Petitie om sportschool in voormalige Sint-Hubertuskerk in Maastricht te verplaatsen is niet pragmatisch

Schermafbeelding van petitieSluit de Basic-Fit sportschool in de kerk op de Bosscherweg‘ van 27 februari 2023 op Petities.nl.

De petitieSluit de Basic-Fit sportschool in de kerk op de Bosscherweg‘ van Annelies verzoekt om een ‘Basic-Fit sportschool te verplaatsen en geen nieuwe sportscholen toe te staan in gebedshuizen die voor duizenden Nederlanders heilig zijn‘. Dat verzoek is ongelukkig en moet afgeraden worden.

Het gaat om de Sportschool Basic-Fit aan de Bosscherweg 161 in Maastricht die sinds 2020 in het gebouw van de voormalige Sint-Hubertuskerk is gevestigd. Volgens Wikipedia deed de kerk ‘van 1925 tot 2009 dienst als parochiekerk van de rooms-katholieke Sint-Hubertusparochie in  Boschpoort (ook wel Bosscherveld genoemd).’ In 2009 stootte het bisdom Roermond de kerk af, nadat het al enige tijd leeg had gestaan. Het is een rijksmonument dat door architect Jules Kayser in 1924-25 werd gebouwd.  

Petitionaris Annelies haalt twee zaken door elkaar. Een kerkgebouw is een gebouw als alle andere. Wat ze als een plek ziet ‘om God te ontmoeten‘ wordt een gebouw pas als het gewijd is. Welnu, gewijd is de voormalige Sint-Hubertuskerk allang niet meer. Het is geen geheiligde, maar een ontwijde plek. Een vergelijkbare kwestie ontstond in Utrecht in 2017 toen de katholieke Sint-Willibrordkerk door de gemeente verkocht werd aan de ultra-conservatieve katholieke vereniging Pius X.

Annelies kan vinden dat wat ooit een religieus gebouw was nooit een ander bestemming mag krijgen, maar dat is geen pragmatisch standpunt. Of zij moet zelf een alternatief bieden, maar dat doet ze niet. Ze is alleen tegen. Verwaarlozing of afbraak is het alternatief. Omdat het hier om een rijksmonument gaat, moet het beschermd worden. Vraag is hoe dat het beste kan.

Het is eenzijdig om over een voormalige kerk die een andere bestemming heeft gekregen te zeggen dat het niet is gebouwd ‘om commercieel uitgemolken te worden‘. Als dat klopt, dan treft dat verwijt de Nederlandse katholieke kerk en met name het Bisdom Roermond dat de Sint-Hubertuskerk in 2009 heeft afgestoten. Uiteraard was de kerk ooit gebouwd als kerk, maar die bestemming heeft het gebouw allang niet meer. Zoals vele katholieke kerken die vanwege afgenomen inkomsten en minder gelovige kerkbezoekers zijn afgestoten.

De voormalige Sint-Hubertuskerk in Maastricht wordt beschouwd als belangrijk cultureel erfgoed. Het is een rijksmonument. Dat bepaalt de noodzaak van de herbestemming.

De opdracht van diensten op het gebied van cultureel erfgoed, zoals de RCE en lokale monumentenfondsen, is om belangrijke gebouwen voor de toekomst zo goed mogelijk te bewaren. Dat is schipperen door ontbrekende middelen. Uitgangspunt is hier het gezegde ‘De vijand van goed is beter‘. Hoofdzaak is dat de elementen van het rijksmonument zo goed mogelijk bewaard blijven.

Er zal gezien de eerdere bestemming als gewijde kerk geen nachtclub, bordeel of schietbaan in zo’n voormalig kerkgebouw gevestigd worden, maar een fitnesscentrum annex sportschool is geen controversiële bestemming. Denk aan het citaat van de Latijnse dichter Juvenalis ‘Mens sana in corpore sano‘ dat zoiets betekent als ‘We moeten bidden om een gezonde geest in een gezond lichaam’. Het christendom staat minder haaks op het lichaam dan Annelies vermoedt.

