dat verklaart wellicht waarom Omar zoveel ruimte gekregen heeft voor haar afwijkende standpunten. In elk geval lijkt de framing van de vier ‘niet-witte’ vrouwelijke Democratische afgevaardigden als The Squad (Omar, Alexandria Ocasio-Cortez, Ayanna Pressley en Rashida Tlaib) Omar teveel dekmantel en eer te bieden omdat zij niet in dit rijtje thuishoort. Het opkomen voor zwakkeren en mensenrechten is niet gemeend en zelfs potsierlijk als het selectief gebeurt en afgewisseld wordt met het steunen van reactionaire krachten. ‘Hoog tijd dat wit links zich niet langer in de luren laat leggen door morele oplichters zoals Ilhan Omar’, zo zegt Özdil. Ik ben het met hem eens. Is het opereren van deze morele oplichters in linkse politieke partijen niet een deel van de verklaring waarom kiezers vol walging afstand nemen van de linkse partijen?

Foto: Ontmoeting in New York achter gesloten deuren op 18 september 2017 van Ilhan Omar met de Turkse president Erdogan. Bron: Het in het Somalisch uitgegeven Tusmo Times.

Israëls weigering om Omar en Tlaib toe te laten is onverstandig

Wat moeten we met informatie die zich presenteert als objectief, maar dat bij nader inzien niet is? In de regel niets. Erop reageren vergt een dagtaak, en wellicht meer dan dat. Maar vooruit, voor deze keer, want Hananya Naftali nodigt uit in de toelichting bij deze YouTube-video ‘Do you support this move? Write in the comments’. Waarvan acte in onderstaande reactie (zie voor een grotere weergave en vertaling bij reacties):

Ik ben trouwens geen aanhanger van de radicale en soms naïeve en ondoordachte politiek van Omar en Tlaib omdat het de Democratische partij onnodig kwetsbaar maakt en de eenheid om Trump te verslaan bedreigt.

Als Democraten niet gaan samenwerken en gelederen sluiten, dan vergroten ze Trumps winstkansen in 2020. Oproep tot urgentie

Het door de Russische overheid gefinancierde en gecontroleerde RT (voorheen Russia Today) speelt graag in op verdeeldheid in westerse landen. Of die verdeeldheid echt of vermeend is. Daarom besteedt RT aandacht aan gele hesjes, protesten tegen immigratie, de opkomst van extreem-rechts of in het recente verleden de rechtszaken tegen Chelsea Manning of Julian Assange. Nu is er sinds begin 2019 een nieuw heet hangijzer, namelijk het handjevol Democratische progressieve of radicaal-linkse vertegenwoordigers in het Huis van Afgevaardigden dat vanuit het perspectief van identiteit politiek meent te moeten bedrijven en daarbij in conflict komt met het leiderschap, vooral voorzitter Nance Pelosi. Maar de radicalen vormen een minderheid.

Realiteit is dat bij de tussentijdse verkiezingen in 2018 de winst van bijna 40 zetels door de Democraten werd behaald met gematigde kandidaten. Voor de Senaat probeert het leiderschap van de Democratische partij dit succesvolle scenario te herhalen door Amerikaanse helden te kandideren. De zelfverzekerde progressieven hebben veel volgers op sociale media en steun van linkse media. Ze kunnen niet vervreemd worden omdat de progressieve basis nodig is om Trump te verslaan. Hoewel de stemmen in Californië of New York niet van belang zijn voor de winst in het Electoral College dat in staten wordt beslist waar identiteitspolitiek relatief onbelangrijk is, maar ‘keukentafel’-onderwerpen als gezondheid of sociaal-economie de doorslag geven.

Dat alles zou geen bezwaar zijn als er geen president Trump was. Maar hij is er wel. Hoewel de peilingen tonen dat Trump in 2020 van alle belangrijke Democratische kandidaten verliest is een voorwaarde daarvoor dat de Democratische partij niet verdeeld raakt zodat een groot deel van de achterban niet gaat stemmen. Daar ligt de kans van Trump die kan rekenen op een trouwe achterban. Het gehakketak tussen Pelosi en de progressieve vrouwen is koren op de molen van Trump. Dat verzwakt de Democratische partij. Het is een kwestie van prioriteit. Zetten de Democraten eerst alles op alles om Trump met gematigde kandidaat als Joe Biden, Elizabeth Warren of Kamala Harris te verslaan en vechten ze daarna hun onderlinge strijd uit of doen ze dat tegelijk? Het risico van dat laatste is dat Trump de lachende derde is en zo een tweede termijn wint, het risico van het eerste is voor de progressieven dat hun momentum voorbijgaat en ze ingekapseld raken.

Men zou hopen op een wapenstilstand waarin de Democraten tot november 2020 collectief alle energie aanwenden om Trump te verslaan met een belofte voor de progressieve vleugel dat belangrijke wensen van hun politieke programma (immigratie/grens, omslag in klimaatbeleid en interne democratie in eigen partij) ingewilligd worden. Voorwaarde is dat het politieke debat binnenskamers blijft en Trump niet kan dienen.

Een citaat uit een artikel van George Chesterton over culturele toe-eigening raakt de kern: ‘It feels as if progressives are winning the culture war but losing the political one, in which power increasingly rests with an activated right’. Het winnen van de culturele oorlog in de publieke opinie of op sociale media is waardeloos als tegelijk de politieke oorlog wordt verloren. Daar worden wetten gemaakt en besluiten genomen die de levens van de burgers bepalen die ze economisch afhankelijk maakt. Hoe zinvol is het om de strijd over cultuur en identiteit te winnen als men de strijd om de productiemiddelen, productieverhoudingen en politiek verliest?

Verder doordenkend, is de cultuurstrijd geen vette wortel die progressieven als afleiding wordt voorgehouden en waarin ze gretig bijten zonder dat ze ten volle beseffen dat ze ermee vooral de tegenstander dienen van wie ze het minste te verwachten hebben? In twee tweets stemde ik in met de observatie van Jon Favreau:

Foto: Tweet van acteur en regisseur Jon Favreau, 13 juli 2019 en mijn reactie van 14 juli 2019.