Forum: Mensenrechten zijn relatief

Op welk moment kan een partij die als bedreiging wordt gezien voor de democratische orde een verbod opgelegd krijgen? Het overkwam de Turkse Refah-partij die een staat wilde stichten die gegrond was op de Sharia. Het vonnis werd door het EVRM ondersteund. Gevolg was dat burgers zich niet politiek verenigen konden. Vraag is wie beslist of de dreiging reëel is. En wanneer is het moment voor een partijverbod noodzakelijk?

Vertaald naar Nederland, wat is het verschil met Wilders die vanuit de constitutie beredeneerd de komende jaren een partij of beweging wil verbieden die de Nederlandse rechtsstaat niet onderschrijft en de Sharia wil invoeren? Een partij die een reële dreiging begint te vormen voor de democratische orde. De beslissing zal minimaal afhangen van zowel de aanhang, het programma, de verwachte groei als de aard van de dreiging.

Een en ander geeft aan dat een verbod van de Refah-partij pas mogelijk werd in de stapeling van argumenten waarbij de reële dreiging als beslissend en dragend werd beoordeeld. Omdat dat alle beslissing bij de waarnemer legt blijft dat een onzekere basis voor een verbod. Het is een Schrödingers kat. We zullen nooit weten of de dreiging reëel was of dat het door binnenlandse politieke overwegingen werd ingegeven. Of een combinatie ervan. Het recht schiet tekort.

Wat vindt u? Moeten de democratische orde en het rechtssysteem als minste kwaad actief beschermd worden zodat een partij preventief verboden kan worden?

Foto: Aanhangers van de Turkse Refah-partij (Welvaartspartij) met hun leider Necmettin Erbakan in het midden