Advertentie

Door kindermisbruik en dwangarbeid beschadigde katholieke kerk kan eigen moraliteit beter niet als voorbeeld stellen. Bij een brief van Henk Bressers in NRC

Brief van Henk Bressers in NRC, 26 november 2021.

Deze brief in NRC van 26 november 2021 houdt een pleidooi voor religie. Afzender is Henk Bressers uit Den Haag. Hij is zeer waarschijnlijk lid Diaconie van de Pastoraatgroep van de Parochie Maria Sterre der Zee. Van die functie wordt bij de ondertekening van de brief geen melding gemaakt. Zodat niet duidelijk wordt gemaakt dat Bressers beroepsmatig is verbonden aan de Rooms-Katholieke kerk die zijn broodheer is en hij feitelijk voor eigen parochie preekt.

Het is gissen waarom de redacteur die verantwoordelijk is voor de rubriek Brieven in NRC niet heeft gevraagd of Bressers met zijn functie als lid van de Pastoraatgroep van een katholieke parochie ondertekent. Als de redacteur dat niet wist, dan lijkt het er sterk op dat de screening onvoldoende is geweest. Is hier de procedure gevolgd? Dit steekt des te meer omdat het over een onderwerp gaat dat de kern van Bressers’ beroepsleven is: religie.

Bressers heeft het over maatschappelijke verloedering en ziet daarvoor religie als oplossing. Zijn impliciete claim, dat hij ‘verboden terrein’ noemt, is dat religieuze organisaties het beste in morele ijkpunten of moraliteit voorzien omdat ‘daar wel alles klaar ligt over dit onderwerp’. Daarmee gaat hij op twee manieren de fout in.

Het is een ongekende brutaliteit dat Bressers redeneert vanuit een religieuze organisatie als de katholieke kerk die moreel zo ontspoord is. Je moet maar durven om een katholieke kerk die door het grootschalig en decennialang kindermisbruik door priesters en door de dwangarbeid in naaiateliers en wasserijen van meer dan 15.000 meisjes en vrouwen moreel door de bodem is gezakt, voor te stellen als een voorbeeld van moraliteit.

Het valt te begrijpen waarom Bressers dit doet. Hij zal de aanvallen op de katholieke kerk door de slachtoffers, het aarzelend, halfslachtig antwoord op het kindermisbruik en de dwangarbeid door al die bisschoppen en het chagrijn om verbonden te zijn aan zo’n controversiële religieuze organisatie onderhand beu zijn. Rot gijzelt zijn kerk. De sfeer zal er bepaald niet jubelend meer zijn.

Bressers wil daar iets positiefs tegenover zetten. Een blijde boodschap. Daarom verzwijgt hij dat hij verbonden is aan de katholieke kerk en probeert tegelijk religie in het zonnetje te zetten.

Naast al het onrecht dat de katholieke kerk in de laatste eeuw jongeren en vrouwen heeft aangedaan en waarvoor het nu ter verantwoording wordt geroepen overspeelt Bressers zijn hand als hij stelt dat wij ‘met de religie deze eigenschappen [bezinning, ingetogenheid, nederigheid, naastenliefde en .. simpel buigen] als structurele invulling van ons leven zijn kwijtgeraakt’.

Het is van een verregaande arrogantie van Bressers om vanuit het perspectief van een katholieke kerk die moreel zo is ontspoord te suggereren dat mensen die zich niet laten inspireren door religie de morele eigenschappen zijn kwijtgeraakt. Met deze houding toont hij minachting voor mensen met een andere levensovertuiging die haaks staat op zijn claim dat religie het beste voorziet in bezinning, ingetogenheid, nederigheid en naastenliefde. Hij lijkt niet door te hebben dat hij door zo’n hooghartige houding zichzelf tegenspreekt en het tegendeel van bezinning, nederigheid en naastenliefde toont.

In Nederland zegt volgens onderzoek van het CBS dat een meerderheid van de bevolking (2019: 54.1%) zich niet door religie laat inspireren. Religie heeft in de afgelopen 50 jaar veel aan maatschappelijke invloed verloren. De samenleving is in ontwikkeling en de functies van religie worden geleidelijk vervangen door andere sectoren. Dat varieert van populaire cultuur tot kunst.

