Twee toverlantaarnplaten van vrachtschepen voor Gibraltar

“The Fez.” In the digital collection Art, Architecture and Engineering Library, Lantern Slide Collection. University of Michigan Library Digital Collections. 

Uit de toverlantaarn daagt The Fez op. Een vrachtschip uit Liverpool voor de kust van Gibraltar. Stoom- en zeilboot tegelijk. Vaart het heen en weer tussen Gibraltar en de Marokkaanse kust? De datering van deze toverlantaarnplaat wordt niet gegeven.

Het kan begin 20ste eeuw zijn. In 1894 werd in Gibraltar begonnen met de aanleg van een haven die rond 1900 klaar was. Maar het kan ook eind 19de eeuw zijn.

De onderste toverlantaarnplaat toont The James Haynes voor anker op zee voor Gibraltar. Ook vermoedelijk een Engels vrachtschip.

De gegevens van de bibliotheek van de Universiteit van Michigan bij deze onlangs gedigitaliseerde platen zijn summier. Het is echter fijn om ze op te kunnen roepen. De gegevens komen wellicht later.

The James Haynes.” In the digital collection Art, Architecture and Engineering Library, Lantern Slide Collection. University of Michigan Library Digital Collections.

Gedachte bij lantaarnplaat ‘Oudegracht’ (1876-1885)

Oudegracht. Collectie: Cincinnati Museum Center History Library and Archives Collection.

Deze afbeelding van een plaat van een toverlantaarn is niet terug te vinden in de collectie van Het Utrecht Archief. Het gaat om de Utrechtse Oudegracht tussen de Bakkerbrug en de Bezembrug. Het is een prachtige scherpe foto met rechts tegen het hek een dienstmeid die zo weggelopen lijkt uit een Amsterdamse foto van Breitner. Samen met de kinderen op de werf en de passanten op straat kijken ze naar de fotograaf.

Fietsen, paarden, koetsjes en auto’s ontbreken. Er staat een handkar. De afwezigheid van vervoersmiddelen scherpt het beeld aan. Er is het spiegelend water, de werf, de huizenrij en verder niks dat afleidt. Dit beeld doet ons voelen dat ingetogenheid, soberheid en karigheid kwaliteiten zijn die we voorgoed verloren zijn. Het gaat te ver om het natuurlijkheid of onbedorvenheid te noemen, laat staan simpelheid of ongekunsteldheid, maar de overvloed ontbreekt. Het is de paradox van de ongerepte stad die idyllisch oogt.

De collectie van het Cincinatti Museum geeft geen datering bij de beschrijving. Er zijn aanwijzingen. De winkelpui van de manufacturenmagazijn van de firma G.H. van der Sandt (zie belettering ‘H. v. SA’ op zijgevel dak) is rond 1876-77 doorgetrokken naar het kleinere pand met drie ramen rechts. Verder ontbreken er bomen die op een latere foto die gedateerd wordt tussen 1890 en 1905 aanwezig zijn. De vlaggenmast op het grote gebouw links in de achtergrond, het stadhuis, die hier ontbreekt en later geplaatst is wordt op een andere foto (tevens de eerste ansichtkaart) gedateerd op 1883-1885. Rechts is voor de winkel van Van der Sandt een gietijzeren lantaarn zichtbaar die in 1875 werd geplaatst. De datering kan met enkele slagen om de arm vastgesteld worden op 1876-1885.

Hoeveel interessante foto’s en ander beelddragers van laat-19de eeuwse Nederlandse stadsgezichten zitten er in internationale archieven die ontbreken in plaatselijke archieven? Al is het in digitale vorm voor de geschiedschrijving. Die vraag roept deze afbeelding van Utrecht op.

Interessant is wat Marieke Lenferink in de MasterscriptieDe historische winkelpui in Utrecht, 1850-2010. Ontwikkeling, betekenis en huidig beleid‘ (2010) zegt over de ontwikkelen van het winkelen en de opkomst van het warenhuis in Utrecht. Winkelen als vrijetijdsbesteding ontstond in Den Haag in de tweede helft van de 19de eeuw en in Utrecht waarschijnlijk iets later. Deze plaat lijkt op dat kantelpunt genomen te zijn. Winkels en warenhuizen zijn in opkomst, maar daartussen zijn nog woonhuizen. De winkels bepalen het uiterlijk van de binnenstad nog niet zoals nu.

Het plat vlak krijgt diepte. We vullen gaten in om het met een mooi verhaal rond te maken. Toverlantaarn is een prachtig Nederlands woord dat duidelijk maakt wat er toe doet: verrukken, bekoren, meeslepen en belangstelling opwekken. Dat komt samen in deze lantaarnplaat. Althans voor mij.

Gedachte bij foto ‘Two Yemschiks immediately after a drive of thirty versts on the Siberian post road in 40 degree below zero temp’ (1896)

Vaak wordt vergeten dat het Russische keizerrijk aan het einde van de 19de eeuw een stevige economische expansie kende. Het was bezig met een race om de Europese staten economisch in te halen. In 1913 was het de vijfde industriële natie ter wereld. Maar uiteindelijk stokte om politieke redenen de expansie.

De titel van deze afbeelding van de Amerikaanse ontdekkingsreiziger en fotograaf William Henry Jackson leest als een 19de eeuwse Russische roman van Gogol, Toergenjev of Tsjechov: ‘Two Yemschiks immediately after a drive of thirty versts on the Siberian post road in 40 degree below zero temp’. In elk geval prikkelt de foto de fantasie. De kou is voelbaar. De twee koetsiers hebben net op een Siberische postweg 33 kilometer door de sneeuw gereden bij 40 graden vorst.

Het Wilde Westen van de VS en het Verre Oosten van het Russische Keizerrijk waren grensgebieden waarvan de grens steeds opschoof. Het ging om ontdekking, groei, ontginning en kolonisatie. De Yemschiks zijn de cowboys die aan het eind van de 19de eeuw in de westerse publieke opinie bekend waren onder die ‘vreemde’ naam.

De afbeelding is een handgekleurde glasplaat voor de toverlantaarn. Dat apparaat vóór de uitvinding van de film in 1895 dat leek te toveren en te betoveren. Ter vermaak en ter educatie. De ontdekking van de wereld werd dichtbij gebracht. Ook nu nog is het fascinerend om je voor te stellen wat een westers publiek in 1896 of kort daarna dacht bij deze afbeelding. Vond men het vreemd uitheems of juist op een vertrouwde manier herkenbaar omdat het overeenkwam met wat men uit de eigen omgeving kende? Die omgeving waar wij het beeld van kwijt zijn geraakt.

Foto:  William Henry Jackson, ‘Two Yemschiks immediately after a drive of thirty versts on the Siberian post road in 40 degree below zero temp’, 1896. Handgekleurde glasplaat. Collectie: Library of Congress.