Moeten we aandacht besteden aan een Rooms-Katholieke opinieleider die in een column het onrecht in zijn kerk relativeert en met What About-redeneringen probeert weg te poetsen?
Ik twijfel. Meningen mogen verschillen. Iedereen heeft daar recht op. Het is te vermoeiend om bij een vermeend ‘verkeerde’ mening elke keer weer in de pen te klimmen. Maar een betoog dat op een slordige wijze het onrecht goedpraat gaat toch een grens over en behoeft op z’n minst correctie?
Het gaat om Stephan Sanders die tegenwoordig een column op maandag in NRC heeft. In zijn bijdrage van 11 oktober met de titel ‘Verbied niet de katholieke kerk maar het criminele gezin‘ schrijft hij het volgende:
De titel oogt als satire. Hoe belachelijk die is blijkt als je die verandert in ‘Verbied niet de oorlogsmisdadiger maar het criminele gezin‘ of ‘Verbied niet de maffia maar het criminele gezin‘. Wat volgt leest als een parodie op een column waarin de schijnredeneringen over elkaar heen buitelen. Sanders gaat niet in op het onrecht binnen de Rooms-Katholieke kerk en het systematisch verhullen daarvan, maar zoekt de afleiding en probeert de kritiek af te zwakken en om te buigen. Hij pretendeert zelfs aan de kant van de slachtoffers te staan. Hiermee bespot hij vooral zichzelf als herboren katholiek.
In bovenstaand citaat verwijst Sanders naar Jan Derksen die in de Volkskrant van 8 oktober 2021 in een brief de vraag stelde waarom hij niemand hoorde over een verbod op de katholieke kerk.
Derksen heeft trouwens niet goed opgelet, want in een commentaar van 6 oktober 2021 pleitte ik, in navolging van wat er in de VS gebeurt waar een rechtszaak loopt tegen een bisdom, voor het verbieden van delen van de Rooms-Katholieke kerk vanwege de grootschalige pedofilie en het stoppen in de doofpot daarvan dat als een samenzwering opgevat kan worden:
Aanleiding om delen van de katholieke kerk te verbieden is dus niet zozeer het decennialang praktiseren van pedofilie door priesters en het verhullen daarvan door de kerkleiding en het tegenwerken van de juridische autoriteiten, maar het complex van maatregelen dat als een de samenzwering opgevat kan worden en tot de ondubbelzinnige conclusie leidt dat dat deel van de Rooms-Katholieke kerk opereert als criminele organisatie. Ik parafraseerde dat in mijn commentaar op de volgende manier:
Aanmerken van ‘de’ Rooms-Katholieke kerk als criminele organisatie is onhaalbaar en te grof. Dat kan stellig opgevat worden als symbool om niet letterlijk uit te voeren zoals Sanders opmerkt, maar dat leidt nog niet tot de conclusie dat er niks moet gebeuren of geen juridische middelen zijn om te handelen.
Het gaat immers om een wereldkerk met vele afdelingen in vele landen die afwijkend van aard, karakter, werkwijze en politieke kleuring zijn. Het gaat erom om de rotte delen van de katholieke kerk aan te wijzen, aan te klagen en met juridische middelen te verbieden als de samenzwering tussen de in overtreding zijnde pedofiele priesters en de kerkleiders die de pedofilie faciliteerden en mogelijk nog steeds faciliteren en de rechtsgang blokkeerden aangetoond kan worden.
Nodig is een zorgvuldige juridische procedure die maatwerk levert en die delen van de katholieke kerk als criminele organisatie aanklaagt waarvan aan de hand van getuigenissen en documenten overtuigend aangetoond kan worden dat het onrecht er in de afgelopen decennia systematisch heeft kunnen woekeren en het wereldse recht bewust buiten de deur is gehouden en het canonieke recht als substituut werd ingezet om niet te handelen.
De voorwaarde om dit aan te pakken is de politieke wil om de positie van een traditionele religieuze organisatie tegen het licht te houden. Dat vraagt lef en ambitie die op dit moment in Nederland ontbreekt. Uitgangspunt moet noch het bashen van de katholieke kerk zijn, noch het maatschappelijk taboe om niet te handelen, maar het doorlopen van een zorgvuldige rechtsgang waarbij daden en feiten leidend zijn. Daar kan niet bij voorbaat blindelings voor weggekeken worden omdat het om een gevestigd instituut gaat. Wegkijken ondermijnt het vertrouwen in de rechtspraak en bevestigt het idee van klassenjustitie.
Juridisch maatwerk is de nuance die zowel Jan Derksen als Stephan Sanders missen. Ze vluchten op hun eigen manier in het grote gebaar door respectievelijk grof geschut in te zetten of hun kop in het zand te steken. Laten we hun mening beschouwen als inleidende beschietingen in een juridisch gevecht dat in Nederland nog van start moet gaan.