Dat Bressers een achterhoedegevecht voert voor zijn moreel onder druk staande katholieke kerk valt hem niet te verwijten, maar wel dat hij de moraliteit voor religie exclusief opeist.

Antwoord aan Stephan Sanders: Verbied delen van de katholieke kerk waar samenzwering bewezen kan worden

Schermafbeelding van deel columnVerbied niet de katholieke kerk maar het criminele gezin‘ van Stephan Sanders in NRC, 11 oktober 2021.

Moeten we aandacht besteden aan een Rooms-Katholieke opinieleider die in een column het onrecht in zijn kerk relativeert en met What About-redeneringen probeert weg te poetsen?

Ik twijfel. Meningen mogen verschillen. Iedereen heeft daar recht op. Het is te vermoeiend om bij een vermeend ‘verkeerde’ mening elke keer weer in de pen te klimmen. Maar een betoog dat op een slordige wijze het onrecht goedpraat gaat toch een grens over en behoeft op z’n minst correctie?

Het gaat om Stephan Sanders die tegenwoordig een column op maandag in NRC heeft. In zijn bijdrage van 11 oktober met de titel ‘Verbied niet de katholieke kerk maar het criminele gezin‘ schrijft hij het volgende:

Schermafbeelding van deel column ‘Verbied niet de katholieke kerk maar het criminele gezin‘ van Stephan Sanders in NRC, 11 oktober 2021.

De titel oogt als satire. Hoe belachelijk die is blijkt als je die verandert in ‘Verbied niet de oorlogsmisdadiger maar het criminele gezin‘ of ‘Verbied niet de maffia maar het criminele gezin‘. Wat volgt leest als een parodie op een column waarin de schijnredeneringen over elkaar heen buitelen. Sanders gaat niet in op het onrecht binnen de Rooms-Katholieke kerk en het systematisch verhullen daarvan, maar zoekt de afleiding en probeert de kritiek af te zwakken en om te buigen. Hij pretendeert zelfs aan de kant van de slachtoffers te staan. Hiermee bespot hij vooral zichzelf als herboren katholiek.

In bovenstaand citaat verwijst Sanders naar Jan Derksen die in de Volkskrant van 8 oktober 2021 in een brief de vraag stelde waarom hij niemand hoorde over een verbod op de katholieke kerk.

Derksen heeft trouwens niet goed opgelet, want in een commentaar van 6 oktober 2021 pleitte ik, in navolging van wat er in de VS gebeurt waar een rechtszaak loopt tegen een bisdom, voor het verbieden van delen van de Rooms-Katholieke kerk vanwege de grootschalige pedofilie en het stoppen in de doofpot daarvan dat als een samenzwering opgevat kan worden:

Schermafbeelding van deel commentaarDelen van Nederlandse katholieke kerk kunnen aangemerkt worden als criminele organisatie wegens samenzwering over kindermisbruik en faciliteren pedofilie‘ van George Knight, 6 oktober 2021.

Aanleiding om delen van de katholieke kerk te verbieden is dus niet zozeer het decennialang praktiseren van pedofilie door priesters en het verhullen daarvan door de kerkleiding en het tegenwerken van de juridische autoriteiten, maar het complex van maatregelen dat als een de samenzwering opgevat kan worden en tot de ondubbelzinnige conclusie leidt dat dat deel van de Rooms-Katholieke kerk opereert als criminele organisatie. Ik parafraseerde dat in mijn commentaar op de volgende manier:

Schermafbeelding van deel commentaarDelen van Nederlandse katholieke kerk kunnen aangemerkt worden als criminele organisatie wegens samenzwering over kindermisbruik en faciliteren pedofilie‘ van George Knight, 6 oktober 2021.

Aanmerken van ‘de’ Rooms-Katholieke kerk als criminele organisatie is onhaalbaar en te grof. Dat kan stellig opgevat worden als symbool om niet letterlijk uit te voeren zoals Sanders opmerkt, maar dat leidt nog niet tot de conclusie dat er niks moet gebeuren of geen juridische middelen zijn om te handelen.

