Parlami d’amore Mariù (1932)

Dit stukje verscheen eerder op George Knight Kort op 24 maart 2012. Licht gewijzigd.

Vittorio de Sica (1901-1974) zingt Parlami d’amore Mariù van componist Cesare Andrea Bixio en tekstdichter Ennio Neri. Het liefdeslied voor Mariù klinkt op een pianolo in een taveerne aan het Comomeer in Gli uomini che mascalzoni (1932) van Mario Camerini. Mannen zijn schurken zegt de titel. De komedie in documentaire stijl gefilmd in Milaan en omgeving wordt soms als de eerste neorealistische film opgevat.

Vittorio de Sica (als Bruno) en Lia Franca (als Mariuccia) in Gli uomini che mascalzoni (1932).

In 1932 is de geluidsfilm nieuw. Het lied is het Leitmotiv in de film en wordt een internationale hit. Engelse (Lily Pons) en Zweedse (Zarah Leander) versies verschijnen. 

Het Franse Le chaland qui passe van tekstdichter André de Badet is een bewerking die tekst en Napolitaanse stijl omgooit. Lys Gauty zingt het in 1933. Onderwerp is het binnenschip. Jean Vigo is zo onder de indruk dat hij zijn meesterwerk L’Atalante doopt. Die film is weer een voorbeeld die leidt tot navolging, onder meer in Young Adam uit 2003.

Mariù wordt nog steeds aanbeden. In allerlei bewerkingen. De Milanese jazzpianist Stefano Bollani brengt een ode aan zijn jeugd en aan De Sica, Camerini en Bixio. En aan de liefde.

Parlami d’amore, Mariù!
Tutta la mia vita sei tu!
Gli occhi tuoi belli brillano
Come due stelle scintillano!
Dimmi che illusione non è,
Dimmi che sei tutta per me!
Qui sul tuo cuor non soffro più:
Parlami d’amore, Mariù. 

Giovinezza: Aanstootgevend. Niet voor alle leeftijden geschikt

De volgende video is door de YouTube-community aangemerkt als aanstootgevend of expliciet. Mogelijk niet voor alle leeftijden geschikt.’ YouTube waarschuwt me voor bovenstaande video en zet dat waarvoor ik gewaarschuwd moet worden voor mij bovenaan onder het kopje ‘Nog een keer kijken’. Wat je noemt de kat op het spek binden. Na het aanklikken van ‘Doorgaan’ en het negeren van ‘Annuleren’ herinner ik me de melodie. Ik verwees er op 15 september 2012 naar in ‘Cesare Pietroiusti vermengt historisch en hedendaags fascisme’.

Het lied ‘Giovinezza’ bewierookt de jeugd en was de officiële hymne van de Nationale Fascistische Partij en het leger tijdens het tijdperk Mussolini. Zo explosief dat het blijkbaar 70 jaar later nog een waarschuwing verdient. De Italiaanse tenor Beniamino Gigli nam ‘Giovinezza’ in 1937 op. Waarbij nu de verwijzing naar Il Duce geschrapt is. Er bestaat ook de Duitse bewerking ‘Hitlerleute’ dat het niet haalt bij het Italiaanse voorbeeld. Waarom YouTube de Duitse bewerking niet als aanstootgevend of expliciet aanmerkt is de vraag.

Cesare Pietroiusti vermengt historisch en hedendaags fascisme

Kunstenaar Cesare Pietroiusti zingt op 22 maart 2003 van 18.00 tot 23.45 uur in de Saletta Comunale for Contemporary Art in Castel San Pietro de beginregels van twee fascistenliederen Vincere (Overwinnen) en Giovinezza (Jeugd). Opzet is door te gaan totdat z’n stem het begeeft. De liederen bewieroken Italië en de jeugd. Omstanders zingen mee: ‘Vincere, vincere, vincere, e vinceremo in cielo, in terra e in mare. E’ la parola d’ordine, una suprema volontà‘. Ofwel, ‘Winnen, winnen, winnen, en we zullen winnen in de lucht, op land en op zee. Het is ons erewoord, onze opperste wil‘.  De performance heet Pensiero unico (Unieke gedachte).

In de Utrechtse presentatie-instelling BAK opent op 29 september de groepstentoonstelling How Much Fascism? Zoals vaak gaan de ondoordringbare teksten voor het onderwerp staan dat brede aandacht verdient. En beeldende kunst zo’n slechte naam bezorgt. Mijn vraag is hoe hedendaagse uitingen van fascisme herkend kunnen worden, gesteld dat ze in die vorm nog bestaan. Of ontneemt terugkijken het zicht op wat zich nu vlak voor onze ogen afspeelt? Hoe flexibel zijn kunstenaars om verder te kijken dan Geert Wilders of Marine le Pen? Naar de islam, Barack Obama of Hu Jintao. Valkuil van politieke kunstenaars is een voorspelbare focus.

Foto: Republikeinse Nationale Conventie in St. Paul, Minnesota, 2008