Het gaat immers om een wereldkerk met vele afdelingen in vele landen die afwijkend van aard, karakter, werkwijze en politieke kleuring zijn. Het gaat erom om de rotte delen van de katholieke kerk aan te wijzen, aan te klagen en met juridische middelen te verbieden als de samenzwering tussen de in overtreding zijnde pedofiele priesters en de kerkleiders die de pedofilie faciliteerden en mogelijk nog steeds faciliteren en de rechtsgang blokkeerden aangetoond kan worden.

Nodig is een zorgvuldige juridische procedure die maatwerk levert en die delen van de katholieke kerk als criminele organisatie aanklaagt waarvan aan de hand van getuigenissen en documenten overtuigend aangetoond kan worden dat het onrecht er in de afgelopen decennia systematisch heeft kunnen woekeren en het wereldse recht bewust buiten de deur is gehouden en het canonieke recht als substituut werd ingezet om niet te handelen.

De voorwaarde om dit aan te pakken is de politieke wil om de positie van een traditionele religieuze organisatie tegen het licht te houden. Dat vraagt lef en ambitie die op dit moment in Nederland ontbreekt. Uitgangspunt moet noch het bashen van de katholieke kerk zijn, noch het maatschappelijk taboe om niet te handelen, maar het doorlopen van een zorgvuldige rechtsgang waarbij daden en feiten leidend zijn. Daar kan niet bij voorbaat blindelings voor weggekeken worden omdat het om een gevestigd instituut gaat. Wegkijken ondermijnt het vertrouwen in de rechtspraak en bevestigt het idee van klassenjustitie.

Juridisch maatwerk is de nuance die zowel Jan Derksen als Stephan Sanders missen. Ze vluchten op hun eigen manier in het grote gebaar door respectievelijk grof geschut in te zetten of hun kop in het zand te steken. Laten we hun mening beschouwen als inleidende beschietingen in een juridisch gevecht dat in Nederland nog van start moet gaan.

Krimp geeft katholieke kerk kans om ontspannen terug te keren naar oude roeping

Schermafbeelding van deel artikelMinder gelovigen, geld en pastorale krachten: aartsbisdom Utrecht maakte moeilijk 2020 door‘ in het Katholiek Nieuwsblad, 8 juli 2021.

Afgelopen dinsdag 6 juli 2021 publiceerde het Aartsbisdom Utrecht het jaarverslag 2020. Er wordt een beeld in gegeven dat ondanks ‘praktische moeilijkheden en beperkingen die de coronapandemie met zich bracht‘ de betrokkenen zich goed hebben ingezet, maar dat het vechten tegen de bierkaai is. De middelen in geld en personeel zijn ontoereikend. De financiële situatie van het aartsbisdom is slecht en de ontkerkelijking eist zijn tol. Die zou in 2020 versneld zijn.

Uit statistieken van het CBS blijkt dat in 2019 20,1% van de Nederlandse bevolking aangaf Rooms-katholiek te zijn. In 2015 was dat nog 25,3%. In vier jaar heeft dus 20% van het aantal katholieken de kerk verlaten. Dat heeft te maken met de publiciteit over het kindermisbruik door pastoors en andere kaderleden van de kerk en de daaropvolgende deels mislukte pogingen van de kerkleiding om dat in de doofpot te stoppen. Het heeft ook te maken met natuurlijk verloop. De aanhang veroudert en de aanwas van jongeren blijft achter. In 2020 kwam daar de coronapandemie bovenop waardoor een nieuwe afkalving van het aantal katholieken als deel van de bevolking valt te verwachten. Het jaarrapport sorteert daar op voor. Het aartsbisdom Utrecht schetst een minderheidskerk die probeert te overleven.

Een recensie door Sjoerd Mulder in Trouw van het boekGeloof en godsdienst in een seculiere samenleving‘ van de Belgische kardinaal Jozef De Kesel valt op te vatten als een aanvulling op het jaarrapport van het aartsbisdom Utrecht. De Kesel plaatst kanttekeningen bij de ontkerkelijking en ziet die niet als negatief. Mulder: ‘Sterker nog, volgens De Kesel moeten we rekening houden met de mogelijkheid dat het christendom wellicht uit ons werelddeel verdwijnt. Die verrassende optiek hangt samen met zijn overtuiging dat de westerse meerderheidskerk een historische uitzonderlijkheid was. Het is volgens hem veel natuurlijker, veel passender voor wat de kerk in wezen is, om als kerk marginaal te zijn, aan de rand van de maatschappij.’ De theorie van kardinaal De Kesel brengt het aartsbisdom Utrecht in praktijk.  

De Kesel schetst het kader waarbinnen de Europese Rooms-katholieke kerk in de toekomst moet opereren. Niet het winnen van zieltjes of het verwerven van wereldse macht via de kerk is daarbij het doel, dus het streven naar meer, maar het tevreden zijn met wat het nu is. Een kleine, compacte kerk is waarde op zichzelf.

De Kesel: ‘Missionering betekent niet noodzakelijk christianisatie van de samenleving. Missionering mag niet verward worden met het herstel van een homogeen christelijke beschaving. De Kerk is niet geroepen om stilaan zelf de wereld te worden en de ganse samenleving in haar schoot op te nemen. De Kerk is de gemeenschap van christenen, niet de verzameling van de bevolking‘.  

Deze teruggang naar het proberen te hervinden van een vroegere kern van een oude kerk is interessant. De Kesel heeft gelijk dat deze ontspannen omgang met de onvermijdelijke krimp van de kerk een nieuwe vrijheid biedt. Een minderheidskerk waar nu waarschijnlijk nog ongeveer 15% van de bevolking lid van is geeft ruimte om meer dan voorheen de eigen roeping te volgen. De pretentie van machtsuitoefening die toch niet meer succesvol kon worden gerealiseerd kan worden losgelaten.

Het secularisme biedt in Nederland en België alle godsdiensten en levensovertuigingen de garantie van de staat gelijkwaardig en waardig beschermd te worden onder de rechtsstaat. Dat is de verzekering voor de toekomst van de Rooms-katholieke kerken van Europa.

Onderzoek van KN zegt dat het dorp anno 2020 het prima zonder kerk kan stellen. Maar hoofdredacteur De Wit geeft dat feit niet toe

Uit de onlangs gepubliceerde resultaten van een langlopend onderzoek van het Katholiek Nieuwsblad (KN) blijkt dat het dorp anno 2020 het prima zonder kerk kan stellen. In een bericht van 2 januari 2020 zegt het KN: ‘De betrokken dorpsgemeenschappen blijken echter ook verrassend snel te herstellen van deze pijn. De verschillende sociale functies die de parochies hadden, worden vaak moeiteloos overgenomen door lokale maatschappelijke organisaties’. Het KN vindt het een ongemakkelijke conclusie dat de kerk niet onmisbaar is in kleine dorpsgemeenschappen. Dat leidt tot de conclusie dat het KN meer begaan is met de macht van de katholieke kerk en de afhankelijkheid daarvan, dan met het welzijn en belang van dorpsgemeenschappen.

Een commentaar van hoofdredacteur Anton de Wit laat er geen onduidelijkheid over bestaan hoe jammer hij het vindt dat de kerk niet langer onmisbaar is in dorpsgemeenschappen en hoe sociale functies moeiteloos overgenomen worden door maatschappelijke organisaties. De Wit: ‘Toen wij vorig jaar startten met het onderzoek, hoopten wij aan te tonen dat het verdwijnen van de parochies onverwachte en verstrekkende gevolgen zou hebben voor lokale gemeenschappen.’ Let op dat ‘hoopten’. Het KN hoopte dat het verdwijnen van parochies onverwachte en verstrekkende gevolgen zou hebben. Het KN hoopte aan te tonen dat de dorpsgemeenschappen schade zouden ondervinden van verdwijnende kerken. Nu de dorpsgemeenschappen veerkrachtiger en sterker zijn dan het KN ‘hoopte’, is dat een teleurstelling voor De Wit omdat de katholieke kerk minder onmisbaar is dan hij veronderstelde. De Wit komt tot een ongevoelige, hardvochtige opstelling.

De Wit probeert zich hieruit te redden door een gekunstelde redenering uit zijn hoge hoed te toveren. Hij gaat klaarblijkelijk uit van wat zijn rooms-katholieke dogmatiek hem oplegt en probeert dat op te leggen aan de feiten. De Wit weeft een vage notie van ‘het hogere’ en ‘het eeuwige’ door zijn betoog. Hiermee redt hij het echter niet omdat hij niet met steekhoudende argumenten komt. Hij bruuskeert de feiten en probeert die ondergeschikt te maken aan de claim dat geen enkele gemeenschap het zonder kerk kan stellen. Maar deze claim is in tegenspraak met de feiten die notabene uit het onderzoek volgen dat De Wit becommentarieert.

Dat geen gemeenschap het zonder kerk kan stellen is een bewering die geloochenstraft wordt door zowel de praktijk van vele gemeenschappen die het prima zonder kerk stellen als uit het onderzoek van het KN die dat bevestigt. De Wit ondermijnt zijn eigen onderzoek door weg te vluchten naar zijn laatste mentale bastion dat hij probeert te verdedigen met de stelling die zegt dat een Kerk met een hoofdletter noodzakelijk is. Dat is de vlucht vooruit in het Niets. Het laat zien dat de positie van hardliners binnen godsdiensten die zekerheden rondom zich zien wegvallen ongemakkelijk is en ze zich geen houding weten. Dat leidt tot een betoog dat beoogt te redden wat er te redden valt, maar het er door de kromme argumentatie extra pijnlijk op maakt.

Foto 1: Schermafbeelding van deel commentaarIs de dorpskerk zo onmisbaar als we dachten?’ van Anton de Wit in het Katholiek Nieuwsblad, 2 januari 2020.

Foto 2: Herbestemming van kapel De Waterhond door Klaarchitectuur in het Belgische Sint-Truiden.

Claim van marketingbureau Truman dat de eerste campagne voor een kerk in Nederland pas in 2014 werd opgezet is vals en onnozel

Truman kijkt in deze video terug op een marketingcampagne waar het in 2014 door de Remonstrantse Kerk voor werd ingehuurd. Die kerk kampte met vergrijzing en teruglopend bezoek. Truman presenteert zich als ‘een creatief contentbureau voor kwalitatief hoogwaardige branded content en campagnes’. Het is de vraag hoe kwalitatief hoogwaardig Truman is. Zeker in de analyse van de eigen campagne. Dat oogt mager en lijkt niet uit te komen boven het niveau van het jargon en oppervlakkigheid van de marketingsector. Vaardig en vlot, maar zonder diepgang en zelfreflectie. Truman verwart de inhoud van een campagne met de evaluatie van een campagne. Truman kijkt niet eerlijk naar zichzelf. Truman lijdt aan de blikvernauwing van een marketingbedrijf dat alles in verband brengt met marketing. De terugblik en nabespreking van genoemde campagne is niet bedoeld om te verklaren of inzicht te geven, maar om het merk ‘Truman’ op te hemelen.

Truman slaat de plank mis en geeft te kennen weinig van godsdienstgeschiedenis en religieuze instellingen, maar evenmin van de recente marketinggeschiedenis van Nederland te weten als het in de toelichting bij deze campagne zegt: ‘De eerste campagne voor een kerk in Nederland. Een kerk als merk’. Die claim wordt in de video herhaald. Voor wie de wereld in 2014 begint is dat een waarheid en voor ieder ander is dat een leugen. Het is bovenal een onbenullige opmerking die getuigt van wereldvreemdheid, kortzichtigheid en naïviteit.

Wie de Europese kerkgeschiedenis bekijkt weet dat kerken al eeuwenlang met elkaar concurreren om de gunst van degenen die ze willen inspireren en om de gunst van de wereldlijke macht. Het is een harde strijd van kerken om zichzelf beter te verkopen dan de concurrenten met als doel hun merk te vestigen en verstevigen op de religieuze markt. Wie daarin faalt overleeft niet en zakt weg en gaat economisch en publicitair failliet. Het is een continue veldtocht en campagne van kerken in Nederland. De bouw in Nederland van neogotische, Rooms-katholieke kerken vanaf 1853 toen de bisschoppelijke hiërarchie werd hersteld kan als een grote marketingcampagne van deze kerk worden gezien. Tot 1920 werden er zo’n 800 katholieke kerken gebouwd.

In 1997 liet het aartsbisdom Utrecht bovenstaande poster verspreiden die gebaseerd was op Barnett Newmans ‘Who’s afraid of Red, Yellow and Blue?’ die in 1986 in het Stedelijk Museum door een verwarde man werd beschadigd. J.W.P. Wits legt in een reconstructie uit hoe stichting Beeldrecht het bisdom sommeerde om verspreiding te stoppen. De paradox was dat door de rechtszaak die veel publiciteit trok de campagne van het bisdom extra aandacht trok. In 1998 kreeg de stichting Beeldrecht aanvankelijk gelijk van de rechter, maar verloor het hoger beroep. Deze casus kon nog opgevat worden als een campagne voor God en niet specifiek voor een kerk in Nederland, maar dat kon bij de marketingcampagneAl onze vestigingen elke zondag open! Gratis boodschappen voor het hele gezin!’ uit 2007 van de PKN niet. Wie verder zoekt in de verre en nabije geschiedenis van kerken in Nederland zal ongetwijfeld talloze voorbeelden van marketingcampagnes vinden.

Foto 1: Beeld van marketingcampagne ‘Who is afraid of God’ uit 1997 van het Aartsbisdom Utrecht.

Foto 2: Beeld van marketingcampagneAl onze vestigingen elke zondag open! Gratis boodschappen voor het hele gezin!’ uit 2007 van de PKN (Protestante Kerk Nederland).

Voorlopig verslag: Rooms-Katholieke kerk van Illinois stopte 500 gevallen van kindermisbruik door priesters in de doofpot. Dus?

Er is een verband tussen godsdienst en bedrog, zoals een nieuw doofpotschandaal in Illinois aantoont. Volgens een voorlopig verslag van minister van Justitie Lisa Madigan hield de leiding van de katholieke kerk meer dan 500 gevallen van seksueel misbruik van minderjarigen door priesters van de Rooms-Katholieke kerk jarenlang geheim. Dat is obstructie van het recht. Een artikel van de New York Times geeft de details.

Dit ontwijken van verantwoordelijkheid maakt duidelijk dat de Rooms-Katholieke kerk niet bij machte is om de eigen organisatie door te lichten en ‘de crisis van geestelijken en seksueel misbruik alleen op te lossen’. Dit geval staat niet op zichzelf. Er zijn wereldwijd meer van dit soort gevallen van misbruik van minderjarigen door priesters die door de kerkleiding geheel of gedeeltelijk in de doofpot zijn gestopt. Slachtoffers worden geïntimideerd om te zwijgen. Dit is onaanvaardbaar. Het zelfregulerend vermogen van de katholieke kerk schiet tekort om zelf orde op zaken te stellen. De autonomie van religieuze organisaties maakt ingrijpen door de overheid lastig. Van de andere kant kan dit ontlopen van verantwoordelijkheid door een kerk niet worden getolereerd. Mede vanwege de vele jeugdige slachtoffers die geen genoegdoening krijgen. Dit betreft een religieuze organisatie die notabene claimt om gelovigen geestelijke leiding en richting te geven. Maar die in eigen huis het verkeerde voorbeeld geeft. Hoe hol klinkt zo’n claim van de katholiek kerk die niet alleen een dekmantel biedt voor misbruikplegers, maar dat misbruik vervolgens op een georganiseerde wijze toedekt?

Vraag is hoe religieuze instellingen als de Rooms-Katholieke kerk vanuit zowel de inhoudelijke dogmatiek als de machtspolitieke opstelling beoordeeld moeten worden. Het is onderhand duidelijk door vele gevallen die in de doofpot gestopt werden en daar door juridische autoriteiten of klokkenluiders weer uit zijn gehaald dat religieuze instellingen niet op hun mooie woorden geloofd kunnen worden. Ze kunnen vanwege de rechten die de rechtsstaat biedt evenmin generiek verboden worden. Er zijn steekhoudende overwegingen om een religieuze organisatie als de Rooms-Katholieke kerk aan te merken als criminele organisatie, maar uiteindelijk is dat een te grof middel dat juridisch niet standhoudt. Duidelijk evenwel is dat zelfregulering door de Rooms-Katholieke kerk of een ‘onafhankelijke’ klachtencommissie die door de kerk zelf is ingesteld niet werkt en het probleem van kindermisbruik door priesters niet goed in kaart brengt en evenmin oplost voor de toekomst.

Frank Bosman betreurt het dat rooms-katholieken zich uitschrijven

Antwoord op ‘cultuurtheoloog’ Frank Bosman die vanuit de achterhoede van een zich terugtrekkend religieus leger de positie van de Nederlandse religieuze organisaties probeert te verklaren, soms zelfs te verdedigen. Dat doet hij onder andere als commentator voor de EO. In zijn verdediging neemt hij half-verklarend, half-politiserend godsdienst als fenomeen in bescherming en probeert het als noodzakelijk, onherroepelijk en onvermijdbaar voor te stellen. Onder meer als hij zegt: ‘Je kan wel uit de kerk stappen, maar de kerk stapt niet uit jou. De kerk laat in principe niemand gaan.’ Dat betekent dat iemand die gedoopt is nooit definitief uit de kerk kan stappen. Dat is een dogmatisch standpunt dat mensen buiten de kerk tegen hun zin opgedrongen wordt. Want ook buiten de kerk worden ze nog geclaimd door de kerk. Het is duidelijk dat dit standpunt er niet aan meehelpt om kerken het beetje sympathie en reputatiewaarde dat ze nog bezitten te laten behouden.

Foto: Schermafbeelding van FB-post van Frank Bosman met eigen reactie, 18/19 september 2018.

Wat zeggen kindermisbruik door Katholieke kerk in Pennsylvania en het verzwijgen over de geestelijke volwassenheid van de kerk?

Predator priests’ is het etiket dat media op de roofdier priesters van de Rooms-Katholieke kerk in Pennsylvania plakken. De feiten kwamen gisteren naar buiten in een rapport van het ministerie van Justitie van de staat dat het misbruik van kinderen gedurende 70 jaar en de tegenwerking van de hoogste kerkleiding in het 18-maanden lange onderzoek beschrijft. Meer dan 300 katholieke priesters misbruikten meer dan 1000 geïdentificeerde kinderen, maar waarschijnlijk zijn er duizenden meer gevallen. Minister Shapiro zei in een persconferentie dat ‘vanwege de manipulatie door de kerk van onze zwakke wetten in Pennsylvania’ vele roofdier priesters uit handen van Justitie konden blijven. Zo zijn feiten verjaard. Het gaat dus hier niet alleen om misbruik van kinderen door katholieke priesters, maar ook om obstructie door de katholieke leiding van de rechtsgang. De katholieke leiding ondernam geen actie, deed geen melding en stopte het misbruik in de doofpot. Het vermoeden bestaat dat de leiding van de katholieke kerk wereldwijd nog steeds deze misdaden van de eigen kerkelijke beambten toedekt en schoon schip weigert te maken. Wellicht daar geestelijk niet toe in staat is. Dit is merkwaardig omdat levensbeschouwing en zingeving tot de kernproducten van de katholieke kerk behoren. Dit roept de vraag op wat zo’n kerk met een gedrag van kindermisbruik en het ontwijken van verantwoordelijkheid nog waard is. De slotsom voor de VS is dat de instituties (regering, overheidsdiensten, kerk) waar mensen eeuwenlang blindelings op vertrouwden nu die mensen laten vallen. Hoe dit tij te keren?

Katholieke Sarah Yaklic zoekt oorzaak voor ontkerkelijking buiten de eigen kring. In de seculiere wereld of bij de sociale media

Het Katholiek Nieuwsblad plaatste op 26 juli 2018 het artikelGetuig online! Onze jongeren zijn het waard‘ van Sarah Yaklic. Zij is de ‘Director of Catholic Media’ op de Amerikaanse katholieke privé University of Notre Dame in Indiana. Het betoog van Yaklic is het waard om krachtig weerspreken te worden. Zij bestrijdt stromannen en praat onzin. Mijn reactie bij dit artikel op de FB-pagina van het Katholiek Nieuwsblad: